Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijZeer belangryke byzonderheden van St. Joanna, een der Camora eilanden, in den Indischen oceaan.(Uit het Engelsch.)
Het Eiland St. Joanna ligt in den Indischen Oceaan, op de Oosterlengte van 44o15′, en Zuiderbreedte van 12o30′. De Noordzyde verdeelt zich in twee punten, zes en twintig mylen zich van elkander verwyderende, tusschen welke tongen een groote Baai zich opdoet. Dit Eiland is eene geschikte ververschingsplaats, voor de Oost-Indische Schepen, welker Volk, als het door de Seorbut is aangetast, welhaast van dit ongemak hersteld wordt, door het gebruik van Citroenen, Oranjeappelen, en de Landlugt. De Stad, waarin de Koning zyn verblyf houdt, is aan de Oostzyde des Eilands, dan, schoon dezelve drie vierde van eene myl lang is, telt men 'er niet meer dan twee honderd huizen. De voornaamste zyn van Steen, met een vierkant plein in 't midden, en slegts ééne verdieping hoog. Alle de andere huizen, of liever hutten, zyn ligt opgeslaagen van gepleisterd riet; de Mosqueën zyn tamelyk goede Gebouwen, van binnen zeer | |
[pagina 210]
| |
rein en zindelyk. Het Hoornvee is eene soort van Buffels, met een hoogte op den schoft, die een lekker beetje oplevert; doch 'er is geen één Paard, Ezel of Muilezel, op 't geheele Eiland. De oorspronglyke Bewoonders, omtrent 7000 in getal, bewoonen de Bergen, en vinden zich doorgaans in oorlog met de Arabische Stroopers, die, by vermeestering, zich aan de Zeekust gevestigd hebben, en omtrent 3000 sterk zyn. Deeze laatstgemelden worden door eenen ongenoemden Briefschryver, afgebeeld als arme elendige weezens, die, niet in staat zynde om den Landbouw sterk voort te zetten, dewyl zy zich steeds blootgesteld vinden aan de beroovingen der Bergbewoonderen, voornaamlyk bestaan, door de Indische Schepen, die tot verversching daar komen, van een weinig Vee en Vrugten, onder den Keerkring vallende, te voorzien. Volgens deezen Schryver, zyn de verhaalen door den Abbé raynal, en den Major rooke, van dit Eiland gegeeven, niet alleen vergroot maar vol misslagen; en het Land is zo schilderagtig schoon niet, als de eerstgemelde het beschryft, en verdienen de Inwoonders het achtenswaardig character niet, hun door den laatstgenoemden gegeeven. Schoon wy geene bevoegde Regters zyn, om dit geschil te beslissen, zullen wy het onderscheiden Berigt van den Major rooke hier plaats geeven; in 't voorbygaan opmerkende, dat geen naamloos verhaal die maate van geloofwaardigheid kan verdienen, welke men verschuldigd is aan een Schryver, bekleed met een openbaar character, en die, door zyn naam by zyn Berigt te voegen, verondersteld mag worden overtuigd te zyn van zyne waarheidsliefde, en zich blootstelt aan onderzoek, met het edel vertrouwen van de waarheid op zyne zyde te hebben. ‘Schoon,’ dus luidt des Majors berigt, ‘St. Joanna het grootste niet is van de Camora-Eilanden, mag het voor het voornaamste gehouden worden: het maatigt zich de Souverainiteit over alle de andere aan, en vordert 'er schatting van: dan het vindt zich zomtyds in de noodzaaklykheid, om die tweevoudige meerderheid met het Zwaard te handhaaven; tegenwoordig heeft het een krygstocht in den zin tegen Mayotta, 't welk zich tegen St. Joanna opwerpt. De Inwoonders gevraagd na de o orzaak des Oorlogs met dat Volk, gaven ten antwoord: ‘Mayotta is gelyk America! Zy krygen Wapenen en Krygsvoorraad van de Schepen, die dit Eiland aandoen, | |
[pagina 211]
| |
