Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1791
(1791)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNagelaten Werken van Frederik den II,Koning van Pruissen. Uit het Fransch. Vierde Deel. Te Amsterdam, Dordrecht en Leyden by J. Yntema, d'Erven P. Meyer en G. Warnars, P. Blussé en L. Herdingh, 1790. In gr. octavo 379 bladz.Met dit Deel besluit de Koninglyke Schryver zyn verhaal van den bovenal aanmerklyken zevenjaarigen | |
[pagina 346]
| |
Oorlog in Duitschland, welke met het tekenen der Vrede te Hubertsburg, op den vyftienden van Sprokkelmaand des jaars 1763, ten einde liep. Het voorgevallene, geduurende het tydbestek, zins het afloopen van 't jaar 1759 tot op den aanvang van 't jaar 1763, in dit Deel vervat, behelst, even als dat der voorige jaaren, eene reeks van gewigtige gebeurtenissen, die, naar 's Vorsten schryftrantGa naar voetnoot(*), ontvouwd worden, op eene wyze, die den beoefenaaren der Krygskunde bovenal leerzaam, en tevens by uitstek nuttig is, voor hun, die zig op het naspooren der Geschiedenissen, en byzonder der Omwentelingen van het Staatsbestuur der Volkeren, toeleggen; waarvan ons dit gedeelte, op nieuw, verscheiden merkwaardige byzonderheden aan de hand geeft. - Een treffend staal van die natuur levert ons het berigt van 's Vorsten toestand, met het eindigen van den Veldtogt van 't jaar 1761, en het daarop voorgevallene in 't jaar 1762, byzonder ter gelegenheid van de omwentelingen in Rusland. By het afloopen van dien Veldtocht waren de Pruissische uitzigten, zo ten aanzien der zaaken des Ryks, als ten opzigte van den staat des Legers, zeer ongunstig; dan 's Vorsten oplettendheid, en eene gelukkige gebeurtenis, keerde alle dreigend onheil af. ‘Tot een voorbeeld, (zegt hy,) om te bewyzen, hoe bedriegelyk het uitwendige voorkomen der dingen is, en dat, in groote zaaken, de volstandigheid alleen den menschen de gevaaren en zwaarigheden, welke hen dreigen, doet te boven komen.’ - In die benarde omstandigheden slaat de Khan der Tartaaren hem een Verbond voor, en de Pruissische Vorst vindt het geraaden, daarvan gebruik te maaken; te meer daar hy zig vleit met de verwagting, dat hy, langs dien weg, ook de Porte zal overhaalen, om met Rusland te breeken: waarin hy, schoon niet geheel naar wensch, egter eemgermaate slaagt. - Dan intusschen doet 'er zig, van eene andere zyde, geene geringe zwaarigheid op. - Frankryk beweikt een Familieverbond met Spanje; waarop Engeland zig gedrongen vindt, om den Koning van Portugal met zyne krygsbenden by te staan; en midlerwyl nam de verkoeling, welke tusschen Pruissen en Engeland begon te heerschen, grootlyks toe; | |
[pagina 347]
| |
dat, naar de toenmaalige gesteldheid van 't Britsche Ministerie, voor Pruissen van een nadeelig gevolg moest zyn. ‘Maar van welke kleinigheden, (gelyk hier aangemerkt wordt,) hangen de zaaken der waereld, en de ontwerpen der menschen, af! De Keizerin van Rusland sterft; haar dood bedriegt alle Staatkundigen van Europa, en stoot eene oneindige menigte van zorgvuldiglyk beraamde, en met vlyt in orde geschikte, bestekken en oogmerken om verre. Deeze Vorstin, welker gezondheid, in de laatste jaaren, wankelende was geweest, werd, op den achtsten van Louwmaand des jaars 1762, door eene bloedspuwinge schielyk weggerukt. Door haaren dood viel de Kroon op den Grootvorst, haaren Neef, welke, onder den naam van Pieter den Derden, regeerde. De Koning hadt de vriendschap met deezen Vorst aangekweekt, in den tyd, waarin dezelve nog niet meer was dan Hertog van Holstein, en door