| |
Beschryving van de beroemde rivier de Jordaan.
(Overgenomen uit Abbé mariti's Voyages dans l'Isle de Cyphre, & la Palestine, &c.
De vlakte van Jericho verlieten wy in 't midden van den nagt, op den veertienden van Grasmaand, om na de Rivier de Jordaan te trekken. Deeze optocht hadt iets groots in zich, uit hoofde van de veelvuldige lichten, gedraagen door de lieden te paard, die ons voorgingen en omringden. Deeze lichten branden in eene soort van yzeren Kookers, hangende aan de punten der Spiessen; ze zyn gevuld met Pynboomen- of eenig ander
| |
| |
soort van harstagtig hout. Alle Heeren van aanzien reizen 's nagts in deezer voege.
Men vindt de vlakten hier doorsneeden met gragten, beekjes en waterstroomen, die, in dit jaargetyde, vry droog waren. In dezelve ontdekten wy niets opmerkenswaardigs, dan de overblyfsels van eene oude Kerk, toegewyd aan joannes den dooper. Onze Godsdienstige Oosterlingen boogen hunne hoofden in het voorby trekken, en lieten, uit eerbied voor de gedagtenis van dien Heilig, het ook hunne Paarden doen.
Een wyduitgestrekt en schoon Veld opende zich voor ons oog, waarin wy onze Tenten opsloegen. Het wordt besproeid door de wateren der Jordaane, die 't zelve verfrissen en zeer veel aan de vrugtbaarheid toebrengen. Toen wy stil gehouden hadden, werden 'er in aller yl twee Altaaren opgerigt, waar op de Vaders van het Heilig Land de Mis deeden. - Geen tyd, in de daad, kon geschikter weezen tot het Gebed. De eerste Morgenstraalen der Zonne begonnen de toppen der omliggende Bergen te verlichten; de Wolken, die de Lugt bedekt hadden, verdweenen, en lieten ons een helderen gezigteinder beschouwen: doch, verdwynende, lieten zy op aarde een zagten daauw, die tot myne aderen scheen door te dringen, myn bloed te verfrissen, en zelfs, mag ik het zo uitdrukken, myne gedagten te verheffen; en myne ziel te stemmen tot eene vrolyke aandoenlykheid, en dezelve te vervullen met dankbaarheid aan den Maaker der Natuur.
Doch, waarom vermengt Bygeloof, zelfs in deezen eenvoudigen Tempel, zich met de Gebeden, die tot de Almagtigen worden opgezonden? - Hier kwyt de Bedevaartganger zich van zyne gelofte; zyn eenig oogmerk, waarom hy deeze korte reize ondernam, was om het wonderdaadig Water der Jordaane te zien, van 't zelve te drinken, en zich daarin te baaden; dewyl men wil, dat het ziel en lichaam, beide, reinigt. - De Grieken verbeelden zich daarenboven, dat iemand niet recht gedoopt is, ten zy hy driemaalen in het Water der Jordaane werd gedompeld. Mannen, Vrouwen, Kinderen vervoegen zich derhalven elk om 't zeerst, met een drift, welke aan gekheid grenst na den oever, zonder te denken, dat zy tegen zedigheid en welvoeglykheid handelen.
De Gewoonte, om in deeze Rivier zich te gaan baaden, klimt op tot den tyd van elisa: ‘gaa,’ sprak deeze
| |
| |
Propheet, tot naaman met melaatsheid bezogt, ‘en wasch u zevenmaalen in de Jordaane, en uw vleesch zal weder aan u komen, en gy zult rein weezen.’ Naaman gehoorzaamde, en zyn bloed werd, ter belooninge van zyn Geloof, gezuiverd, en hy herkreeg zyn vleesch zo zuiver als dat van een kind.
In 't Arabisch heet de Jordaan Sceriah. Deeze Rivier ontspringt aan den voet van den Anti-Libanon, in het Landschap, by de Syriërs bekend onder den naam van Vadettin; dezelve wordt gevormd door het Water van twee Bronnen, omtrent eene myl van elkander gelegen. Die in 't Oosten opwelt, heet Jor; de andere, in 't Zuiden gelegen, wordt Dan geheeten. Wy zien, derhalven, dat zy, door derzelver Wateren te vermengen, ook de naamen vereenigd, en de geboorte aan de Jordaan gegeeven hebben.