en de aankomst van eene zo sterke Vloot, als de tegenwoordige, zal hun wonderwel te stade komen; dewyl het vooral gebruiklyk is dat elk Schip een geschenk van Wapenen en Kruid doet aan den Prins, wanneer hy een bezoek aan boord aflegt, en dit verzuimt hy niet aan eenig Schip. Eereschooten is de verschuldigde begroeting by dusdanig eene gelegenheid: maar als de geschutpoorten geslooten zyn, verschoont men zich van deeze pligtpleeging, en de Prins laat die verschooning gereedlyk gelden, mits hy een aantal gevulde Kardoesen ontvangt, gelyk aan 't getal der Stukken, die men zou hebben losgebrand. ‘De Koning woont in eene Stad omtrent twaalf mylen van de Oostzyde des Eilands afgelegen. Twee Prinsen van den bloede onthouden zich daar, die, hunne bezoeken asliggende, niet nalaaten te vraagen na alles wat zy zien en hunne verbeelding treft. Veelligt wordt iemand, om de eer te hebben van den Prins een geschenk te doen, bewoogen, tot het schenken van wat hem zo welgevallig voorkomt; doch dit is niet gedaan, of zy toonen zich gesteld op iets anders, tot men zich in 't einde in de noodwendigheid vindt om het meeste te weigeren. - Deeze groote Persoonadien zyn ryk gekleed, en vergezeld van een talryken slaavenstoet, die, even als hunne Prinslyke Meesters, zeer getrossen zyn door de dingen welke zy zien; doch met minder pligtpleegings te werk gaan om ze zich eigen te maaken. Die zwarte Prinssen (want dit is hunne kleur, en die van alle Inboorelingen) hebben, op de eene of de andere wyze, den tytel van Prins van Walles en Prins Willem gekreegen: de eerste is waarschynlyk zo genoemd door een boertend Engelschman, als de vermoedlyke Erfgenaam der Kroone, en de Inboorelingen hebben dien naam overgenomen; en is dit de eenige niet, welke zy van ons ontleenenGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 212]
| |
Die Prinsen hebben een Bedienden, Purser Jack geheeten, die aan 't hoofd der Geldmiddelen gesteld schynt. Hertogen zyn hier in groote menigte, die ons aan hunne huizen voor eene Dollar daags onthaalen. Deeze Edellieden, als mede eene menigte anderen van allerlei rang, vervoegen zich, zo ras mogelyk, by ieder een, verzoekende om de eer van zyn gezelschap en verkeering: zelfs vóór dat het Schip het anker heeft laaten vallen, komen zy op zyde in hunne Canoes, en brengen geschreevene getuigschriften wegens hunne eerlykheid en bekwaamheid, uit handen der zodanigen, die zy voorheen bedienden; de inhoud strekt om u te onderrigten, dat de Vertoonder hem wel onthaald, het linnen goed gewasschen, en het Schip naauwkeurig van alle soorten van verversching verzorgd heeft. 't Is een zonderling en treffend gezigt, wanneer men, op de reede komende, een groot getal Canoes ontdekt, gemaakt van uitgeholde Boomstammen, met drie of vier Zwarten in ieder, die met het aangezigt gekeerd staan na de voorsteven van de Canoe, met riemen, in de gedaante van spaden; het water als delvende, terwyl zy aan de Canoe geen geringe snelheid geeven. Om deeze Nootedoppen over einde te houden, en voor omslaan te behoeden is 'er een uitlegger aan: deeze bestaat uit twee stokken dwars over het bovenste van de Canoe heen steckende, te wederzyde ter langte van verscheide voeten; aan de einden zamengevoegd door twee platte stukken houts, zo dat dezelve naar een vierkant raam gelykt, over de Canoe gelegd; de Canoes zyn vry lang, doch zo naauw dat 'er alleen één persoon in de wydte kan zitten. De prys van ieder Artykel is hier bepaald; en ieder Schip heeft iemand met wien hy zich verbindt, en die aanneemt de noodwendigheden, voor den vastgestelden prys, te bezorgen. | |
[pagina 213]
| |
