Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHet Leven der Zeehelden; behelzende dit Deel het Leven van den Maarschalk de Tourville, Lieutenant-Generaal der Fransche Zeemagt, onder Lodewyk XIV, en Kornelis Tromp, Lieutenant-Admiraal-Generaal van Holland en Westfriesland, Grave van Syliesburg, Ridder van de Orde van den Olyfant. Naar het Fransch. Eerste Deel. Te Amsterdam en 's Haage by Allart en van Cleef, 1791. In gr. 8vo, 314 bladz.Het voorhanden zynde Stuk is eene proeve eener Nederlandsche Vertaaling van de Levensbeschryvingen der vermaardste Zeehelden, zo van de Fransche als andere Natiën, door den Heere m. richer. Schoon wy het oorsprongelyk Werk niet kennen, schynt het echter uit deeze Vertaaling, dat het oogmerk van deszelfs opsteller is, om, op het voetspoor van plutarchus, die Helden, welke met elkanderen de meeste overeenkomst hadden, te zamen te voegen, en dezelve, schoon minder opzettelyk dan zyn beroemden Voorganger, onderling te vergelyken. | |
[pagina 27]
| |
Wy willen hier echter geenzints mede te kennen geeven, als of dit Werk aan dat van plutarchus eenigzints, in innerlyke waarde, zoude evenaaren: buiten het doelwit, dat de Schryver van dit Werk beöogde, heeft hetzelve geene de minste overeenkomst met de Levensbeschryvingen van den beroemden plutarchus. Met zeer veel genoegen, intusschen, hebben wy de beide Levensbeschryvingen, welke dit Deel in zig bevat, geleezen; en de Vertaaler schynt den beknopten en bevalligen styl van het oorsprongelyke, waarvan hy, in zyne Voorrede, gewag maakt in zyne Overzetting, zeer wel te hebben behouden. Het Leven van den Maarschalk de tourville is meer uitvoerig, en bevat meerdere kleine trekken en minder belangryke berichten, tot deezen beroemden Zeeheld betrekkelyk, dan dat van den onvertzaagden tromp; en het is hierom, dat de Levensbeschryving van den laatsten schooner, ten minsten meer treffende, dan die van den eersten, is uitgevoerd. De beide Zeehelden komen hierin met elkander overéén, dat zy eerzuchtig, dapper, onvertzaagd en de wyze van Zee-Oorlogen kundig geweest, en daardoor een plaats onder de beroemdste Zechelden van hunnen leeftyd waardig zyn: ten bewyze hiervan, als mede, om den Leezer eenigzints met den styl, en de voordrachte des Zamenstellers bekend te maaken, zullen wy hier de Charactertrekken door den Schryver, zo van den Franschen als van den Nederlandschen Zeeheld opgegeeven, mededeelen. ‘De Maarschalk de tourville was één van die vermaarde Mannen, die de Regeering van lodewyk den grootenGa naar voetnoot(*) doorluchtig gemaakt hebben. De Natuur had hem alles geschonken, wat nodig is, om Helden te vormen: eene ongelooflyke onvertzaagdheid in gevaaren; maar eene voorzigtigheid tevens, en bedaardheid, die altyd verwonderlyk waren. Hy kwam tot slaan, als hy het nodig oordeelde, en wist het gevecht | |
[pagina 28]
| |
te vermyden, als hy geloofde, dat men iet te vreezen had. Zyne bekwaamheid in Zeezaaken baande den weg tot zyne overwinningen. Zyne vaardigheid en vlugheid, in het bestuuren van het geschut, verzekerde hem dezelven: verscheidene Ossiciers vormden zich naar zyn voorbeeld, en werden groote Zeelieden: de seinen, die, hy gaf, waren altyd duidelyk en verstaanbaar; hy gaf aan de manoeuvres meer volmaaktheid en gemak: kortom, hy legde den grond voor de Fransche Zeemagt, om tot dien trap van volmaaktheid te geraaken, op welken zy zig thans bevindt: hy hield, het geen niet ongewoon is aan groote Mannen, veel van de Vrouwen, maar offerde nooit zynen roem aan haar op. Deeze was altyd het voornaam voorwerp van zyne begeerte en van zyne daaden.’ ‘Kornelis tromp (deeze is de onpartydige lof aan deezen Held gegeeven) wordt, met het hoogste recht, in het getal der grootste Zeehelden geplaatst; hy gaf een nieuwen luister aan den naam, dien zyn Vader reeds vermaard gemaakt had: hy had een schoon gelaat, eene voordeelige houding, en een sterk en forsch ligchaamsgestel: zyne dapperheid was een prikkel voor de Hollanders, die hem, om stryd, poogden na te volgen: hy was altyd de eerste, om den vyand aan te tasten. Men heeft hem dikwils midden in de Engelsche Vlooten zien booren; alles wat hem in den weg stondt, opruimen, en aanvallen op het Schip, dat hem voorkwam het best in staat te zyn om hem het hoofd te bieden. Zyne werkzaamheid was ongelooslyk, zyne vyanden vraagden met schrik, of 'er dan meer dan één tromp in de Hollandsche Vloot was? Deeze vuurige en voortvaarende Man werdt steeds door de voorzigtigheid geleid: zyne manoeuvres waren verstandig en gepast; hy droeg altyd zorg, om zyne Schepen van den nodigen voorraad te voorzien, daar hy nooit gebrek aan hadt, zelfs in de langduurigste en hardnekkigste gevechten. In 1665 behielden zyne dapperheid, zyne bekwaamheid, en zyne voorzichtigheid de Hollandsche Vloot, niettegenstaande de lafhartigheid van verscheidene Kapiteinen, die hem in 't heetste van het gevecht verlieten. Deeze Man, zo verschriklyk in den Oorlog, was van natuure zacht en menschlievend: de Ossiciers en Matroozen, die onder hem dienden, eerbiedigden hem als | |
[pagina 29]
| |
hunnen Generaal, en beminden hem als hunnen Medemakker en Vriend. Men heeft spyt, wanneer men ziet, dat de gedachtenis van deezen grooten Man besmet is door eene fout, die doodlyk is voor eenen Staat, wanneer zy, die 'er zich aan overgeeven, de eerste posten bekleeden. De roem, dien de ruiter verworven hadt door zyne nog meer verhevene bekwaamheden, wekten den nyd van tromp op, waardoor hy eene daad beging, die men niet kan nalaaten te mispryzen: dus bewyst de Geschiedenis, dat nooit eenig mensch volmaakt was.’ |
|