eene tedergevoeligheid, welke onder de menschen zeldzaam, maar nog zeldzaamer is by Oppervorsten, had deeze Prins hiervoor een erkentelyk hart bewaard. Hiervan had hy zelfs blyken gegeven, geduurende deezen oorlog: want hy was het, die het meeste had toegebragt tot den aftocht van den Maarschalk Apraxin in het jaar 1757, wanneer deeze, na den Maarschalk Lehwald geslagen te hebben, te rug week na PoolenGa naar voetnoot(*). Geduurende alle deeze beroerten, had zelfs deeze Vorst zich onthouden van in den Raad, in welken hy zitting had, te verschynen, om geen deel te hebben aan de maatregelen, welke de Keizerin tegen Pruissen nam, en welke hy afkeurde. De Koning schreef hem eenen Brief van gelukwenschinge over zyne komst tot den throon, in welken hy, zonder bewimpelinge, het verlangen betuigde, het geen hy had om in goede eensgezindheid met hem te leeven, en de achting, welke hy altoos voor deszelfs persoon zou behouden.’ - Naar luid van des Konings verder verhaal, gelukte het hem, in korten tyd, na eenige onderhandeling, den nieuwen Russischen Vorst geheel tot zyne zyde over te haalen; en wel zo, dat hy zig na alle de verlangen des Konings schikte, gaande zelfs verder dan | |
[pagina 348]
| |
men kon verwagten. Dit had ten gevolge, dat hy, uit eigen beweging, den Heer van Czernichef, met deszelfs Volk uit het Oostenryksch Leger te rug riep; en een zo gunstig oor verleende aan het voorslaan van een Verdrag van Vrede en Bondgenootschap, dat het zelve, reeds in 't begin van Hooimaand, getekend wierd, by welke gelegenheid ook de Heer van Czernichef, die te Glatz was, terstond bevolen werd, om zonder vertoeven op te breeken, ten einde zig by het leger des Konings te voegen, en, te gelyk met het zelve, den Oostenrykschen den oorlog aan te doen. En dit gaf tevens aanleiding tot Vredesonderhandelingen met Zweden, die zo spoedig voortgezet werden, dat de voorafgaande punten, al voor het einde van Hooimaand, getekend waren. - Aan het verhaalde, dat nog eene reeks van byzonderheden behelst, waarop wy, ons bedoelde alleen in 't oog houdende, niet staan kunnen blyven, hegt de Koning voorts de volgende aanmerkingen, nopens den invloed van dit alles. ‘Van alle Mogendheden van Europa was het Hof van Weenen meest verslagen over de in Rusland voorgevallen gebeurtenissen. Nooit had de Keizerin-Koningin haare hoop hooger doen stygen, dan op het einde van den laatsten veldtocht. Alles voorspelde haar de omkeering van Pruissen, de verovering van Silesien, en de vervulling van alle haare ontwerpen. Haare overtuiging was zo sterk, en haare gerustheid zo volkomen, dat zy, geloovende een gedeelte haarer krygsbenden niet noodig te hebben tot het voleindigen van den oorlog, eene ontydige bespaaring deed, door last te geeven tot het afdanken van twintigduizend man. Daarop stierf de Keizerin van Rusland; en kort daarna verliet het volk des Heeren van Czernichef het Leger van Laudon, om zich weder na Poolen te begeeven. Het Hof van Weenen wilde, maar te laat, de twintigduizend man weder verzamelen, die het had afgedankt, welken nu door de waereld verstrooid waren, en wier plaats de tyd niet toeliet te vervullen. Hierop kwam de tyding van den tusschen Pruissen en Rusland gesloten vrede, kort daarna van het Verbond tusschen de beide Kroonen getekend, eindelyk die van de vereeniging van het volk van Czernichef met het Leger des Konings. Tot overmaat van rampspoeden richtte eene besmettelyke ziekte groote verwoestingen aan in de legerplaats van Laudon. Deeze was eene soort van melaatsheid, welker voortgangen zo schielyk waren, dat zy zyn Leger dunden, en zyne ziekenhui- | |