Wy vonden 'er geene andere Beesten tot onze Zeevoorraad dan Buffels, Geiten en Vogels; de tyd der Oranjeappelen was voorby; doch wy kreegen meest alle andere Vrugten die tusschen de Keerkringen groeijen: van 't geen wy behoefden, hadden wy slegts eene lyst aan den Hertog te geeven, en hy verzorgde het ons. - Dit, zal men zeggen, is een nieuw character waarin een Hertog voorkomt, en, in de daad, het schynt vreemd; dan dit hangt alleen van de mode af. Zy zyn zelfs Opzigters, en beschikken zelve over de voortbreugzelen hunner Landeryen, 't geen Edellieden in andere Landen doen door de tusschenbeiden komende hulpe eens Bezorgers; dan zy handelen met dit alles overeenkomstig hunne Characters, door eene beschaafdheid van zeden, welke iemand met verbaasdheid vervult, aan te treffen by een Volk, 't welk een kleinen plek gronds bewoont, afgescheiden van het overige der beschaafde Waereld. De Eilanders hebben een geregelde Regeeringsvorm, en omhelzen den Mahomethaanschen Godsdienst. En Regeeringsvorm en Godsdienst werden derwaards overgebragt door de Arabieren, die van het Vasteland kwamen, en het Eiland aan zich onderwierpen. De oorsprongelyke Inboorelingen van St. Joanna zyn, in geenen deele, geheel in hun schik met deeze overweldiging, en zien nog heden hunne Vermeesteraars met leede oogen aan. - Even als in gevoelens, zo zyn ook in kleur, deeze twee Rassen van Menschen zeer verschillend. Die van Arabische afkomst hebben geen zo donkere kleur als de andere, zy zyn koperverwig, en hebben betere gelaatstrekken, en een leevendiger houding. Zy houden een zwarte streep onder de oogen voor een cieraad; dit bezorgen zy zich dagelyks door eene soort van olie daar te stryken. De gewoonte, om Betelnooten te kaauwen, gaat hier sterk in zwang, gelyk in de meeste Landen van het Oosten, en komt volmaakt overeen met ons Tabakrooken en snuiven, uitgenomen dat het nog algemeener by hun is. Niemand gaat zonder een beurse met Betel, en men houdt het voor een betoon van beleefdheid 't zelve een vriend, wanneer hy komt of heenen gaat, aan te bieden. Hun Godsdienst veroorloft hun de Veelwyvery, als mede het houden van Byzitten. Zy zyn zeer jalours omtrent hunne Vrouwen, en staan het nimmer eenen Man toe dezelve te zien; dan vreemde Vrouwen worden in den Haram toegelaaten; zommige Engelsche Vrouwen, door nieuws- | |
[pagina 214]
| |
gierigheid gedreeven, zyn 'er in geweest, en geeven een gunstig berigt van de schoonheid dier opgeslootene, en de rykheid van derzelver kleeding en cieraaden van Goud, Zilver en Koraalen, in de gedaante van hals- armbanden en oorringen; een half douzyn of meer draagen zy in elk oor, in gaten gemaakt in den geheelen oorrand. De Mannen schynen met geen onverschillig oog onze schoone Engelsche Vrouwen aan te zien, ondanks het wyd verschil van kleur. Een onder hun van den eersten rang, op eene jonge Engelsche Juffrouw verliefd, wilde haar koopen voor 5000 Dollars; maar, onderrigt, dat, in Indie, die Juffrouw ten minsten twintigmaal die som zou gelden, beklaagde hy zich dat haare waarde zo verre den prys overtrof, welken hy kon besteeden. De Eilanders zyn zeer maatig en onthoudend; de Wet van mahometh verbiedt hun het Wyn drinken. Menigmaal gaan zy in 't gebed; de Mosqueës drie of vier keeren elken dag bezoekende, 't Werd ons vergund 'er in te gaan, onder beding dat wy onze schoenen uittrokken. Deeze Gebouwen zyn geregeld, maar zeer eenvoudig. Biddende werpen zy zich op den grond neder; denzelven herhaalde keeren, onder het betoon van veel Godsdienst-yver, kussende. De Stad Joanna ligt naby de Zee, aan den voet van eenen zeer hoogen berg, en haalt in den omtrek een en een halve myl. De huizen zyn of met hooge steenen muuren of met omrasteringen van riet omgeeven; de