Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe moed van den wankelenden Christen opgebeurd en versterkt tegen de aanvallen van het Ongeloof; of korte Aanmerkingen over de Inwendige Bewyzen van den Christlyken Godsdienst. Door Gilbert Wakefield. Uit het Engelsch vertaald. Te Dordrecht by H. de Haas, 1791. 108 bl. in gr. 8vo.Wat tot Verdeediging van den besten Godsdienst, den Christlyken, bevorderlyk kan zyn, moet voor een heilzaam geschenk gehouden, en als zodanig aangepreezen, worden. De Heer wakefield in Engeland, door verscheide Geleerde Werken bekend, heeft hier het zyne willen toebrengen, in het boven aangeduid Werkje. Waaromtrent hy, in de Inleiding, verklaart. ‘Zo de smaak en de geleerdheid eener Eeuw, naar het getal der letterkundige voortbrengzelen moet beoordeeld worden, dan zal de Eeuw, in welke wy leeven, voor zeker hooger aan het peil der letterkunde klimmen, dan die der beroemdste Volken der Wereld; ja de geest van Athenen en Rome zoude voor ons eerbiedig het hoofd moeten buigen; maar indien inwendige uitmuntenheid en nieuwheid van onderrigt den eisch op verdiensten bepaalen moeten, dan ben ik overtuigd, dat wy ons tot laager peil gedaald zouden vinden, dan veelen wel zouden willen gelooven. Wat my aangaat, myn voorneemen is, noch om myn eigen tyd te misbruiken, noch om myne leezers te mishandelen, door hun van nieuws de vrugten van eens anders kunde en arbeid op te disschen: hierom zullen de naavolgende Aanmerkingen over de Inwendige Bewyzen van het Christendom, voor zo veel ik bewust ben, of geheel nieuw, of daar, waar het onderwerp door anderen reeds behandeld is, zo kort zyn, als mogelyk is.’ Vyf en dertig is het getal deezer Aanmerkingen, over derzelver langheid zal zich niemand beklaagen, als hy de kleinheid van het Werkje, en het gewigt der ontgonne Stoffen, in aanmerking neemt. Wy gebruiken het woord ontgonne: naardemaal ettelyke, en die een uitgewerkter behandeling vorderden, slegts twee, drie of vier, bladzyden beslaan. Derzelver geheele nieuwheid zal ten aanzien | |
[pagina 184]
| |
van veele, by elk in de Schriften ter Verdediging van het Christendom eenigzins ervaarenen, wat de zaak zelve aanbelangt, veel afflags lyden; wat de uitvoering betreft, dit is iets anders: deeze den Heere wakefield geheel eigen; doch veelal zodanig, dat hy meer op den beslissenden toon des gevoels, dan die der overtuiging, spreekt. Dus eindigt de XIII Aanmerking: ‘Een onredelyke eenzydigheid voor het Character van jesus, zoude ik zelf niet willen staande houden; maar aan myn eige gevoelens zoude ik geweld moeten aandoen, en de waarheid beledigen, indien ik niet openhartig beleed, dat zyn gedrag, in byna alle gelegenheden, voornaamlyk in moeiten en gevaaren, in myne ziel vermengde aandoeningen van verbaasdheid en vreugd verwekt. Myn hart, om de uitdrukkingen der Schrift te gebruiken, mag waarlyk gezegd worden, in my van vreugde op te springen, deszelfs beweegingen komen overeen met de uitwendige, van dien door vreugde vervoerden kreupelen, toen hy zich door petrus woord geneezen vondt, zo als dit met zulke aandoenlyke en leevendige uitdrukkingen beschreeven werd, als nooit anders dan door ooggetuigen verhaald kon worden. En hy opspringende stond en wandelde, en ging met haar in den Tempel, wandelende en springende, en loovende God.Ga naar voetnoot(*)’ - Soms heeft hy zich bediend van geleerde Aanhaalingen, op welker voeglykheid niet weinig zou te zeggen vallen. - Ook treffen wy, enkele reizen, nieuwe verklaaringen van deeze en geene Schriftuurplaats aan. In 't algemeen zyn de Aanmerkingen los, en zonder verband op zich zelven staande. Is 'er eenige schikking in, dan bepaalen zich de XX eerste, volgens den Schryver zelven, tot zommige zeer treffende omstandigheden in het character van onzen Heiland, die hem byzonder verwonderenswaardig scheenen: ‘doch,’ laat hy 'er op volgen, 't geen onze zo even gemaakte aanmerking versterkt; ‘doch zyne korte geschiedenis zal meer bewyzen van wysheid en deugd opleveren, dan al de Jaarboeken van het menschdom byeen genomen. Ieder individu moet, in dit geval, aan zyne eigene beslissing worden overgelaaten, hy zal gewaarwordingen, hem alleen eigen, ondervinden; gewaarwordingen, en misbaar, geregeld door duizend verschillende omstandigheden, spruitende uit zyn natuurlyk | |
