gelegd, waarin hy, behalven een beknopt Vertoog, over deszelfs algemeenen inhoud, en, behalven voldoende Bladwyzers van Naamen en Zaaken, een onderscheidentlyk Verslag van den Inhoud van ieder Stuk, tevens met staaving van deszelfs gezag, ontvangen zal.’ - Naa het bekomen van 't zelve, zullen wy ons beter in staat bevinden, over de waarde, dan nu, te oordeelen.
Van de Stukken, deels in 't Nederduitsch, meest slegt, deels in 't Fransch, geschreeven, zullen wy 'er geen opgeeven; doch, daar wy by een en ander ophelderende Aanmerkingen vinden, zal het onzen Leezeren niet ongevallig weezen, dat wy één of twee dier meest Oudheidkundige Aantekeningen, althans het hoofdzaaklyke daarvan, opgeeven.
In No. 6. Een Eed bygebragt hebbende, door den Graave van hoorne, te Nymegen, up die Cruys opentlichen gedain, voegt hy daar onder. ‘Het Kruis, waerop te Nymegen dien Eed gedaan wierd, was een Steen van plegtigheid. Wy zullen by vervolg op den 11 Juny 1578, den Stadhouder Graave johan van nassauwe ook zien zynen Eed afleggen, eerst voir die Landschap op 't Hof binnen Nymegen, ende dairnae op ten Cruys voir die gantsche Gemeynte. Ik heb over diergelyke Wy Steenen, op het woord Wye by kilian gehandeld. In de Stad van Leyden, [vergelyk orlers bl. 34 enz.] was een blaauwe Steen, waarop Borgers ontborgerd wierden; en te Arnhem in 't Jaar 1461 dit [onuitgegeeven] Statuut beraamd.
institutum laetare Jherus: anno lxi.
Op den Steen, die in het Raithuis voir der bancken leegt, en sall nyemant staen, dan die ghene, die synen eedt duet, die anders dair op stande, als men richt, verliest der stat een pont, ende den Richter synen banne’.
Voor het Nymeegsche Kruis, brengt hy uit zyne Charterverzameling, een stuk by van den tyd van karel van zgmond, te lang om over te neemen; waarop hy dus voortvaart. ‘Waarom deeze Steen de gedaante van een Kruis hadt, zal een ieder uitleggen: