| |
Schatkamer der Koopmans Rekenkunst. Leerende de voornaamste gevallen, in den Koophandel voorkomende, kort, grondig en duidelyk berekenen. Saamengesteld door Arnoldus Bastiaan Strabbe, Lid van de Societeit der Kunstrekenaars, te Hamburg, enz. en Mathematicus te Amsterdam. Twee Deelen. In 8vo. Te Gouda en Bodegraven by M. van Loopik en Th. Meyer, 1790 en 1791. Te samen 454 bl.
Wanneer, in den Jaare 1769, de Heer strabbe den post als Boekhouder op een voornaam Comptoir bekleedde, gaf hy, by j. morterre alhier, zeker Reken- | |
| |
boek in 't licht, onder den tytel: Het vernieuwde licht des Koophandels. De Schryver had toen de Werken van grauwman, van pruissen, ripke, en anderen (voornamenlyk j.e. krusens Algemeiner und besonders Hamburgischer Contorist, voor de eerstemaal gedrukt te Hamb. 1766) voor zich; en slaagde zo wel in zyne pooging, dat gemelde Rekenboek binnen weinige Jaaren geheel was uitverkogt, zonder dat hy tot heden het genoegen konde hebben, om eenen verbeterden en veel vermeerderden herdruk van hetzelve te zien. Deeze omstandigheid gaf aanleiding tot het samenstellen van dit geheel nieuw werk (het zyn de woorden van den Schryver in de Voorrede) over de Koopmans Rekenkunst, onder den opgegeeven tytel, in II Deelen; het welk met het voorgaande niets gemeen heeft, dan het onderwerp; en zekerlyk in kortheid, klaarheid, en volkomenheid voor hetzelve niet behoeft te wyken; maar tevens, in veele opzichten, zodanige verklaaringen en ophelderende aanmerkingen bevat, welken men in het andere te vergeefs zal zoeken.
Volgens het ontwerp des Schryvers, vindt men, in het Eerste Deel van deezen Schatkamer, 1. De Gemeene Rabatrekening. 2. De Agiorekening of Reductie van Castot Bankgeld, en omgekeerd. 3. Buitenlandsche Wisselrekening. 4. Wisselreductien. 5. Winst en Verlies by de Wisselnegotie. 6. Arbitrages der Wissels. 7. Wisselcommissiën. 8. Van het Pari in de Wissel, en 9. Bericht der Muntspecien en haare onderverdeelingen van de voornaamste Plaatsen van Europa, en hoe die Plaatsen met elkander wisselen. In het Tweede Deel, wordt 1) De Interestrekening, 2) De Provisie- 3) Courtagie- 4) Assurantie- 5) Compagnie- en Reedery-rekening. 6) De gemengde Wissels, en 7) Vergelyking van Gewigten en Maaten gevonden, benevens 8) nog negen byzondere Tasels, behelzende vergelykingen 1. Van het Goud- Zilver en Muntgewigt veeler Plaatsen en Landen. 2. Van het Koopmansgewigt. 3. Van de Ellen-Maaten 4. Van de Voetmaaten. 5. Van de Koornmaaten. 6. Van de Maaten van natte Waaren. 7. Van sommige vlakke Maaten. 8. Van sommige ligchaamelyke Maaten, en. 9. De zwaarte van een Franschen Cubixduim, in verscheiden soorten van Metaalen, Steenen, Vloeistoffen, enz. Deeze laatste, die 80 bladzyden beslaan, zyn geheel vertaald en overgenomen, uit gemelde Hamburgsche Contorist; alleen met dit onderscheid, dat de
1ste Tafel van strabbe de vierde van cruse is. - Doch hiervan nader.
| |
| |
Dat de Heer strabbe, volgens zyn gevoelen, een geheel nieuw Werk geleverd heeft, kan weezen, doch dat de berichten, omtrend de handeldryvende plaatsen, in zyn Werk voorkomende, niet altyd de nieuwste zyn, zullen de volgende bewyzen.
