Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1792
(1792)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 7]
| |
Begeerde Schae-Vergoeding, eerste Deeltjen, behelzende drie Leerredenen. I. De Heilland verreezen en aan Petrus verscheenen, Lukas XXIV: 34. II. Gods Goedertierenheid en Strengheid eerbiedig te betragten, Rom. XI: 22. III. Lydias Hart geopend, en zy den Heer getrouw, Handel. XVI: 13-15. Hoofdzaaklyk uitgesprooken voor de Gemeente van Ten Bour, in de Groninger Ommelanden. Door Theodorus Brunsveld de Blau, rustend Predikant te Groningen. Te Gron. by J. Oomkens en Frederik Vos, 1791. 192 bladz. In gr. 8vo.De zonderlinge omstandigheid, waarin zich de Eerw. de blau bevindt, heeft aanleiding gegeeven tot deezen zonderlingen Tytel, en wettigt denzelven. 't Is bekend, hoe hy, vóór ruim drie Jaaren, in Groningens aanzienlyke Gemeente zyn Dienst-werk, door 't wissellot der tyden, heeft moeten staaken. Schoon hy, byna dertig Jaaren lang, dezelve het Euangelie verkondigd hadt, waren 'er die, van zynen Dienst nog niet verzadigd, van hem begeerden, dat hy die schade, zo als men 't geliefde te noemen, door iets ter stigtinge te schryven, zou vergoeden. Van hier de Tytel, Begeerde Schae-Vergoeding, onder welken hy een Werk aanvangt; ‘om te beantwoorden aan de Banden van betrekking, die Leeraars en Gemeenten wederzydsch gevoelen, en zich, wanneer god die gelegd en voor en naa bevestigd heeft, in de genegenheden niet laaten verbreeken, en, om, daar hy lang gediend heeft, en nog gaarne zou nuttig weezen, van 't Papier te spreeken, wanneer men van den Predikstoel dit niet kan doen.’ Beletzels deeden hem van een eerst gevormd Plan, de stoffe tot deeze Schae-Vergoeding, afzien, en, om spoediger gereed te weezen, besluiten tot de uitgave van Preeken, zedert zyne Dienst-opzegging in de Stad, opgemaakt, en aan onderscheidene Plaatzen in de Ommelanden uitgesprooken. Uit de overige koos hy deeze drie, om dat ze voor de Gemeente van Ten Bour, die hem tot Leeraar begeerde, gepredikt waren, en hy de gedagtenis daarvan bewaaren wilde. Hierom betuigt hy, in zyne Voorafspraake van de eerst geplaatste Leereden, ‘Gy Gemeente van Ten Bour, en die 'er mede toe be- | |
[pagina 8]
| |
hoortGa naar voetnoot(*)! hebt myn Persoon en Dienst die agting beweezen, dat gy my tot uwen Leeraar hebt begeerd, en van de aanzienlyke Stemgerechtigden verzogt. Gelyk dan ook, ten gevolge daarvan, het Beroep niet lang daar na, zo vriendlyk als edelmoedig my wierd opgedraagen, en gy nu verder niet verzuimt uwe poogingen, ter omhelzinge van 't zelve, met hartlyken ernst by my in 't werk te stellen. - Het is 'er zo verre af, dat ik daar onder onverschillig zou weezen, dat het my veeleer tot een wezenlyk genoegen, ja tot eenige vertroostinge verstrekt, terwyl eene gantsch onverwagte en niet weinig betreurde Dienst-opzegging, myn aandoenlyk hart, te gevoeliger doet zyn, zo wel voor de aangenaame gewaarwording van uwe en der Wel Ed. Collatoren vereenigde genegenheden, als voor de smertlenigende ondervinding van bestendig aanklevende liefde in onze Gemeente; zynde nog kort te vooren, door den Kerkenraad van eene nog grootere Gemeente, dan de uwe, ter vervullinge van haare Vacature, mede vriendlyk aangezogt. - Al gebeurde het dan, myne waarde Ten Boursters! (want het toch, vooral wegens myne Jaaren, niet zeer waarschynlyk is, dat ik uw Leeraar worden zal,) dat ik by de eindelyke bepaaling myner te doene keuze, niet kon besluiten, uwe Roeping op te volgen, moogt gy u echter wel verzekerd houden, dat ik uwer liefde niet te min dankbaar wensche te gedenken.’ De eerste Preek kan, naar 's Eerwaarden Schryvers eigene opgave, op Paaschtyden, tot stichtlyke Overdenkingen als een aanleiding dienen. - In de tweede komt voor, wat men, in deeze dagen der kleinagting van het Euangelie, wel ernstig mag overwegen. - En de derde levert mede uit, ter leering en vermaaning, wat wy ons geduurig hebben voor den geest te brengen. Wy twyfelen geen oogenblik of de Begeerders deezer Schae-Vergoedinge zullen zich aanvanglyk voldaan vinden, en verlangen na het Tweede Deeltjen, waarin zyn Eerw. belooft eene bevalliger beknoptheid te zullen betragten: het drukken en voor de Pers gereed maaken deezer Leerredenen, gelyktydig voortgaande, zyn ze | |
[pagina 9]
| |
breeder uitgedeegen, dan den Schryver zelve behaagt. Doch of het Tweede Deeltjen weder Preeken zal behelzen, of andere Verhandelingen, en wanneer die staan te komen, kan zyn Eerw. nog niet bepaalen. Dit hangt, gelyk hy betuigt, ook af van de gelegenheid en lust, die hem de Heer zal gelieven te verleenen. Zeker bidden de hem beminnende Groningers, de Ten Boursters, en andere Gemeenten in de Ommelanden, hem dien zegen toe. |
|