plaats hebben. Hy zelf, die van daag iets gestolen had, zou niet zeker zyn van het morgen te zullen behouden, dewyl een ander het op zyne beurt zou kunnen steelen; geen redelyk mensch zou kunnen leeven, te midden van zulk eene inrichting der dingen; ook zou zy niet lang kunnen duuren.
Eene Gemeenschap, in welke de eigendom van eenen burger straffeloos geschonden wordt, wordt noodwendig kwalyk bestuurd; zy wordt verandwoordelyk voor de schade, door zulk eenen burger geleden.
Zy zelve, die niets bezitten, hebben 'er belang by, dat de eigendommen geëerbiedigd worden; want het zyn niet enkel de stoffelyke bezittingen, als Geld, Huisraden, Landeryen, Huizen en Beesten, die de eigendommen uitmaaken; de nyverheid, de arbeidzaamheid, zyn ook Fondsen, welker voortbrengsels eenen eigendom vormen, en wel misschien den kostelyksten van allen.
Hierom is het, dat de Wet, die het Kasteel, of de Landgoederen, van eenen ryken man beschermt, ook krachtdaadig het dagloon, aan den arbeidsman verschuldigd, onder haare hoede neemt: de voordeelen van het zweet des armen zyn, in haare oogen, de geheiligste van alle eigendommen.
En wie zyn het toch, die de eigendommen schenden! Het zyn zulke lieden die 'er geene hebben, die den eigendom des arbeids niet begeeren; het zyn de luiaarts, van welken men zich mistrouwen moet, en op welken men een waakzaam oog moet houden. De ledigheid vervoert den ryken tot alle gebreken, en den armen tot alle misdaaden.
Hy, wie niets doet, is onwaardig, om onder de burgeren geteld te worden; en hy, wie zich schaamt te arbeiden, is een lafhartige. Het is eene der schoonste inrichtingen van de Constitutie, den arbeid verheerlykt te hebben, verklaard te hebben dat alle beroepen, dat alle standen, vereerende zyn, en dat geen van allen eenige blaam of verachting brengen kan op den geenen, die dezelven oefent.
Ik bid u ook! Waarom zou men iemand verachten, die nuttig is? De man die werkt is vryer, is onafhanglyker, dan die hem doet werken; want de ryke behoeft de handen van den werkman; en de werkman behoeft niets, dan de betaaling van den ryken. De natuur heeft de handen vry wat noodzaakelyker gemaakt, dan het geld.’