Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijWaarneeming van eene zeer verouderde zenuwziekte, vergezeld door byzondere toevallen en vreemde verschynzelen, doch eindelyk geheelenal hersteld. Door casp. Rensing, Med. Doctor, te Amsterdam.Daar deeze Ziekte van eenen zeer langen duur, en met hevige toevallen vergezeld geweest, maar, eindelyk, evenwel gelukkig hersteld is, oordeelde ik het niet ondienstig, om derzelver Geschiedenis, benevens myne daarin gehoudene Geneeswyze aan het Publiek mede te deelen, eensdeels, om zodanige Lyders of Lyderessen, die dit mogten leezen, te bemoedigen, door, aan hun te doen zien, dat, hoe zwaar, moeielyk en langduurig ook hunne Krankheid weezen moge, zy echter daarom aan de mogelyke geneezing nimmer moeten wanhoopen; ten anderen, om myne Kunstgenooten, wier geduld, by het behandelen van zoortgelyke Ziekten, ook niet zelden te kort schiet, aan te toonen, dat, wanneer men eene op goede gronden steunende geneeswyze, by aanhoudenheid, doorzet, zonder zich aan de tusschenbeide komende toevallen al te veel te stooren, en men dezelve teffens gepaard doet gaan met overtuigende redenen, geschikt naar het Character en de kennis van den Lyder, men daardoor het beste in staat gesteld word, om zoortgelyke ongemakken (indien dezelve te geneezen zyn,) gelukkig te boven te komen. Van dit laatste Middel heb ik my, niet alleen in dit, maar ook in veele andere gevallen, dikwyls moeten bedienen, om de, uit de Ziekte zelve en derzelver lang- | |
[pagina 501]
| |
duurigheid, meest altoos ontstaande moedeloosheid, welke zomtyds zeer naa aan wanhoop grenst, weg te neemen, en de Lyderesse tot het aanhoudend gebruik maaken der voorgeschrevene, veeläl zeer onaangenaame, Geneesmiddelen, te beweegen. Daar Mej. van H ..., wier Ziekte ik beschryf, my wel het genoegen heeft willen geeven, om zelve een Geschied-verhaal van haare voorige ongesteldheden, die talen leerryk zyn, en waaruit, ten laatsten, haare Zenuwziekte ontstaan is, te beschryven, zal ik het zelve vooraf laaten gaan, en alsdan de daarby vereischt wordende Ophelderingen en Geneeswyze laaten volgen.
‘Deeze Persoon was, in haare vroege jeugd, zeer aandoenlyk van gestel, maar, voor 't overige, vlug en vrolyk, mager en rank van postuur, en, behalven dikwyls Neusbloeden, en nu en dan een sterken Doorloop, redelyk gezond; alleen by zwaare schrikken, of harde behandelingen, die, uit hoofde van eene al te strenge opvoedinge, dikwyls voorvielen, wel eens aan Stuiptrekkingen onderhevig; ook heest zy eenigen tyd onder de Nagtwandelaaren behoord, doch dit alles vóór den ouderdom van 9 à 10 jaaren; van dien tyd, tot circa haar 17de jaar, behalven dikwyls Keelziekte, en tweemaal Pleuris, anders tamelyk gezond, doch zeer mager; na dien tyd niet ziekelyk, behalven zwaare krampagtige pynen by het komen der Maandelyksche Zuiveringen. Omtrend 22 Jaar oud zynde, is zy gehuwd; heeft 16 Maanden daarna een Kind ter wereld gebragt, en 15 Maanden daarna een tweede; en dit ruim één Jaar gezoogd. Zeer kort hierop ten derdemaal Zwanger zynde, openbaarde zig, met de 3 Maanden, de Vloed, en duurde 6 Weeken, dan eens zo geweldig dat zy geheel niet geroerd kon worden, en dan weder, by tusschenpoozen, minder, zoodat zy even op kon zyn, tot eindelyk een Miskraam, van een tweeling, volgde; drie dagen daarna hield de vloeijing geheel op; wanneer zy, hoewel zeer zwak zynde, in de noodzaaklykheid was om over huis te moeten gaan, en dagelyks vry sterke bezigheden te verrigten, die haar zeer moeilyk vielen; vier Weeken dus voort gesukkeld hebbende, kreeg zy de Koorts, die telkens om den anderen dag kwam, met hevige benaauwdheden en plaatzelyke pyn | |
[pagina 502]