straaten zyn naauw, ongeregeld, en maaken een volkomen doolhof. De betere soort van huizen zyn van steen met een voorplein, en hebben een portaal om ze voor de Zon te dekken, en een lange groote zaal, waarin zy Gasten ontvangen; de andere vertrekken zyn voor de Vrouwen geschikt. De wanden der kameren zyn bedekt met eene menigte van kleine Spiegels, stukken Porcelein en andere kleine cieraaden, welken zy koopen van de Schepen, die hier ter ververschinge komen; de beste zyn voorzien van rieten Sophas met chitze en satynen Matrassen. Het meerendeel der Inwoonderen spreekt een weinig Engelsch: zy betoonen veel op te hebben met ons Volk, en betuigen, by herhaaling, dat de Joanna-Mannen en de Engelschen Broeders zyn. Zy blyven nooit in gcbreke om te vraagen, hoe Koning george vaart? Over 't algemeen, blyken zy een vriendlyk en welgeschikt Volk te zyn, zeer opregt in hunnen handel, schoon men onder hun, even als | |
[pagina 215]
| |
by alle andere Volken, slegten aantreft. Dievery is by de laagste soort vry algemeen, schoon de straf, daarop gesteld, zeer streng is, en niet minder dan de afkapping van de beide handen des misdaadigers. De Inwoonders van dit Eiland zyn, gelyk die van de heetste en Keerkring-Gewesten, vadzig, en verbeteren door vlytbetoon de rykheid niet van den grond, waar mede de Natuur hun begunstigt. De Lugtstreek begunstigt hier den groei dermaate, dat dezelve slegts weinig behulps van den Landman noodig hebbe, en dat weinige wordt nog daar aan onthouden; zo dat men, behalven Oranjeappelen, Pynappelen, Cocusnooten, Bananas, Yams, die alle van zelve groeijen, weinig aantreft. Met de voordeelen van overvloed en vrugtbaarheid gaan de natuurlyke schoonheden van het Eiland gepaard. Het voorkomen des Lands is zeer schilderagtig en bevallig, de tooneelen zyn geschilderd door de stoutste trekken van het meesterlyk penseel der Natuure: hooge bergen, tot den top bedekt; diepe en oneffen valeien, met watervallen en beekjes, bosschen, rotzen, leveren een allerheerlykst vertoon op. Men ziet bosschen over de vlakte verspreid tot aan den Zeekant, meest bestaande uit Cocusnootenboomen, met lange en kaale stammen, die het gezigt beneden onbelemmerd laaten; terwyl de hooge en bladerryke toppen een dikken lommer schenken, en de schroeiende Zonnestraalen afweeren. In deeze bosschen sloegen wy onze Tenten neder om eene korte verademing te genieten van eene verdrietige reis. In het binnenste gedeelte des Eilands, omringd door bergen van eene verbaazende hoogte, en omtrent vyftien mylen van de Stad Joanna, is een heilig Meir; een halve myl in den omtrek haalende. De naby gelegene bergen, bedekt met hooge boomen, en de schaarsbezogte eenzaamheid der plaatze, schynen meer geschikt om Godsdienstig ontzag in te boezemen by allen die dezelve bezoeken, dan kan veroorzaakt worden door een vlugt wilde Eendvogelen, die zich daar onthouden, en vergood gediend worden door de oorspronglyke Eilanderen, die dezelve raadpleegen als Godspraaken over alle zaaken van aangelegenheid, en 'er offeranden aan toebrengen. - Zeer afkeerig zynde om Vreemdelingen derwaards te brengen, bedingen zy dat alle Snaphaanen op een afstand van vyf mylen van het Meir zullen gelaaten worden. De eerdienst, aan deeze Vogelen toegebragt, verzekert dezelve van eene | |
[pagina 216]
| |
ongestoorde rust: hier door zyn ze volmaakt tam, en naderen onbeschroomd elk die 'er komt. Het Arabisch gedeelte der Inwoonderen ziet deeze bygeloovigheid met de uiterste verfoeijing aan; doch durft het pleegen niet verbieden, dewyl de oorspronglyke Eilanders 'er zo zeer op gesteld zyn. |
|