In het Eerste Deel, bladz. 161, in het bericht wegens Barcelona, is de evenredigheid der Spaansche Rekeningsmunten tegen de Catalonische Munt geheel overgenomen uit cruse, Th. I. bl. 56. Edit. van 1771. Maar de wezenlyke Spaansche Goud- en Zilvermunten hebben, sedert July 1779, een geheel anderen Cours in Catalonische waarde. Want volgens deezen geldt,
1 Doblon van 8 Escudos de Oro, of Quadrupel 29 Libras 15 Sueldos Catalanas. |
- - 4 - 14⅞ Libras Catalanas. |
1 Doblon Sencillo van 2 Escudas de Oro 7 7/16 Libras. |
1 Escudo de Oro, of Medio Doblon, 3 23/32 Libras. |
1 Peso duro gelt 1 Libra 17 Sueldos 6 Dineros. |
1 Medio Peso Duro, of Escudo de Vellon, geldt 18 Sueldos 9 Dineros. |
1 Peseta Mexicana, of ¼ Peso duro, 9 Sueldos 4½ Dineros. |
1 Peseta Provincial 7 Sueldos 6 Dineros. |
1 Real de Plata Mexicano, of ⅛ Peso duro, 4 Sueldos 8¼ Dineros. |
1 Real de Plata effectivo, of Provincial, 3 Sueldos 9 Dineros. |
1 Medio Real de Plata Mexicana, of 1/16 Peso duro, 2 Sueldos 4⅛ Dineros. |
- - - - Provincial, of 1 Real de Vellon, 1 Sueldo 10½ Dineros. |
1 Pieza de a das Quartos de Vellon, 5 5/17 Dineros. |
1 Quarto 5 5/17 Mallas. |
1 Ocharo 2 11/17 Mallas. |
1 Maravedi de Vellon, 1 11/34 Mallas, en |
1 Blanca 45/68 Malla. |
Bladz. 168 wordt het volgend bericht van Berlyn gegeeven.
‘In den Jaare 1765 den 1 Juny is aldaar een Bank geöpend, waarin Rekening gehouden wordt in Ponden, Grossen en Penningen Banco.
Alle Wisselbrieven van eene grooter som dan 100 Ryksdaalders moeten in Ponden Banco gesteld, en door de Bank aldaar betaald worden, op zo veel straffe als het beloop van den Wisselbrief, of van de Wisselbrieven, is, wel- | |
| |
ke door iemand op eene andere wyze gesteld, en buiten de Bank betaald zyn.
1 Pond Banco, zynde een gefingeerde Munt, heeft 30 Grossen, en 1 Gros 12 Penningen.
De Contanten, welke in de Berlynsche Bank aangenomen worden, bestaan in Pruissische Friedrichs d'Or, waarvan 35 stukken een Keulsche Mark, die 21 Caraaten 9 Greinen fyn Goud bevat, moeten weegen; elk stuk van zodanige Friedrichs d'Or wordt den inbrenger tot 4 Ponden Banco toegerekend, en hy, voor het beloop derzelve, op een Folio in de Bankboeken gecrediteerd.’
Deeze geheele beschryving, die in het vernieuwde Licht des Koophandels zeer voegzaam was, is thans in de Schatkamer geheel onnut, als zynde de schikkingen der Berlyner Bank, sedert 1769, geheel van gedaante veranderd. Men heeft daar toen met af en aanschryven geheel opgehouden; niemand rekent 'er meer naar Ponden; nadien 'er zo min Wisselbrieven in Banco Ponden getrokken, als betaald worden. Ook behoeft men geen Friedrichs d'Or meer tegen 4 Ponden in de Bank te brengen, om 'er een rekening in te bekomen. En sedert de Friedrich d'Or die vaste waarde niet meer heeft, is de ingebeelde waarde van een Bankpond, en de Thalers Pruissisch Courant in fyn goud, zo veränderlyk als de Agio der Friedrichs d'Or, tegen het Pruissisch Courant geld. Het Berlyner Taschenbuch deelt, om die reden, eene Tafel mede, in welke de gefingeerde waarde van een Bankpond, naar hooger en laager Coursen, in Hollandsche aazen trois, wordt opgegeeven; uit welke opgave, naast de Friedrichs d'Or geplaatst, de Proportie tusschen het Goud en Zilver tevens te zien is.
