Geschiedenis der Sommerfeldsche Familie. Eerste Deel. Naar het Hoogduitsch. Te Utrecht by de Wed. S. de Waal en Zoon. In gr. 8vo. 434 bl.
Wanneer men in aanmerking neemt, dat de daaden van een enkelen Romanheld verscheidene Deelen beslaan kunnen, dan zal men zich geenzins verwonderen over de dikte van een Eerste Deel, 't welk de Geschiedenissen eener geheele Familie binnen zyne grenzen bevat. De Lotgevallen der Sommerfeldsche Familie zyn minder wonderbaar in zich zelven, dan zy naauwkeurig, of liever langdraadig, voorgesteld zyn. Alles wordt 'er met duim en vingers in aangewezen, zo dat de Leezer volstrekt niet verder behoeft te denken; of, over de voorgedragene gevallen, niet verder kan denken; dan de Schryver hem voorstelt. ‘Sommerfeld (zegt hy bl. 281) had ruim elf jaar te Grunthal gewoond, en edelman was reeds vyf jaaren by hem geweest, toen karel in zyn veertiende jaar getreden was.’ Waarlyk, eene nette tydsbepaaling, doch zonder belang voor een Leezer die zaaken wil weeten. Doch de Schryver was zo wel overtuigd van zyne langwylige Voordragt, dat hy boven het Eerste Hoofddeel zette: de draad wordt gesponnen; sluitende zyn laatste Hoofddeel met de herinnering: dat zy eindelyk toch op reis gaan! Dit is de smaak deezer Eeuw! en dit heet vernuftig; alleen om dat fielding vernuftig was, die soortgelyke Opschriften het eerst in train bragt. De zaaken, die 'er goed in zyn, worden door den langdraadigen styl verveelend; des wy onze Leezers dit boek niet durven aanpryzen: schoon het zulks anders, om de nette druk, zoude verdienen.