| |
in de linkerzyde van den Buik, verzeld van geweldige braakingen, die altoos zo lang aanhielden, tot de koude van de Koorts over was; geduurende deezen tyd waren de Maandstonden ongeregeld, zomtyds om de veertien dagen of drie weeken; deeze toestand duurde byna een half Jaar; de Kina, in menigte, en op allerlei manieren gebruikt, scheen meer nadeel dan voordeel te doen; toen eindelyk de Zieke haar trek involgde, en zuurachtige Dranken, enkel Groenten, Salade, Aalbessen en dergelyke, gebruikte, verminderde de Koorts, de Maandelyksche Zuiveringen kwamen geregelder, en zy wierd, over 't geheel, wat beter; een Jaar naderhand bragt zy weer een Kind ter wereld, zoogde het zelve 6 Maanden, wanneer het aan geweldige Stuipen stierf; de overvloed van Zog noodzaakte haar opdroogende Pleisters op de borst, en Matrasjes onder de armen, te leggen, dan dit scheen zulke geweldige Hoofdpyn te weeg te brengen, dat zy resolveerde alle opdroogende Middelen agterwege te laaten; het Zog verminderde dus wel, maar ging niet weg, en de Hoofdpyn bleef voortduuren, tot zy zich korten tyd hierna, op nieuws, Zwanger bevond; in de dragt minderde de Hoofdpyn, maar zy was, na de derde Maand, zeer gekweld met krampagtige pyn in het Lyf, en een zwakheid in de Lendenen, die haar over beide zyden kwalyk deeden gaan; na de geboorte van dit Kind, (dat zeer kloek en gezond scheen, maar aan geweldige Stuipen onderhevig was) kwam de vorige Hoofdpyn weer; zy zoogde het Kind, had altoos haare Zuiveringen zeer sterk, en de Hoofdpyn duurde zelden langer dan een halven dag, doch kwam dikwyls; dit Kind, elf Maanden oud zynde, stierf insgelyks aan Stuipen; omtrent deezen tyd vermeerderde de Hoofdpyn zeer sterk, kwam korter op elkander, en duurde, dikwyls, verscheiden etmaalen, zonder tusschenpoozing; deeze zonderlinge Hoofdpyn kwam meest, op één oogenblik, in de grootste hevigheid, en stelde de Patient buiten staat, niet alleen om iets te doen, maar zelfs, om op de been te blyven, te eeten, te slaapen, of behoorlyk te denken, zomtyds ook om te drinken, uit hoofde van de spanning in de keel; de pyn bepaalde zich meest, of aan de eene, of aan de andere, zyde des Hoofds, en een zeer kleine plek midden op de Herzenen; het Hoofd in de kussens te leggen was haar niet mogelyk; als zy | |
[pagina 503]
| |
leggen moest, was 't op een Plankje, of tegen een houten Schot, en 't eenige Middel, dat noch eens tot verligting kon aangewend worden, was, om het Hoofd, door een sterk Mensch, tusschen de beide handen, zo sterk mogelyk, te drukken en vast te houden; de aanvallen duurden van tyd tot tyd langer, en lieten, als ze voorby waren, groote vermoeidheid en dikwyls duizeligheid na; verscheiden Doctoren en ProfessorenGa naar voetnoot(*), hebben, op veelerhande wyzen, getragt, dit ongemak te geneezen, doch 't scheen te hardnekkig om ergens naar te luisteren; uitwendig verwarmende en opdroogende Middelen deeden nadeel, en inwendige zogenaamde Zenuwversterkende waren vrugteloos; eene nieuwe Zwangerheid maakte geen verandering in het ongemak; een zeer kundig en menschlievend GeneesheerGa naar voetnoot(†), daar zy in 't begin van haare Dragt kennis aan kreeg, gaf zig onbeschryflyk veel moeite om haar, doch, in 't eerst, zonder eenige vrugt; eindelyk schreef hy een zeer zonderlingen Drank voor; wanneer dezelve gebruikt zou worden ging de Zieke op de grond zitten op kussens, om zich voor vallen te beveiligen, gebruikte dan een half theekopje van deezen Drank, en was daarop in weinig minuuten in een staat van dronkenschap, zo, dat men haar zou hebben kunnen wegdraagen, en zy, meesttyds, alle bewustheid verloor; dit duurde korter of langer, naar maate