Bladz. 172 wegens Bolzano, is ook grootendeels naar cruse, Th. I. bl. 81, opgegeeven; maar cruse wist niet, dat 'er, 12 January 1786, een nieuw Keizerlyk Koninglyk Muntpatent te Bolzano gepubliceerd zoude worden; maar de Heer strabbe kon weeten dat zulks geschied was.
Bladz. 187 wordt van Frankfort gezegd: dat de Valuta van het geld, waarin de Wisselbetaalingen geschieden, federt 1 Juny 1765, Courant-geld is, gerekend naar den Conventie-voet van 20 Florynen. Doch dit is weder geheel bezyden de waarheid. Deeze Conventie-voet van 20 Florynen heeft maar weinig tyd plaats gehad; want, den 3 Feb. 1766, werd door den Raad van Frankfort reeds geboden, dat men, in den gemeenen Handel en Wandel, den Conventie-voet van 24 Florynen zoude volgen; wordende 3 April 1786, door den Opperrhynschen Kreits, een nieuw Munttarif in- | |
| |
gevoerd, volgens den Conventie-voet van 24 gulden. Zynde dus de Ryksducaat, in plaatse van 4 Florynen 10 Kreutzers, federt 15 May 1786, thans 5 Florynen 11 Kreutzers waardig. - Dan voorbeelden genoeg.
Het heeft ons meermaalen verwonderd, dat de Heer strabbe, zo ver wy weeten, nergens eenige melding maakt, zelfs geen enkele benoeming, van den Hamburgschen Contorist van cruse, daar hy dat Werk, zo zigtbaar, op verscheidene plaatsen heeft naargevolgd. Immers alles wat in het vernieuwde Licht des Koophandels, van bladz. 96 tot bladz. 183, wegens de Speciën der Wisselplaatsen gezegd, en in de Schatkamer, D.J. bl. 152-246, meest herhaald wordt, is naar cruse. Zelfs zyn de Regels om Wissels te berekenen, zo in gemelde Werk, als in den Koopmans Onderwyzer, of noodig Vervolg op het vernieuwde licht, Ao. 1771 uitgekomen, niet anders dan eene vrye Vertaaling van de Regels door cruse opgegeeven; en zo is het ook met de Arbitrages gesteld. Men zie maar, by voorb.
cruse's IIde Regel. Th. II. bladz. 40. |
strabbe's IIde Regel. bladz. 22. |
Wann die Frag-Zahl einen Bruch bey sich hat, so thut man am besten, wenn man dieselbe einrichtet, oder mit dem Nenner des Bruchs vermehret, und den Nenner gerade gegen das Product über, oben die linke Columne schreibet, alsdann behält das Product den Namen der Frag-Zahl unverandert: wann die Frag-Zahl aber aus mehrerley sorten bestehet, so wird sie entweder durch die Multiplication zu der kleinsten sorte gemacht, und da von benennet; oder nian verwandelt auch die kleineren sorten in einen Bruch von einem Gauzen der grösten sorte, und verfährt damit ferner wie zuerst. |
Als het Vraagtal een Breuk is toegedaan, kan men gevoegelyk dezelve inrichten, of met de Noemer des Breuks vermenigvuldigen, en de Noemer regt tegen over dat Product, in de linker Colom, schryven; dan behoudt het Product onveranderd de naam van het Vraagtal. Indien het Vraagtal eenige minderdeelen van Speciën by zich heeft, brengt men hetzelve, door vermenigvuldiging, tot de kleinste Specie; of men verandert ook de minderdeelen in een Breuk, van een geheel der grootste Specie, en handelt daar mede als vooren. |
| |
| |
Even zo is het ook gesteld met de Leerwyze, om de winst en het verlies der Wissels, zo op de geheele som, als aan de Cours, of percent, te vinden. En de uitdrukking: dat 'er van Archangel zelden op Hamburg direct gewisseld wordt, (zie 't vernieuwde Licht, bl. 101. De Schatkamer, D. I. bl. 158, en de Hamburgsche Contorist, Th. I. bl. 329.) maar meest over Amsterdam; was voor cruse's Landgenooten wel van gewigt, om dat hy in Hamburg schreef; maar zy had geheel geen belang in Amsterdam; daar elk Koopman genoegzaam weet dat de Russische Wisselhandel niet enkel zelden op Hamburg, maar zelfs zeer énkel op Londen, direct geschied: als wordende alles, dienäaugaande, meest over Amsterdam gedreeven.
