enz. van lichtenberg in de hand, het weer van een Land of Oord niet aantoonen en beschryven, zelfs ook in 't vervolg voorzeggen, en zo lang van te vooren voorzeggen, als men wil, en daar door Landen en Menschen nuttig wezen, kon; vooräl wanneer men overeenstemmende Waarneemingen, in verscheiden en afgelegen Oorden te gelyk, naar lambert's en van felbiger's opgaven en toebereidzels verzameld, en vergeleeken zal hebben. Dan zal zich, in den voortgang van zodanige Waarneemingen, met der tyd ook het aandeel der Planeeten en Comeeten aan het Weêr van zelfs openbaaren.’
De volgende aanmerking, op een der Tafelen van musschenbroek, is zo juist, als de opheldering natuurkundig is. ‘Volgens musschenbroek's Tafel staat de eigenlyke zwaarte van het Zeewater tot het gemeene Regenwater, als 1030 tot 1000, en als de Lucht tot Water omtrend als 850 tot 1. Maar welk Zeewater, welk Regenwater, welke Lucht zyn het nu, die deeze evenredigheid hebben? Met één woord, de zwaarte van het Zeewater is even zo veranderlyk als de zwaarte van de Lucht, alhoewel geregeld veranderlyk: het Zeewater heeft nooit en nergens eenerlei zoutigheid, en nergens eenerlei diepte; doch in 't gemeen, en naar den regel genomen, zyn de onderste laagen der Zee, even gelyk de onderste Luchtstreeken, trapswyze zwaarder dan de bovenste, naardien eerstelyk de gantsche last der eersten op de laatsten rust; ten tweeden, om dat zy naar den Regel zouter zyn; en ten derden, om dat de Lucht, die, zonder dat, op de laagere Watervlakte sterker drukt dan op de hoogere vlakte des vasten Lands, de onderste laagen van de Zee haaren last zwaarder doet voelen, dan de bovenste.’
Om dit Werk voor onze Natie nog nuttiger te maaken, had de Vertaaler de boeklyst des Schryvers met zodanige Nederduitsche Boeken kunnen aanvullen, als de laatste niet scheen te kennen, of die, naa de uitgave zyner Schets, zyn in 't licht gekomen. Dus zoude men, op het Artykel om de Lengte op Zee te vinden, van 't welk la lande, in zyne Astronomie, maar één enkele § heeft, steenstra's Lessen over het Vinden der Lengte, enz. met meerder vrucht dan j.m. hassenkamp's kurze Geschichte der bemürkungen, enz. Edit. 1769, hebben kunnen aanhaalen. Doch boven allen zouden wy in dit ge-