zy, vóór het gebruik, beter of erger geweest was; dit MiddelGa naar voetnoot(§) wierd tweemaal daags gebruikt, en de Patiente vleide zich eenige verligting, ten minsten in de hevigheid van de Pyn, te bespeuren; maar ongelukkig stierf de braave Geneesheer, eer men, met grond, iets van de uitwerking deezes Dranks weeten kon. De Patiente, nu op 't laatst van haare Zwangerheid zynde, verkoos geen ander Doctor, en gebruikte geene Medicynen; de Hoofdpyn bleef als te vooren; haare kort hierop volgende Verlossing was zeer moeijelyk, het Kind kloek en gezond op 't voorkomen; doch, als voorheen, aan Stuipen onderhevig; men gaf haar den raad om dit Kind niet verder te zoogen, om des Kinds wil; het wierd dus, vys Weeken oud zynde, van de Borst genomen, | |
[pagina 504]
| |
en stierf met het half Jaar; geduurende dien tyd bleef de Moeder meestal in denzelsden staat, zonder bepaald te medicineeren; doch van tyd tot tyd verergerde de Hoofdpyn zodanig, en duurde zo veele dagen aaneen, dat 'er weer hulp gezogt wierd, en dat wel by verscheide kundige Doctoren, doch alles vergeefs; een Miskraam, die in 't volgende Jaar voorviel, en haar doodlyk zwak maakte, verminderde in geenen deele het ongemak, zoo min als het gebruik der Ezelinnemelk, die men haar, uit hoofde der verregaande zwakheid, voorschreef, en een Jaar lang liet continueeren. Eindelyk, moedeloos wordende, vroeg zy elk om raad, en vond iemand die haar beloofde te zullen helpen; die Man gaf haar ieder dag een sles Nat te drinken, daar zeer weinig smaak aan was, doch die een zekere ruwheid in den Mond naliet, niet ongelyk aan iets, daar Lootzuiker in is; geduurende het gebruik hiervan, waren de aanvallen niet minder, maar de pyn wierd langzaamerhand doffer, en verzeld van een aart van bedwelming, zoo dat zy zomtyds haare gedagten niet onder woorden brengen kon; dikwyls kwam hier by een zekere styfheid in de Tong, en ook wel in 't geheele aangezigt; naarmaate de pyn verdoofde, wierden deeze verschynzelen meer, tot dat eindelyk het ongemak geheel veranderde in Zenuwtrekkingen, die, by de minste ontsteltenis of aandoeningGa naar voetnoot(*), geweldig waren, en waar by zy zomtyds volkomen by haare kennis was, en zomtyds, tusschen beiden, geheel niet, ook wel naa de trekkingen langduurige flaauwten had, en dergelyke verschynzelen meer; ook hiervoor zyn een onbegryplyke menigte van de gewoone Middelen in 't werk gesteld, doch zonder eenig nut; het gebruik van de Assa Foetida en dergelyke Middelen, anders in zulke gevallen dienstig, deeden eene verkeerde uitwerking; de toevallen wierden meer en heviger, en duurden even geweldig voort in eene volgende Zwangerheid, by tusschenpoozen onder de Verlossing, en in een zeer zwakke Kraam; dit Kind, dat van het oogenblik zyner geboorte Stuipen had, stierf, met den derden dag, aan dezelve. - Naa negen Weeken was de Patiente in staat haar kamer te verlaaten, doch de Zenuwtrekkingen scheenen met de kragten toe te neemen, en stelden haar, dikwyls geheele dagen, buiten staat, om voor haar zelve te zorgen, tot | |
[pagina 505]
| |
dat zy eindelyk, wannoopende om ooit hersteld te zullen worden, voornam niets meer aan haare Ziekte te doen; in deezen toestand zynde, in den ouderdom van circa zeven-en-dertig Jaar, dwongen haar eenige Bekenden nog eenmaal met een Doctor over haar geval te raadpleegen: teĝen haar zin, en slegts om genoegen te geeven, sprak zy 'er over, in de zekere verwagting dat deeze Man geen lust zou hebben aan zulk een sataale en verbroddelde historie zynen tyd en moeite te besteeden; maar deeze is, hoe onverwagt, echter, in Gods Hand, het middel tot haare volkomene herstelling geweest.’
Dus verre de Lyderesse.