[pagina 185]
| |
gestel, opvoeding en leevenswyze; maar laat hy zorg draagen, de echte verklaaring van zyn eigen geweeten te melden. Wat my aangaat, ik beken op de ernstigste en hartlykste wyze, zonder agterhouding, dat ik in het Euangelie meer gewisse kentekenen van echtheid vinde, dan in eenige andere Geschiedenis van vroeger of laater Eeuwen.’ De volgende Aanmerkingen zyn meer vermengd, en betreffen eenige de Apostelen, andere hun Godlyken Meester, en eenige Geschiedkundige byzonderheden. Misschien zullen onze Leezers, met eene geheele Aanmerking gediend zyn: wy schryven voor hun een der kortste uit ‘de Christen Godsdienst begon al zeer vroeg van dien klaaren en naauwkeurigen toetssteen, door jesus en zyne Apostelen gesteld, af te wyken, en het wereldlyk gezag zyn verderslyken Invloed te oefenen in het bestuur van een Koningryk, het welk door deszelfs insteller met ronde woorden verklaard was, niet van deeze waereld te zynGa naar voetnoot(*). Overeenkomstig de gegeven voorzeggingen, overweldigde de Antichrist zeer schielyk den Troon in den Tempel van GodGa naar voetnoot(†), en gaf zyne wetten met het gezag van eenen Dwingeland. Dit eenvoudig verëischte tot de Euangelische Gemeenschap - Ik geloof dat jesus de Nazarener de Zoon van God is, - kon dien Zoon van God, en de Gezanten, die hy volmagtigde, vergenoegen; maar wierd onvoldoenende geöordeeld, door de aan hem opvolgende beheerschers der Kerke. In tegenstelling aan hunnen Meester, waren zy waarlyk van gevoelen, dat een onbegrensde Vryheid van Propheteeren een oneindig bederf in den Godsdienst moest veroorzaaken, en dat de waarheid onbekwaam was om zich zelve staande te houden, zonder de heilzaame ondersteuning van bepaalingen en strafwetten. Hierom dacht men het zeer nodig, hooi, stroo en stoppelenGa naar voetnoot(‡) by te brengen, om sterkte en vastigheid te geeven aan het fundament van dat gebouw, het welk op een Rotssteen gegrond was. Een handtastelyke onrechtvaardigheid, eene heiligschendende overweldiging van het Godlyk voorrecht, wierden geöordeeld hulpmiddelen van gering aanbelang te zyn, wanneer die in de weegschaale gelegd wierden met | |
[pagina 186]
| |
de mogelykheid, dat 'er eenig onheil uit eene volmaakte vryheid van denken, by geval, ontstaan mogt. Ja! het geen ten naauwsten met dit onderwerp verbonden is, milton's Redevoering over de Vryheid der Drukpers, wordt door eenen Schryver van zulke groote bekwaamheden, als ooit onder ons of eenig ander Volk verscheenen is, gezegd, eene vraag in de Politie voorgesteld te hebben, welke het menschlyk verstand nooit oplossen kanGa naar voetnoot(*). Waarheen dan zullen wy ons eigenaartiger wenden, om de oplossing van zo een moeilyk stuk te vinden, het geen de bekwaamheid van den wyssten mensch te leur stelt? waar anders dan by dat godlyk verstand, het welk zo helder doorstraalt, in de woorden en daaden van jesus christus? Luistert gy, ô Geweldenaars over het geweeten van eens anders Dienstknecht, welke zynen eigen Heer staan of vallen moet!Ga naar voetnoot(†) Luistert naar de uitspraak van uwen Heer, en wederlegt, zo gy kunt, eene beslissing vol van die wysheid, die van boven is, die uwe ongerymde middelen volmaakt ten toon stelt, en eeuwig verstrekken zal tot beschaaming van Antichristische politie. Laat ze beide opwassen tot den oogst, - op dat gy, het Onkruid vergaderende, ook mogelyk met het zelve de Tarwe niet uit en trekt.’ |
|