Verzameling van Stukken, raakende de Procedures, voor den Hove van Gelderland, geventileerd op en tegen Jonkheer g.w. zuylen van nieveldt. Beschreven in de Ridderschap des Quartiers van Veluwe, enz. enz. Te Amsterdam by J. Allart, 1790. Behalven eene uitvoerige Voorrede, 191 bladz. In gr. octavo.
In deeze Verzameling zyn byeengebragt alle de Stukken, behoorende tot de Procedures en het daar op gevelde Vonnis van 't Hof van Gelderland op en tegen Jonkheer G.W. Zuilen van Nieveldt, wegens eene Missive, door hem en andere Ridders ondertekend, den 2 September 1786, geschreeven aan H. Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. Zyn Ed. heeft zig aan dat vonnis onderworpen, en beschouwt alles als eene in de menschlyke vierschaar afgedaane zaak. waarover geen verdere regtsdwang kan of mag gaan. Dan, begrypende, dat, des niettegenstaande, de overweeging van 't inwendige natuurregt, raakende pligt en deugd, haare kragt blyft behouden, zo oordeelt hy dat het hem ontegenzeglyk vry staat, en hy geregtigd is, om zyne zaak van die zyde openlyk te behandelen. Hier toe schikt zyn Ed. eene Voorreden voor deeze Verzameling geplaatst, in welke hy, als iemand, die, schoon by menschlyke vierschaaren gedoemd, naa herhaalde gemoedlyke overpeinzingen, zig verzekerd houdt, in dat veroordeelde gedrag, niets gedaan te hebben, dan 't geen pligt en deugd, naar omstandigheden van zaaken, van hem vereischten, zyne verdeediging op een manlyken toon voordraagt.