Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 11]
| |
Waarneeming en geneeswyze, gehouden na het doorzwelgen van een speld.Dat het ongelukkig doorslikken van Spelden en Naalden, in ons Land, menigwerf gebeurt, en niet zelden de treurigste gevolgen na zich sleept, is meer dan te veel bekend, en men vind, in verscheide Geneeskundige Werken, merkwaardige voorvallen daar van opgetekend; dan men heeft niet altyd gezorgd, om teffens eene, beide met eene goede Theorie en Practyk, overeenstemmende Geneeswyze aan de hand te geeven, en dit is ongetwyffeld de oorzaak waarom meenig Geneeskundige, schoon tydig by zulk een voorval geroepen, gewoonlyk geene andere middelen aanwend, dan om, ware het mogelyk, de nadeelige toevallen voor te komen; verwachtende dat de goede moeder Natuur het overige werk wel afdoen, en dit vreemde lichaam op deeze of geene wyze wederom ontlasten zal. Daar evenwel door deeze, of zomtyds nog wel erger, behandeling de Lyders aan het dreigendste gevaar blootgesteld worden, zo is het wel der moeite waardig, om eene andere en betere Geneeswyze algemeen bekend te maaken, in hoop dat men daardoor, by zoortgelyke voorkomende ongevallen, terstond de vereischte hulpmiddelen zal gebruiken, om de doorgaans zorglooze, doch altyd ongelukkige, Lyders, of liever Lyderessen, eene spoedige hulp te verschaffen, en het is alleen tot dat oogmerk, waar toe de volgende Waarneeming en de daarby gehoudene Geneeswyze, aan het Publiek word medegedeeld. De Dienstmaagd van den Heer j.w...., te Amsterdam, had het ongeluk, om op Zondag namiddag den 13den November 1791, een zeer scherpe speld, van meer dan een duim lengte, by het aankleeden, door te slikken; terstond hier op gevoelde zy eene sterk steekende pyn in den slokdarm (Oesophagus) op de hoogte van het schildwyze kraakbeen (Cartilago Thyroidea); men liet haar kruim van brood en gekookte aardappelen doorslikken, doch dit vormeerderde de pyn grootlyks, toen deed men haar eene goede hoeveelheid boomöly met zoetemelk drinken, het welk eene verzagting te weeg bragt, maar geene walging noch overgeeven, zo als men gehoopt hadde. Den volgenden dag haar bezoekende, was de pyn nog op dezelfde plaats; zy had een onrustigen nagt doorgebragt, | |
[pagina 12]
| |
evenwel was 'er weinig opzetting in de pols, zo dat ik voor als nog eene aderlaating onnodig oordeelde. Uit de bovengemelde en meer zoortgelyk genomene Proeven om drooge lichaamen door te slikken, waar by dan telkens de pyn vermeerderde, scheen het my toe, dat de speld, met de punt naar om laag, schuins in het inwendige bekleedzel van den Oesophagus, stak, en daar door belet wierd om naar beneden te kunnen daalen; ik schreef haar, met oogmerk om te beproeven, of dezelve naar boven konde ontlast worden, deeze infusie voor, ℞ rad. Ipecac: Ʒii, inf. cum s.q. Δ ad ℥vi: col. adde i emetici gr. iv, oxymell. squill: ℥i.m. - Dan zy, om het overgeeven zich gemaklyker te maaken, dronk zulk eene hoeveelheid water en melk, dat het vomitief daardoor dermaate verzwakt wierd, dat het slegts twee keeren, en nog maar zeer flaauw, werkte.
De hier op gevolgde nagt was niet rustiger dan de voorige; op den 15den bevond ik alle de omstandigheden even als daags te vooren; ik besloot dus om door een ander middel te beproeven, of ik myn oogmerk bereiken konde; ik Iiet haar eene vry aanzienelyke portie half gaar gestoofde roode kool eeten, en liet haar een vierendeel uurs daar na het volgende poeijer op eene keer inneemen, ℞ pulv. rad. Ipecac: Ʒi, i emet. gr. iii, Arcani dupl: ℈i m. pro dosi. verbiedende haar daar by, om niet meer water en melk te drinken, dan alleen voor den dorst nodig was. Dat ik, door het eeten der roode kool, niets anders beoogde, dan om daardoor een middel te krygen, waardoor de speld konde gevat en naar boven uit gebracht worden, laat zich ligtelyk begrypen; ook heb ik naderhand tot myn genoegen ontdekt, dat de Heer le tual, by gelegenheid dat zich eene doorgeslikte speld reeds in de maag bevond, juist het zelfde middel beproefd heeft, en daar mede naar wensch geslaagd isGa naar voetnoot(*). Dan dit volgde hier niet, de kool en een goed gedeelte slym, wierd naar boven uitgeworpen, doch de speld bleef op de oude plaats steeken.
In den volgenden nagt echter zakte hy van zelve om laag, en ik bevond haar den 16den over eene geweldig steekende pyn klaagende, omtrent den grond der maag, naar deszelfs uitgang (pilorus). Dit bewoog my om op eene andere wyze te werk te gaan, en ik liet haar dierhalven, twee | |
[pagina 13]
| |
achter een volgende dagen niet anders dan in zoetemelk dik gekookte rystenbry eeten, en schreef haar ieder dag den volgenden koeldrank voor. ℞ Aq. Hordei ℥viij, sal. prunell. Ʒi, spec. diatrag. fr. Ʒiii, Syr. Moror. Ʒx, Laud. Liquid. Sydenh. ℈i m. Myn doeleinde was hier mede tweeledig, eerst om de ontsteeking te weeren, en dan om, door eene zwaare en lyvige stoffe, de speld naderhand zo veel te gemakkelyker uit de maag door het darmkanaal te kunnen afvoeren. Den 18den bevond-ik alles nog in denzelfden toestand; nu schreef ik haar het volgend middel voor, ℞ Aq. Hordei ℥viij, pulv. rhei, spec. diatrag. fr. ana Ʒii, salis prunell. Ʒi, Syr. Mororum ℥i.m. om alle uuren een theekopje daar van koud te gebruiken. Naa het gebruiken van het braakmiddel had zy geen stoelgang weder gehad, maar hier op volgden dien dag vier ruime ontlastingen; zy bragt den volgenden nagt zeer onrustig door, tot in den morgenstond van den 19den, toen zy omstreeks 6 uuren eene hevig steekende pyn in den endeldarm gevoelde, met persing om af te gaan, het welk dan ook kort daar op volgde, en waar by teffens deeze gedugte vyand gelukkig geloosd wierd. Daar ik haar op dien dag reedlyk wel bevond, schreef ik alleen eenig volgende dagen een zagten leefregel voor, en verliet haar met wederzyds groot genoegen.
Amsterdam, 23 Dec. 1791......Med. Dr. |
|