De doorgaands, en zomtyds twee of drie reizen 's daags, wederkeerende toevallen waren, toen men my daar over raadpleegde, dusdanig: Zelden of nooit ontdekte zy eenige voorafgaande tekenen, dat dezelve stonden te volgen, dan wel eerst op het laatste der Ziekte, wanneer 'er doorgaans eene schynbaare afgetrokkenheid van gedagten, zomwylen droefgeestigheid, ook wel eens eene onwillige gemaakte vrolykheid, vooraf ging. Indien de toevallen gering waren, dan wierd het hoofd, de oogen, neus, lippen, armen en beenen geweldig heen en weder getrokken, het lichaam verdraaid in allerleie richtingen, en het emdigde, na een of twee uuren geduurd te hebben, met eene korte flaauwte, zwaar zugten, en dikwils zeer aandoenlyk huilen. Waren dezelve integendeel zwaar, dan duurden ze zomtyds een halven, of geheelen, dag of nacht, en zelfs wel 24 uuren agter een; by den aanval viel zy plotzeling, dan eens in deeze, dan weder in eene andere, richting, neder; zomtyds bleef zy ook wel eens zittende, liggende of staande, zo als zy zich by den aanval van den paroxysmus bevond; op den eenen tyd raakten alle of een gedeelte der ledemaaten in de geweldigste convulsive beweegingen, op een anderen tyd was een gedeelte derzelve, of allen, geheel styf; dikwyls kwam 'er eene vry langduurende Tetanus, Hondskramp, by, ook kon zy by wylen met opene oogen niets zien; niet zelden gebeurde het dat zy op het ouverwagtst uit eene diepe slaauwte, uit eene liggende positie, overeind sprong, en de kamer met eene groote snelheid rondliep, en, onder de armen vast gehouden wordende, sloeg zy zomtyds, even als een Voltigeerder, drie of vier reizen met de beenen over haar | |
[pagina 506]
| |
hoofd, en, zo lang de aanval duurde, scheen zy in het allerminste niet vermoeid te worden. In de zwaarste toevallen wierd zy dikwyls heel bedaard, begon te redeneeren, en wel meestal over de gewigtigste Onderwerpen, Wysgeerige, Natuurkundige, Godgeleerde, ook wel Geneeskundige; maar nooit die haar eigen omstandigheden, maar wel die andere Lyders, betroffen, en dat alles met zulk eene naauwkeurigheid, fynheid van vernuft en gezond oordeel, dat iemand, van haaren toestand niet onderrigt, geene de minste argwaan opvatten zoude, of anders denken, dan dat zy, op dien tyd, het volle gebruik van haare zielsvermogens had; zomtyds zette zy zich om te schryven, schreef geheele bladzyden vol met wel aaneengeschakelde redeneeringen; doch altyd met eene groote drift, en meer dan gewoone groote letteren. Niets was haar op zulk een tyd aangenaamer, dan met iemand te mogen praaten, en zelve veel te vertellen; doch zy wist alsdan zeer wel te onderscheiden wat, en met wien, zy sprak. By dit alles at en dronk zy geregeld, echter hield zy alsdan veel van een menigte thee te gebruiken; zy verrigtte allerlei huisselyke bezigheden en vrouwelyke handwerken zo vaardig en goed als iemand wenschen konde; zy kende een ieder die by haar kwam, zag haare huisgenooten en vrienden zeer gaarne, maar voor onbekenden was zy agterhoudend, schuw en eenkennig, even als een Kind. Wanneer het gesprek over haar eigene ongemakken ging, dan klaagde zy meest altyd over vuurige radertjes, welke in haar hoofd ronddraaiden, en haar veel ongemaks veroorzaakten, voor het overige telde zy 'er niet veel op; de trekkingen en beweegingen, die zy maakte, als ook de onwederstaanbaare geneigdheid om te loopen, verzekerde zy dat geheel tegen haare verkiezing waren, maar dat zy die moest doen; voorts was zy op dien tyd altoos zeer vriendelyk, byzonder gulhartig, zo dat zy alles wat zy had, tot zelfs de cieraaden en kleederen, tot haar lyf behoorende, wilde weggeeven; zy vreesde om iemand, wie het ook was, te beledigen, en liet zich in alles gezeggen, maar vooral was zy alsdan zeer couragieus; hiervan strekke het volgende voorval ten bewyze: By haar kennis zynde, was zy altyd ten uitersten vreesachtig voor het appliceeren van een fontanel, dien ik haar meer dan eens had aangeraaden; maar op zekeren tyd weder in een zodanig toeval zynde, herrinnerde zy zich daar | |
[pagina 507]
| |