Eenige Schryvers hebben, nogthans, deezen Naamsoorsprong gewraakt, en als valsch en ongerymd verworpen, op het gezag van twee of drie oude Schryveren; beweerende, dat de Jordaan voortvloeit uit de Bronnen Paneades. Hierin hebben zy beide gelyk, en teffens ongelyk. Zy zyn misleid door de verandering van een naam, want de Bron van Paneades is dezelfde met die van Dan, gelyk blykt uit deeze plaats by william van tyrus. ‘De Bron Dan wordt dus geheeten naar eene oude Stad, in de nabuurschap, die naderhand den naam kreeg van Paneades, naar eene andere Stad, in plaats van de eerstgemelde gebouwd.’. - Een Oudheidkenner zou hier aanhaalingen opeenhoopen, maar een Reiziger mag zich hierin geen botvieren.
De zamenloop dier twee Stroomen ontmoet men by de oude Stad Caesarea Philippi, thans slegts een groot Dorp, bewoond door Drusen, en Beline geheeten. - De Rivier vangt haaren loop aan, tusschen het Oosten en het Zuiden; en na zeven mylen stroomens, valt dezelve in het Meir Somochon of Meron, thans Hulet-Panias geheeten.
Dit Meir haalt zes mylen in de lengte, van het Noorden na het Zuiden, en, omtrent vier in breedte, van het Oosten na het Westen. 's Winters vol waters, is het bykans droog in den Zomer, en laat den zwartagtigen modderigen bodem bloot voor 't oog. De oevers zyn begroeid met rietgewassen, en daaromstreeks staan veele vrugtboomen, eene soort van bosch maakende, na 't welk zich de Reizigers, buiten twyfel om de verfrissende scha- | |
| |
duw, zouden begeeven, hadden verscheurende Dieren, als de Tygers, 't zelve niet ten verblysplaats verkooren.
De Jordaan komt uit dit Meir voort, vermeerderd door deszelfs water, loopt door de vlakte, en twee mylen vandaar door een steenen Brug, by de Arabieren bekend onder den naam van Gisrjaacub, zo veel als Jacobs-brug. Deeze Brug is zestig Cubiten lang, en slegts tien breed. Dezelve bestaat uit drie boogen, die my zeer wel zamengesteld scheenen. De Inwoonders draagen dezelve grooten eerbied toe: dewyl, naar hun zeggen, Aartsvader jacob dezelve overtoog, toen hy de wraak van zynen Broeder esau ontvloodt. Wy leezen by william van tyrus, dat deeze Brug aan boudewyn den IV ten bolwerk diende, tegen de Krygsmagt der Saraceenen, alsmede dat die Vorst eene sterkte op een nabuurigen heuvel deedt aanleggen.
De Jordaan loopt in dezelfde rigting, tusschen Tracontis en Galilea tot het Meir Tiberias, by het oude Corazan en Capernaum, waar mede dezelve haare wateren vermengt. - Als de Jordaan uit dit Meir hervoortkomt, welke dezelve de ruimte van achttien mylen doorkruist, krygt ze den naam van de Groote Jordaan. Dan spoedt dezelve Zuidwaards op, scheidt Perea van Samaria, de vlakten der Moabiten van Judea, en ontvangt, onder het voortstroomen, verscheide rivieren en beeken: als de Jacob, die in het gebergte van Arabië ontspringt; de Dibon, zo geheeten naar eene Stad der Ammoriten, naby welke zy den oorsprong heeft; de Jazer, die ontstaat uit een rots, waar eene Stad van denzelfden naam lag, in 't bezit des Stams van Gad, en de Carith, een zeer groot Meir, in de Schristuur beroemd, als de wykplaats van den Propheet elias, toen hy door de Raaven gespyzigd werd. - Na vermeerderd te zyn door alle deeze stroomen, die de schoone vlakten van Avlona bewateren, in de uitgestrektheid van vyf en zestig mylen, van het Meir van Tiberias, ontlast zich de Jordaan in de Doode Zee.