Uit het gezegde blykt dus, dat deeze Schatkamer der Koopmans Rekenkunst toch iets gemeen heeft, met het vernieuwde licht des Koophandels: al was het maar het naargevolgde uit een zelfde Hoogduitsch Werk, dat in verscheiden opzichten, volgens den loop der Negotie, thans feilen moet hebben; en in andere gevallen ook enkel uit overneemingen bestaat van s. ricard Traité du Commerce, enz. Dit echter raakt het Reken- of Wiskunstig gedeelte van dit Werk niet. De daarin voorkomende Voorstellen, die alle door den Autheur driemaal overgewerkt zyn, om geene feilen te begaan, kunnen tot zeer goede voorbeelden strekken, en verdienen derhalven zo zeer onze aanpryzing, als de opgegeevene misslagen, in de berichten, onze aanwyzing verdienden. De Voorrede echter schynt verscheidene voorstellen te bevatten, welken wy niet gelooven, dat de Autheur driemaal naagerekend heeft; hy zou ons anders voor geene afgunstige Recensenten, en wie weet waar niet al voor! (want veel is ons duister voorgekomen,) te boek gesteld hebben.
Indien de Schryver immer reden konde hebben, om zich over onze beöordeeling van zyn Purmerends Examen te beklaagen; dan hebben de Schoolmeesters, wier algemeenen smaak hy, in de Voorrede van deezen Schatkamer, tracht te verdeedigen, zeker dubbele rede om zich over hem te beklaagen, dat hy, om hunnen smaak te gemoet te komen, zo weinig op hunne bekwaamheid scheen te vertrouwen, dat hy zelfs de allerligtste Voorstellen van dat Examen voor hen heest uitgewerkt; daar hy, in een Boek voor Comptoirbedienden, de zwaarste Voorstellen zelve onöpgelost heeft gelaaten.
| |
| |
Wy zyn, met reden, eenigzins uitvoerig geweest, in het beöordeelen van dit Werk, en het aanwyzen van deszelfs bronnen, nadien het ons is voorgekomen, dat het onze Natie weinig eer aandoet, wanneer eenige haarer Schryvers 20 jaaren naderhand eerst opgeeven, dat zy enkel vertaald, in plaatse van oorspronglyk geschreeven, hebben. Wy willen dit eigenlyk, niet geheel, op dit Werk van den Heer strabbe toepassen; 'er zyn zekerlyk oorsprongelyke stukken in; maar heeft men, zelfs in dit jaar, niet nog een Werk over de Meetkunde, van 1770, met een nieuwen tytel in 't licht zien komen, nu eerst met den naam van den waaren Autheur, namelyk simpson, op denzelven? En zyn 'er niet nog meer Werken, over de Mathematische Wetenschappen, in onze taal, die, om dezelfde reden, dien zelfden naam, op den tytel behoorden te draagen? - |
|