aan, en wel juist op een tyd dat een zeker Heelmeester zich ten mynen huize bevond; uit eige beweeging verzogt zy my, indien ik het nog nuttig voor haar mogt oordeelen, om de fontanel alsdan maar terstond te willen in het werk stellen, waartoe ik, alhoewel wat huiverig, uit vrees voor de mogelyke convulsien, evenwel resolveerde, en dat te meer, om daaruit zeker te kunnen verneemen, of zy, weder by haar kennis komende, daarvan ook eenige bewustheid zoude hebben of niet; de incisie wierd gedaan en het verband wierd aangelegd, zonder dat daardoor eenige verandering in haare omstandigheden veroorzaakt wierd, zy lachte om haar voorige vrees, en bleef nog meer dan twee uuren in denzelfden toestand; hierop volgden toen de gewoone convulsive beweegingen, eene korte flaauwte, zy loosde eenige zwaare zugten, en kwam by haar kennis. Deze paroxysmus had van des voormiddags ten elf, tot 's avonds ten tien, uuren geduurd; toen aan ons avondëeten zittende, verwonderde zy zich dat het al avond was, vroeg of zy ook kwaad gedaan of iemand beledigd had, of haar toeval zwaar geweest was, en benieuwde zich over de tegenwoordigheid van den Heelmeester; verder wist zy van niets. Na verloop van omtrent een uur tyds, klaagde zy dat haar eene been zeer stram en styf was, dat zy omtrent de kuit een prikkelende pyn bad, en raakte in de meening dat zy zich mogt gebrand hebben; ik verzekerde haar van het tegendeel, maar liet haar eindelyk toe om 'er zelve eens na te zien; doch hoe groot was haare verwondering, toen zy aldaar de zo zeer gevreesde fontanel geappliceerd vond; zy wist zich volstrekt niet het allergeringste daarvan te herrinneren, en even zo ging het altyd zo dikwyls zy een acces vóór haare toevallen had gehad; iets dat voor haar zelve, voor my en alle de huisgenooten, menigwerf, gansch geene onaangenaame toneelen opleverde. Om deeze Geschiedenis niet, tot last myner Leezers, nog verder uit te breiden, zal ik eene menigte Anecdoten, die voor den Wysgeer weetenswaardig zouden kunnen zyn, terug houden, en tot myne gehoudene Geneeswyze overgaan. De eerste indicatie, die by my in aanmerking kwam, was om de al te groote prikkelbaarheid van haare Zenuwen te verminderen; waartoe in het byzonder vereischt wierd, eene stille en van alle zorgen en onaangenaame ontmoetingen bevryde leefwyze; een van veel gewoel en geraas ontheven slaapvertrek; een haar aangenaam en onderhoudend gezel- | |
[pagina 508]
| |
schap; ligt verteerbaar voedzel, en eindelyk geneesmiddelen, die de zeer scherpe en te dunne vochten langzaamerhand verbeterden. Van alle zogenaamde kramp- en pynstillende middelen, konde ik, in den beginne dat ik haare geneezing ondernam, volstrekt geen gebruik maaken, om dat dezelve altyd de toevallen verhaastten, vermenigvuldigden en zelf aanmerkelyk verzwaarden; ik liet haar dus alleen de afkookzels van verzagtende Kruiden, Houten en Wortelen in zo groot eene hoeveelheid gebruiken, als, zonder de werking der maag te bederven, eenigzins mogelyk was. Hiermede een geruimen tyd aangehouden, en de goede uitwerking daarvan, door het afneemen der convulsien en spanningen ontdekt hebbende, beproefde ik in de tweede plaats de ophooping der vochten in het hoofd te verminderen, en aan de rondzwervende scherpe stoffen eene bekwaame ontlasting te verschaffen, waartoe ik my eerst van een fontanel, en daarna, met vrucht, van de Bois de Garou, bediende; na, op deeze wyze, nog omtrent een jaar lang voortgegaan te hebben, vorderde haare zeer verzwakte gesteldheid versterkende middelen, en toen konde ik met vrucht van de Valeriana, het Opium en andere Zenuwversterkende middelen, gebruik maaken, welke ook de gewenschte uitwerking hadden. Ten laatsten besloot ik met een vry langduurig gebruik van het Extr. Cort. Peruy., de Gom. Galbanum en Limat. Martis te laaten maaken. Door welke middelen, gevoegd by den voorgemelden leesregel, ik het genoegen gehad hebbe, om deeze Lyderesse, schoon 'er den tyd van byna vier jaaren tot de geneezing vereischt geworden is, zo ten vollen te herstellen, dat zy, daar 'er zedert reeds volle elf jaaren verloopen zyn, nooit eenig ongemak, na de voorige toevallen zweemende, weder ondervonden heeft, en thans eene goede gezondheid geniet. Aanmerkelyk is hierby nog, dat, zo lang ik over haar gepractizeerd hebbe, de Menstrua altyd geregeld zyn geweest, en dat, toen dezelve met haar 51ste Jaar begonnen op te houden, door eene herhaalde Aderlaating, alle de daar uit mogelyke nadeelen afgeweerd zyn, alsmede dat de opening, door de Bois de Garou gemaakt, na omtrent drie jaaren van eene goede uitwerking geweest te zyn, in weêrwil van alle daarop gelegde prikkelende middelen, gesloten is, zonder eenig ongemak te veroorzaaken. Amsterdam, 1 October 1791. |
|