verscheiden lieden gezien, dat zy het zonder vrugt gebruikt hebben; maar zy zouden het kwaad wel in één jaar hebben willen overwinnen; en zo dit hun niet gelukte, heb ik al veelen hooren zeggen, 'er is geen raad voor. Ik bediende 'er my van op de volgende manier, nam een vat, vulde het met asch en water, maakte dit tot een soort van bry, of liever eene dikke verf, waar mede ik de boomen vervolgens smeerde. Zo dra het blad van de boomen was, dat wel in de kasten het eerst plaats had, sneed ik alles los; en vervolgens het hout, dat my dagt in het aanbinden niet nodig te zyn, 'er uit; men heeft dus minder te smeeren, wanneer het onnodig hout 'er eerst word uitgesneeden; en men kan ook, na de smeering, zo duidelyk niet zien, wat wel het beste vrugt-hout zyn zoude, als te voren. Ik nam vervolgens een schilders kwast, en beschilderde of besmeerde den boom en de takken met die pap, zoo dat 'er, hoe genaamd, geen plekje, hoe klein ook, overbleef; want indien men slegts lets overslaat, en één Luis vry blyft, kan men verzekerd zyn, dat ze twee a drie honderd zaaden of Luizen voortbrengt. Tot het smeeren koos ik maatig zagt weêr zonder Vorst; men begrypt zeer gemaklyk, dat, met vriezend weêr, de knoppen of botten, door de scherpte van de asch, en het vogt, waar mede die gemengd is, hinder zouden hebben; dan ik heb nooit aan hout, dat goed ryp was geworden, schade gehad, ook aan geen botten: maar wel aan dat niet ryp was geworden; doch van ouryp hout heeft men toch weinig te wagten. Die behandeling heb ik 8 jaaren agtereen volgehouden, zonder te verzuimen, al zag ik byna geen Luis; want de kosten waren slegts één man, die vier boomen op een dag smeerde, beslaande 9 groote raamen. Het gevolg hier van is geweest, dat de Luis geen den minsten hinder, hoegenaamd, deed; en ik was zo gerust, wanneer het smeeren gedaan was, als of 'er geen Luizen plaats hadden. Hierom raad ik alle liefhebbers, welker boomen met
Dop-luizen besmet zyn, het jaarlyksch gebruiken van dit middel ten sterkste aan; en wel, om het, by aanhoudenheid, zo tydig in 't werk te stellen als mooglyk is. Op 40 boomen, welken te vooren byna niet ééne smaakelyke Vrugt voortbragten, ben ik hier door van dit kwaad volstrekt meester geworden. Men zal daarbenevens, by ondervinding, zien, wanneer men maar één jaar verzuimt, dat men 'er ook weder, als te voo-