| |
| |
| |
Opmerkenswaardige gelykvormigheid tusschen de gewoonten en zeden der oude Persen, en die der hedendaagsche Abyssiniers.
(Vervolg van en Slot bladz. 441.)
Zeldzaam werden de Koningen van Abyssinie gezien door hunne Onderdaanen. Justinus zegt, dat de Persiaanen den persoon huns Konings verbergen, om den eerbied voor zyne Majesteit te vermeerderen. En 't was eene wet van deioces, Koning der Meden, dat het niemand zou vrystaan, den Koning te zien: welke schikking zo oud was als de tyd van semiramis, van wiens Zoon ninyas, men verhaalt, dat hy in zyn Paleis eenen hoogen ouderdom bereikt heeft, zonder dat men wist, hem ooit buiten 't zelve gezien te hebben.
Deeze ongerymde gewoonte lag den grond tot veele misbruiken. In Persie bragt dezelve twee Officiers voort, die den naam droegen van 's Konings Oogen en Ooren, en de gevaarlyke bediening waarnamen, ik meen gevaarlyk voor den Onderdaan, om voor hun Souverain te zien en te hooren. In Abyssinie, is een Officier, 's Konings Mond geheeten: want deeze van niemand gezien wordende, spreekt hy in den derden persoon: Hoort, wat de Koning tot u zegt! de gebruiklyke aanvang van alle Koninglyke bevelen in Abyssinie, en 't geen volgt, heeft de kragt van eene Wet. In denzelfden styl begint josephus een Bevelschrift van cyrus, Koning van Persie ‘cyrus, de Koning, zegt’ - en gewaagende van het bevel van cambyses, ‘cambyses, de Koning, zegt.’ Esdra schryft: ‘zo zegt cyrus, Koning van Persie’; en nebuchadnezar zegt tot holofernes: ‘Dus spreekt de Groote Koning, en Heer der geheele Aarde.’ En was dit waarschynlyk de oorsprong der Edicten, toen het schryven by de Vorsten weinig in gebruik was, en 't zelve by de Onderdaanen weinig verstaan werd.
Staatlyke Jachtpartyen waren altoos in gebruik by de Koningen van Abyssinie en Persie. In beide de Koningryken was het een misdryf voor een Onderdaan, het Wild te treffen, vóór dat de Koning zyn Speer 'er op geworpen hadt. Deeze ongerymde gewoonte werd door
| |
| |
artaxerxes longimanus, in het eene afgeschaft, en door yasous den grooten, in het andere, eerst met den aanvang der voorgaande eeuwe, vernietigd.
De Koningen van Abyssinie zyn boven alle Wetten verheeven. Zy zyn de oppersten in alle Kerklyke en Burgerlyke zaaken; het Land, en de Persoonen hunner Onderdaanen, zyn even zeer hun eigendom; en elk Inbooreling is hun gebooren slaaf; draagt hy een hooger rang, 't is door 's Konings gift; want zyn naaste Bloedverwanten hebben, hierin, niets voorüit. - 't Zelfde greep in Persie plaats. Aristoteles noemt de Persische Veldheeren en Edelen, Slaaven van den grooten Koning. Xerxes, een Lydier, pytheus bestraffende, wanneer hy een zyner Zoonen zogt te bevryden van den kryg te volgen, voerde hem te gemoet: ‘Gy, die myn Slaaf zyt! en verpligt my met uwe Vrouwe en uw gansche Gezin te volgen!’ Gobryas zeide tot cyrus: ‘Ik geef my aan u over als een Metgezel, en uw Slaaf teffens.’
'Er zyn verscheide soorten van Brood in Abyssinie, uit onderscheide Graanen bereid, en die ook, in hoedanigheid, zeer veel verschillen. De Koning van Abyssinie eet Tarwenbrood; doch niet van allerlei Tarwe gebakken, maar alleen van die in het Landschap Dembea groeit; daarom 's Konings Voedzel geheeten. - De Koningen van Persie aten ook Tarwenbrood, gelyk herodotus zegt; doch van eene byzondere soort, zo als wy uit strabo leeren.
