Het Leven van Thyll Uilenspiegel. In Holland, 1790. In gr. 8vo. 416 bladz.
Om den gemeenen Man goede Boeken in handen te doen krygen, hebben zommige Menschenvrienden een en andermaal voorgesteld: dat men de gewoone Volksboeken, die, als 't ware, in elks handen zyn, zodanig zoude verbeteren en beschaaven, dat zy geheel geen nadeel aan het hart van den Leezer, maar integendeel veel nut voor denzelven, konden toebrengen. Dit doelwit is edel, en den Christen betaamelyk; en dus zou men, by het verschynen van zulk een bekenden tytel eener Volks-Roman, welligt in den waan kunnen komen, dat dit zulk een verbeterd voortbrengsel voor den gemeenen Man, een, met zulk een edel oogmerk geschreven, Boek, ware. Intusschen zou men zich hier magtig in bedriegen. De Schryver heeft vernuft, schoon het grof is; hy draagt dit op alle plaatzen te koop; en stelt de gevallen van zynen held thyll, dikmaals, met dezelfde woorden voor, als zy vóór honderd jaaren reeds voorgesteld zyn; alleen met oogmerk om zyn dikmaals valsch vernuft bot te vieren in het mededeelen van zyne bedenkingen, aanmerkingen, toepassingen, of hoe men zyn mengsel ook gelieve te noemen. Deeze uilenspiegel is derhalven niets dan een Uilskuiken, of afzetsel van den voorigen, bevattende dezelfde slegte kuuren, dezelfde laage kwinkslagen; en geen betere Zedekunde. De vinding der Plaaten is even zo barbaarsch als het Werk is.
Schoon de tytel van dit Boek, volgens de hedendaagsche naauwkeurigheid van zommigen, niet vermelt, dat dit Werk eene Vertaaling is, en men het dus, helaas! voor eene eigen vinding van onzen landaart zoude kunnen houden; zo weet men echter, zo wel uit de Periodieke werken der Duitschers, als uit de Briefwisseling over de Nederduitsche Uitgave, in dit Boek zelve voorkomende, dat het eene Vertaaling naar het Hoogduitsche is: geevende de onbekende Vertaaler geene mindere blyken van partydigheid, in veele opzichten, als van onbeschaafdheid in andere. Bovenäl schynen zommige Tooneelstukken van den Amsterdamschen Schouwburg zyne gal in geduurige beweeging te houden, zonder dat die stukken opzettelyk genoemd worden. Eén Noot van den Vertaaler, bladz. 213 voorkomende, heldert, ten opzichte van het reeds gemelde, veel op. Daar staat: ‘uilenspiegel was een borst van de Mode, zyn Levensbeschryver en Ver taaler zyn het ook.’ Dus een Driemanschap van veel verwachting in dezen! - Het Werk zelve, intusschen, komt wel te voorschyn, met mooi Papier, een mooije Letter, mooije Prentjes. Al te mooi voor een Uilen-Spiegel.