[pagina 349]
| |
zen bevolkten. Wanneer men hiervan slechts de som eens opneemt, vindt men, by de gemaakte rekening, twintigduizend man afgedankt volk by de Oostenrykschen, en twintigduizend Russen minder, te zamen veertigduizend man; en deeze twintigduizend Russen, nu meerder zynde by het Leger des Konings, maaken, tusschen de beide Legers, een verschil van zestigduizend man ten voordeele der Pruissischen. Al had de Koning drie volle veldslagen na elkander gewonnen, zy zouden hem geen grooter voordeel aangebragt hebben. De dood der Keizerinne van Rusland, en de nieuwe schikkingen in de zamenkoppelinge van staatkundige belangen, welke dezelve in Europa voortbragt, maakten een geheel verschillenden indruk op de Porte. Zo veele spoedige omwentelingen, de zo heftige haat tusschen onderscheiden Staaten, welke zo schielyk in naauwe verbindtenissen tusschen de Vorsten veranderde, dit alles scheen der Oostersche Staatkunde onbegrypelyk, en vervulde de Turken met verbaasdheid en wantrouwen. Men moet bekennen, dat zy eenige reden hadden, om verwonderd te staan. Na dat de Pruissische Staatsdienaar hun lastig was gevallen met de dringendste verzoeken, om hen tot het verbreeken van den vrede met Rusland over te haalen, veranderde deeze Staatsdienaar eensklaps van taale, en bood hun de goede diensten van den Koning zynen meester aan, om eenige geschillen, welke zy met het Hof van Petersburg hadden, over hunne grensscheidingen, in het minnelyke te vereffenen; en dezelfde Staatsdienaar volhardde enkel in hen aan te zetten tot verbreeking van de wapenschorsinge, welke nog duurde tusschen hen en de Keizerin-Koningin. Dit gaf den Turken aanleiding om dus te redeneeren: Voorzeker zyn die Pruissischen het onstandvastigste en ligtvaardigste volk ter waereld; kort geleden wilden zy ons met Rusland in de war brengen, nu willen zy ons daarmede verzoenen; en, indien zy ons tegenwoordig aanhitzen om der Koninginne van Hongaryen den oorlog te verklaaren, wie zal ons borg blyven, dat zy, binnen zes maanden, niet met dezelve in Verbond zullen weezen, even gelyk zy tegenwoordig met Rusland zyn? Laat ons ons wachten van al te schielyk te treeden in de maatregelen, welke zy ons voorslaan, of onze gemaklyke involging zal ons maaken tot den speelbal van hunne onbestendigheid, en tot de bespotting der Europische Volken. Hunne bedenkingen bleeven hierby niet; en dewyl | |
[pagina 350]
| |
zy, daarenboven, eenige achterdocht hadden opgevat wegens het Verbond, welk de Koning nu met Rusland gemaakt had, gelukte het zyner Majesteit, om deeze vermoedens te verdryven, door tusschenkomst van zyne goede diensten, de geschillen te doen eindigen, welke plaats hadden tusschen den Khan van de Krim en de Russen, over de sterkte St. Anna. Hy haalde, daarenboven, Keizer Pieter den III over, om door zynen Staatsdienaar te Constantinopolen te doen verklaaren, dat hy zich, op geenerlei wyze, zoude bemoeien met het geen de Porte mogt te voreffenen hebben met het Huis van Oostenryk, en dat de Keizerin-Koningin, ingevalle de Turken haar den oorlog mogten aandoen, van zynen kant geene de minste hulp te verwachten had. Deeze ronde verklaaring maakte een grooten indruk op de Turken; zy bragt zelfs den grooten Heer aan het wankelen, en, naar alle waarschynelykheid, zoude hy eene beslissende party gekozen hebben, indien niet nieuwe omwentelingen, welke wy ter baarer plaatze zullen verhaalen, zyne onzekerheid vernieuwed, en zyn mistrouwen weder