't Is altoos de gewoonte geweest der Koningen van Abyssinie, en 't is het nog, om zulk een aantal Vrouwen te neemen, als zy verkiezen: deeze zyn daarom alle geene Koninginnen; onder haar was 'er slegts eene, die byzonder als Koningin werd aangemerkt, zy droeg de Kroon op 't hoofd, en werd Iteghe geheeten. - Even zo leezen wy, dat, in Persie, ahasueros esther beminde, die genade in zyne oogen gevonden hadt, meer, dan de andere Dogteren, en dat hy een gouden Kroon op haar hoofd zette. Josephus berigt ons, dat, wanneer esther voor den Koning gesteld was, hy zich zeer over haar voldaan vondt, haar tot zyne Egtgenoote aannam, en, als zy in 't Paleis tradt, een Kroon op 't hoofd drukte. Of deeze Krooning der Koninginne iets van het Staatsbestuur aan haar in Persie opdroeg, als
| |
| |
in Abyssinie, vinden wy in de Geschiedenis niet aangetekend.
'Er is ten Abyssinischen Hove een Officier, serach massery geheeten, die den ganschen nagt de wagt houdt, voor de poort des Konings; en, by het aanbreeken van den dageraad, met een Zweep slaat, om de wilde beesten uit de Stad te dryven. Die zweepslag is ook voor den Koning het teken, om op te staan, en op zyn Regterstoel plaats te neemen. - In Persie vondt men iets, daar aan beantwoordende. Vroeg in den morgenstond, tradt een Bediende in 's Konings Kamer, met deeze woorden: ‘Sta op, ô Koning! en begeef u ter bezorging dier zaaken, om welken te bezorgen Oromasdes u beschikt heeft.’
Nooit ziet men den Koning van Abyssinie wandelen, of zyn voet buiten zyn Paleis op den grond zetten: wanneer hv van het paard of den muilëzel, op welken hy rydt, afstygt, staat 'er een knegt met een voetschabél gereed, en plaatst denzelven voor 's Konings voeten. Hy rydt in zyn voorkamer door tot voor den Throon, tot den Stoel in zyn Tent geplaatst. - Atheneus vermeldt ons, dat, in Persie, de Koning, buiten zyn Paleis, nimmer den grond betradt.
Zeer dikwyls spreekt de Koning, in Abyssinie, zelve het vonnis uit, over hoofdmisdaaden. 't Wordt voor een gunstige regtspraake gehouden: dewyl, die van een Koning, gelyk claudianus zegt, moet zyn Piger ad poenas ad proemia velox. Niemand wordt door den Koning in persoon, wegens zyne eerste misdaad, veroordeeld, of het misdryf moet van eene verschriklyke natuur zyn, als: Vadermoord of Heiligschennis. Over 't algemeen wordt het leeven en de verdiensten der gevangenen opgewoogen tegen het onmiddelyk gepleegd misdryf, zo dat, indien zyn voorgaand gedrag meer verdiensten heeft voor den Staat dan hy geoordeeld wordt door zyn tegenwoordig misdryf daaraan nadeel toegebragt te hebben, het een tegen over het ander gesteld, en de beschuldigde doorgaans vrygesproken wordt, wanneer de Souverain alleen oordeelt.
Herodotus pryst dit als een grondregel der Koningen van Persie in hoofdmisdaaden, bykans met dezelfde woorden, als wy het gebruik der Koningen van Abyssinie beschreeven, en geeft 'er een voorbeeld van op. Darius hadt sandoces, een van 's Konings Regters,
| |
| |
veroordeeld om gekruizigd te worden, wegens omkooping, dat is; om dat hy voor geld een valsch oordeel gestreeken hadt. Reeds hing de overtreeder aan het krui, wanneer de Koning, by zich zelven overdenkende hoe veel goede diensten deeze Man voorheen aan het Ryk gedaan hadt, eer hy dit éénig misdryf pleegde, bevel gaf tot het verleenen van vergiffenis.
De Koning van Persie werd, op alle zyne Tochten, vergezeld door Regters. Wy vinden by herodotus, dat, op den Tocht van cambyses, tien der voornaamste Egyptenaaren door deeze Regters ter doodstraffe verweezen wierden, voor ieder Persiaan door het volk van Memphis gedood. Zes Regters vergezellen altoos den Koning van Abyssinie na de Legerplaats, en voor hun worden de Rebellen in 't veld gevat, te regtgesteld, en onmiddelyk gevonnisd.