Over 't algemeen, is deeze Rivier omtrent vyf en dertig Cubiten breed; maar, wanneer de sneeuw gesmolten is, of, in den regentyd, neemen de wateren toe, overschreeden de oevers, en strekken zich op een afstand van meer dan vier mylen uit; wanneer de ongelykheid van den grond dezelve zomtyds in twee of drie kanaalen verdeelt. De diepte is omtrent zes Cubiten. - Altoos is de stroom zo geweldig, dat de kloekste zwemmer de Jordaan niet
| |
| |
kan over komen. Het water is altoos modderig, doch uit de Rivier geschept, en in eene soort van vat gedaan, wordt het terstond helder, laatende op den bodem een zwart bezinkzel, gemengd met jooden-lymagtige deeltjes. Het water is nogthans zoet, bederft niet schielyk, en heeft ovrvloed van visch.
Beide de oevers van de Jordaan zyn bezet door een bosch van hoog getopte boomen, die, in zommige oorden, zo digt ineen groeien, dat de Zonnestraalen 'er geheel niet door heen kunnen booren. Dit woud is even als 't geen omstreeks het Meir Somochon gevonden wordt, eene woonplaats der Tygers, die zomwylen vernieling in het omliggende land aanrigten. Men vertelde my, dat 'er eene groote menigte Leeuwen in was; doch ik hou my verzekerd, dat zy hierin mis hadden. 't Is waar, dat deeze Dieren 'er veelvuldig gevonden wierden, ten tyde van den Propheet jeremia, die de vyanden van Jerusalem vergelykt by de verscheurende Leeuwen, uit derzelver Legers verdreeven door het zwellen der Jordaane; doch 'er is alle reden, om te veronderstellen, dat dit Gedierte, naderhand, na eene voor 't zelve voeglyker wykplaats gegaan is.
Deeze wouden zyn desgelyks met Vogelen van veelerhande soort vervuld, en bovenal met Nagtegaalen, wier verrukkende toonen het oor streelen, en bykans de gevaaren by het naderen der Riviere doen vergeeten.
De Jordaan diende eenigermaate, om de zegepraal van titus te vermeerderen. Nog ziet men te Rome een Triumphboog, op welken deeze Rivier wordt afgebeeld, onder de gedaante van een oud man, leunende op een Waterkruik; zyne handen na de Ketenen van den Overmeesteraar uitstrekkende.
Wy vinden in de Jaarboeken van Florence opgetekend, dat franciscus de I de Medicis, Groot-Hertog van Toscane, gedoopt wierd met water uit de Jordaan, 't welk albert bolognetti, de Nuncius, door eenige Kooplieden, ten dien einde hadt doen brengen, even of 't zelve eene byzondere kragt bezate: dan, zodanig was het bygeloof dier tyden, dat het Volk waande, door dit water, beter dan door eenig ander, van de oorspronglyke zonde gereinigd te worden. 't Is daarom vreemd, dat de Adel, die ten deezen dage zich verbeeldde, verre boven de rest des Menschdoms verheven te zyn, niet oordeelde desgelyks met dit bevoorregt water te moeten gedoopt
| |
| |
worden, als 't welk hun, by hunne Geboorte, zulk eene aanmerkelyke onderscheiding zou gegeeven hebben.
Wanneer de Caravane de Godsdienstplegtigheden volvoerd hadt, verlieten wy de Jordaan, om na Jericho weder te keeren. - Ik verheugde my grootlyks deeze gelegenheid te hebben, om de overblyfzels der Kerke van joannes den dooper, voorheen slegts in 't voorbygaan bezien, nader te bezigtigen. Drie buiken van deeze Kerk, welke de opmerking van elk man van smaak verdient, zyn nog geheel, en schynen wel geëvenredigd. De bouwstoffen zyn kostbaar, en de pylaaren zeer keurig gewerkt. Op eene gaandery, die de tyd gespaard heeft, zyn eenige Medaillons, die voor meesterstukken van Beeldhouwkunde mogen aangezien worden. Met één woord, ik ben van gevoelen, dat de kundigste Kunstenaar het zich niet zou beklaagen, eenige uuren besteed te hebben, in het beoefenen deezer ruïnen.
Digt by deeze Kerk stondt eertyds een Klooster, gebouwd door St. helena, en grootlyks vermeerderd door Keizer justinianus. |
|