de X en XI paragraaph opgegeeven worden: om dit te vermyden, zullen wy verpligt zyn onze Leezers, de eigentlyke bepaaling der Ziekte of liever de naaste oorzaak dier Ziekten, over welken in dit Stuk gesproken word, uit de eigen woorden van den geleerden Schryver te doen kennen.
In de 1ste § zegt de Auteur: ‘Door de Verstopping der Ingewanden van den Buik, of de Infarctus, versta ik den natuurlyken toestand der Bloedäderen, inzonderheid der Poortäder, gelyk ook de vaten der lyfmoeder, wanneer dezelven, hier en daar, vervuld, opgepropt en uitgezet worden door een traag omloopend bloed, het welk eindelyk stil staat, stolt, kwalyk vermengd, op verschillende wyze bedorven, van zyne vloeibaarheid beroofd, dik, taay, polypagtig en verhard is, of wanneer het verdikte weivogt in dezelven, in de klieren, in het celleweefzel en in de eerste wegen zig verzamelt, aldaar verrot, verdroogt, en op verschillende wyzen bederft.’
Deeze Ziekte word vervolgens in deeze hoofdzoorten verdeeld, als 1. dezulken, waaraan de bloedkoek, of de vaster, aardagtige, zwaare, olieägtige, brandbaare, meer zamenhangende bestaandeelen des bloeds, het grootste deel hebben; 2. die welke onder den algemeenen naam van Pituita bevat worden, en ten 3. die welke in de Lyfmoeder gevonden worden. Deeze allen worden teffens in mindere soorten verdeeld, en met de hoogstmogelykste naauwkeurigheid beschreeven. Dat uit deeze onzuivere bronnen niet anders, dan eene ontelbaare menigte van gebreken en ziekten moeten voortvloeijen, laat zich zeer gemakkelyk begrypen, en hier over word in dit Werk zeer uitvoerig, en teffens zo duidelyk, gehandeld, dat Lyders aan eene of meerdere van dezelve laboreerende, met een weinig oplettenheids te gebruiken, en hunnen toestand met de agter het Werk geplaatste gevallen van Ziekten, vergelykende, weldra in staat gesteld worden om van hunne eigene een tamelyk voldoend begrip te kunnen maaken.
De verschillende oorzaaken, die tot deeze Ziekte gelegenheid geeven, worden met geene mindere zorgvuldigheid aangeweezen, en onder deeze worden de misbruiken in de opvoeding, vooral de Keurslyven, niet vergeeten; de thans al te weeklyke levenswyze; de niet alleen nuttelooze, maar zelfs schadelyke, gewoonte, om dikwyls van