opgewekt hadden. Wanneer wy alle gebeurtenissen, welke wy verhaald hebben, by elkander voegen, vertoonen zy ons Pruissen, by het eindigen van den laatsten veldtocht, als ten einde adems: reeds verloren naar het oordeel van alle staatkundigen, richt het zich weder op door den dood van eene Vrouwe, en houdt zich staande met behulp van dezelfde Mogendheid, welke met de meeste drift zynen ondergang gezocht had. Zo was het ook dat Mevrouw Masham, door haare kuiperyen tegen Lady Marlborough, Frankryk behield in den oorlog om de opvolging [op den throon van Spanje]. Waarvan hangen de menschelyke zaaken af? De geringste beweegoorzaaken hebben invloed op het lot der Koningryken, en doen het veranderen. Zodanig zyn de spelen van het geval, het geen den spot dryft met de ydele voorzichtigheid der stervelingen, en de hoop des éénen verheft, om die des anderen om ver te werpen.’ Zulks ondervond de Koning op nieuw, nog in dit zelfde jaar 1762; toen hy wel beraaden maatregels genomen had, om de posten, die de Oostenrykers te Burkersdorf en te Leutmansdorf hadden, te doen verhuizen, en hun alle gemeenschap met Schweidnitz af te snyden; op dat hy te beter in staat mogte zyn om Schweidnitz te heroveren. ‘Dit ontwerp, (dus vervolgt hy zyn verhaal,) dat alle voldoende trappen van waarschynelykheid had, om als on- | |
[pagina 351]
| |
feilbaar beschouwd te worden, werd den volgenden dag onzeker, en bykans eene hersenschim, door eene van die onverwachte en schielyke gebeurtenissen, welke der menschen maatregels omver stooten. Eene omwenteling had de gedaante der zaaken in Rusland veranderd. De Heer van Czernichef bragt 'er de eerste tyding van aan den Koning. Op zekeren namiddag kwam hy denzelven zeggen, dat Pieter de Derde door de Keizerinne, zyne Gemalinne, ontthroond was; dat hy van den Ryksraad bevel had ontvangen, om door zyn volk den eed van trouwe aan zyne nieuwe Oppervorstinne te doen afleggen, en onmiddelyk het Pruissische Leger te verlaaten, ten einde na Poolen te wyken. In de gesteldheid, waarin de Koning zich bevond, in het midden van eenen veldtocht, waarvan de onderneemingen gegrond waren op de hulp der Russen, was deeze tyding voor hem een donderslag. Hoe hard ook deeze slag mogt weezen, hy moest zyne party kiezen, dewyl het kwaad onherstelbaar was, en toevlucht neemen tot zyne eigene middelen van reddinge, dewyl de vreemde hem begaven. De tydingen, welke uit Pruissen of uit Pomeren kwamen, boodschapten alle, dat de Russische krygsbenden zich gereed maakten, om de vyandlykheden weder te beginnen. 'Er kwam eene Ukase (of Bevelschrift) te voorschyn, waarin de Koning genoemd werd de erflyke en onverzoenbaare vyand van Rusland. Reeds hadden de Gemagtigden der Keizerinne de inkomsten van het Koninglyke Pruissen weder in beslag genomen. Kortom, naar alle waarschynelykheid, was men op het punt van eene nieuwe vredebreuk; maar, gelyk dikwyls gebeurt, deeze waarschynelykheden werden bedriegelyk bevonden. De stappen, door de Keizerinne gedaan, rustten op valsche onderstellingen. Zy vreesde, dat de Koning, de hechtenis van Pieter den Derden gewaarwordende, het volk van Czernichef zoude noodzaaken, zich voor den Keizer te verklaaren, of het, ingevalle van weigeringe, ontwapenen. Om niet onvoorziens overvallen te worden, nam zy Pruissen in beslag, om haar tot eenen waarborg voor des Konings gedrag te strekken: ter zelfder tyd gaf zy last aan haare Veldoversten om zich gereed te houden tot het weder beginnen der vyandlykheden, zo ras zy het dienstig zoude oordeelen; maar zy dwaalde in haare onderstellingen. De Koning kantte zich niet tegen het vertrek des Heeren van Czernichef. De eenige inschikkelykheid, welke hy van denzelven vorderde, was, dat hy zyn | |
