Nieuwste Poëzy van P.J. Kasteleyn. Te Amsterdam by W. Holtrop, 1792. In gr. 8vo, 188 bl.
‘Te onbedreeven zynde in de gronden en schoonheden zyner ryke moedertaale; bouwende op een valsch grondbeginsel, aangaande het waare Wezen der Poëzy; vervuld met de hersenschimmige fraaiheid eener zogenaamde losse Werktuiglykheid, welke weldra in slordigheid ontäart, en zich boven de, op de natuur gegronde, kanstregelen van het schoone, en de kieschheid en eigenäartigheid des styls verheven waant; was de Heer kasteleyn welëer vermetel genoeg, om de aandacht zelfs van het kundig gedeelte zyner Landgenooten, voor zynen zoo onbevoegden als onvolkomen arbeid, in 't vak der fraaije letteren, te verzoeken.’ - Dit, niet zeer gunstig, getuigenis geeft de Heer kasteleyn zelf, van zyne voormaalige bekwaamheden, in eene korte beschouwing zyner eertyds uitgegeeven Dicht- en Tooneelwerken; en noodig bericht by de uitgave van deezen arbeid, voor dezelve geplaatst: waarna alle zyne uitgegeevene Dichtwerken de Revue passeeren, en ten slotte, by voorraad, van deeze verzameling voor altoos worden uitgesloten. 1. De Graaf van Olsbach, Tooneelspel, naar het Hoogduitsche van brandis, (1778.) 2. Dormont en Julia, een Tooneelspel; ten deele uit het Hoogduitsche overgenomen. (1779.) 3. Dichtlievende Verlustigingen; eene verzameling van uit 't Hoogduitsch overgebragte Versen, (1779.) 4. De kunst om altyd vrolyk te zyn, naar uz. (1780.) 5. De Vaderlandsche Zanger, eenige losse oorspronglyke Stukjes, in 1781 uitgegeeven. 6. Geschenk voor Tooneeldichters en Tooneelspeelers (1781); meest vertaaling 7. De Marquis de Bouillé, Heldenspel (1782), bevattende de herovering van St. Eustatius, door de Franschen. 8. De Jufferlyke Kamerdienaar; een Blyspel (1783),
zonder eenheid van daad of oogmerk. 9. Oorsprongelyke Dichtwerken (1783), een middenmaatig werk. En 10. De Tooneelstuiting, (1788). De volgende heeft de Dichter echter met meer genegenheid aangezien, en, by voorraad, nog behouden; 1. Moliere, Tooneelspel (1781), oorspronglyk naar goldoni. 2. Elfride, Treurspel, (1783 en 1787), naar het Hoogduitsche van bartuch. 3. Codrus, Treurspel (1784 en 1785), naar van cronegk. 4. Eduard de derde, Treurspel (1786), naar weisze: zynde dit Stuk ook in dit Deel der Nieuwste Poëzy te vinden. 5. Erastus en Lucinde, een Zangspel, naar geszner (1786). 6. Olintes, een Treurspel (1786 en 1789), gedeeltelyk naar van cronegk. 7. Carolina van Eerburg, Tooneelspel, (1788), gevolgd naar sprikmans Natuurlyke Dochter. 8. Wysheid de Zuil der Vryheid (1787), in Zangen; en 9. Lierzang over den