Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 569]
| |
Grammaticae Graecae Pars posterior; syntaxis, Prosodia, & Appendix de Figuris Grammaticis & Dialectis, quam in usum Linguae Graecae studiosorum composuit C. Fr. Hachenberg, Scholae Latinae Vadensis Rector emeritus. Trajecti ad Rhenum apud W. van Yzerworst, 1792. 219 pp. in 8vo.Beloofde de Heer hachenberg by de uitgave van het eerste Gedeelte zyner Grieksche Spraakkunst, gaande over de Spelling en Woordvoeging, ingevalle een gunstig vertier, het overige GedeelteGa naar voetnoot(*), de Uitgave van 't zelve moet ons doen besluiten, dat deeze aan de hoope heeft beantwoord. 't Geen wy ten voordeele van het voorloopend Gedeelte, ter aangeduide plaatze, gezegd hebben, past ook op dit laatste, waarin hy van de Woordvoeging en Maatklank handelt. Met een Byvoegzel over de Spraakkunstige Figuuren; en breeder uitweldt over byzondere Diatecten, als Attische, Jonische, Dorische, AEolische, en eindelyk het Dichterlyke, 't geen zich van alle onderscheidt, dewyl de gebonden styl de Dichters dikwyls drong tot het neemen van vryheden, in den ongebonden min gebruiklyk; en de Dichters daar en boven hunne Verzen oudtyds opstelden om gezongen te worden, en dus, in de kortheid of langheid der Lettergreepen, en in andere opzigten, veel schikten naar den eisch des Zangs. Van daar, dat zy de vryheid namen om alle Dialecten door elkander te bezigen, en daar uit te kiezen, welke hun het best voegde. - Nevens eenige weinige nog aan het eerste Deel, ter verbetering dienende, Byvoegzelen, vinden wy, aan 't slot, eene korte ontleedende Schets van de geheele Spraakkunst, die met eenen opslag aan het oog den geheelen inhoud en zamenhang bloot legt. |
|