[pagina 352]
| |
vertrek drie dagen zoude uitstellen; en hiertoe gaf deeze Veldoverste beleefdlyk zyne toestemming.’ De Koning nu, welken deeze drie dagen kostelyk waren, terwyl de Oostenrykers, nog onkundig van de gebeurde omwenteling, door de tegenwoordigheid der Russen bedroogen werden, bediende zig daar van meesterlyk om een beslissenden slag te slaan. Hy besloot zelfs, gelyk hy betuigt, in deezen ‘iets aan 't geval over te laaten, en handelde met meer roekloosheid en stoutheid, dan hy, in gunstiger omstandigheden, gedaan zou hebben.’ Het gelukte hem die twee opgenoemde posten te veroveren; 't welk tevens den Maarschalk Daun eenigzins noodzaakte, den stand van 't Keizerlyke Leger te veranderen. ‘En 't zonderlingste, geduurende deeze verrichtingen,’ volgens de opmerking van den Koning, ‘was, dat op denzelfden dag, waarop de Maarschalk Daun best vond van stand te veranderen, de Russen van de Pruissen scheidden, en na Poolen vertrokken, zonder dat de Keizerschen de geringste tyding hadden van deeze scheiding.’ - Hierop had het beleg van Schweidnitz zynen voortgang, en, met de overgave dier Stad, nam deeze veldtogt in Silesie een einde. Ook liepen eerlang alle krygsverrigtingen, met het zeer ruwe najaar van 1762, geheel af; en men begon van alle zyden met ernst op Vredesvoorslagen te denken, dat, reeds in 't voorjaar van 1763, het tekenen der Vrede te wege bragt. Zyne Pruissische Majesteit, het geheele beloop deezen Geschiedenissen overweegende, besluit dit zyn verhaal van den zevenjaarigen oorlog, met eenige bedenkingen over het voorgevallene; en, onder anderen, laat hy zig, met betrekking tot het onvoorziene en verrassende, dat 'er meermaals in plaats had, aldus hooren. ‘Laat deeze voorbeelden de Staatkundigen, welke zich met uitgestrekte ontwerpen bezig houden, ten minsten leeren, dat, hoe uitgebreid des menschen verstand moge weezen, het nooit genoegzaam is, om tot de syne zamenkoppelingen door te dringen, welke men moest kunnen ontwikkelen, om de gebeurtenissen te voorzien, of naar zynen zin te schikken, welke afhangen van toekomstige toevalligheden. De reeds voorby zynde gebeurtenissen verklaaren wy duidelyk, dewyl derzelver oorzaaken zich ontdekken; maar wy bedriegen ons altoos omtrent die, welke nog aanstaande zyn; dewyl de tweede oorzaaken zich ont- | |
[pagina 353]
| |
trekken aan onze vermetele beschouwingen. Dat men bedrogen staatkundigen ontmoet, is geen byzonderheid, welke aan onze eeuwe, boven andere, eigen is; het is eveneens geweest in alle tydperken, waarin de menschelyke staatzucht groote ontwerpen baarde. Om hier van overtuigd te zyn, behoeft men zich slechts de geschiedenis van het beruchte Kameryksche Verbond te herinneren, de uitrusting der onverwinnelyke Vloot, den oorlog van Philippus den II tegen de Hollanders, de uitgestrekte bedoelingen van Ferdinand den II by het begin van den dertigjaarigen oorlog, de onderscheiden ontwerpen van verdeelinge, welke den oorlog om de Spaansche throonsopvolging voorgingen, en dien oorlog zelven. Alle deeze groote onderneemingen hadden een einde, het geen bykans rechtstreeks aanliep tegen de bedoeling der geenen, welke ze eerst aan den gang hielpen. De reden is, dat het der menschelyke zaaken mangelt aan bestendigheid, en dat de menschen, derzelver ontwerpen, en de gebeurtenissen, onderhevig zyn aan geduurige wisselvalligheden.’ |
|