Lieden door den Koning onderscheiden, uit gunst, of wegens eene openbaare verrigting, worden, in beide de Koningryken, begistigd met gouden ketenen, zwaarden, en armringen. Deeze houdt men in Abyssinie voornaamlyk als belooningen voor Krygsoversten. Poncet ontving, echter, van yasous den grooten een gouden Keten. Op den dag vóór den Slag van Serbraxos kreeg ayto engedan een zilveren breidel, een zadel bedekt met zilveren plaaten, van ras michael, en, 's avonds naa den Verslag, vond ik my vereerd met een gouden Keten van den Koning, naa myne verzoening met guebra mascal, die, om zyne diensten op dien dag gedaan, met ruime inkomsten werd beschonken: het geschenk was een uitgebreid Landschap, met veele ryke Dorpen, hem aangenaamer, dan een enkel Eerteken.
Een Vreemdeling van Aanzien, byzonder die zo veel voorschryvens heeft als ik had, en geen geld behoeft, of van dag tot dag door het Staatsbestuur moet onderhouden worden, ontvangt doorgaans een of meer Landgoederen, om hem, 't geen hy behoest uit te leveren, zonder dat hy noodig hebbe den Koning of de Staatsdienaars, over wat hem ontbreekt, aan te spreeken. Muha yasous, Prins van Shoa, hadt een groot Koninglyk Landgoed Emfras, hem gegeeven om hem de benoodigheden voor zyn tafel te verschaffen; een ander in Karoote, om hem wyn te schenken; een Landgoed in Dembea, 's Konings eigen Land, tot Tarwe;
| |
| |
en een in Begemder, tot katoen voor de kleeding zyner dienaaren: en meer andere.
Naa dat ik in 's Konings dienst getreeden was, had ik de Landgoederen die behoorden tot de post, welke ik bekleedde, en een Geesh geheete, waarin de bronnen van den Nyl outspringen: 'er stonden omtrent achttien huizen: de Koning hadt my dit op myn eigen verzoek gegeeven: want ik zou een beter hebben kunnen krygen om my van Honig te verzorgen, alzo ik nooit meer ontving dan twee groote potten, zo bitter dat ik ze niet kon gebruiken. Ik betoonde my een zagt Heer, en zogt my niet te verryken door de opbrengingen der Landgoederen; en dit ging te minder, dewyl ik onder my, als myn Luitenant, een Bevelhebber over de paarden had, wiens gedagten meer speelende op Jerusalem en het Heil ge Graf, dan op eenige voordeelen, welke hy in Abyssinie kon behaalen, door op alles, wat de inkomsten betrof, nauw te letten.
Thucydides onderrigt ons, dat themistocles groote gaven van artaxerxes, Koning van Persie, ontving, als hy zich te Magnesia nederzette; de Koning hadt hem die Stad voor Brood, Lampsacus voor Wyn, en Myuns voor andere Leevensmiddelen, geschonken. Athenaeus voegt 'er twee by, te weeten: Palaescepsis en Percope, om hem kleeding te verzorgen.
Dit is nog heden ten dage juist het denkbeeld in Abyssinie, wanneer zy begrypen dat zy een Man van rang onthaalen; want Vreemdelingen, die 'er berooid komen, en onder hun omzwerven, zonder naam en character of middelen om te bestaan, gelyk de Grieken in Abyssinie, worden altoos als Bedelaars ontvangen, en als de zodanigen laat men ze loopen, tot dat de honger hun aanzet om iets ter hand te neemen tot verzorging van de nooddruft; of zy door laage kunstenaaryen en streeken weeten in te dringen tot eenige posten; maar geen eer, geen vertrouwen, verwerven zy; althans gebeurt dit zeer zeldzaam.
Wanneer in Abyssinie een gevangen ter doodstraffe verweezen is, wordt hy niet weder in de gevangenis gebragt; (dit houdt men voor wreed,) maar onmiddelyk weggevoerd om de straf te ontvangen. Abba salama, de Acab Saat, werd door den Koning, op den morgen, dat deeze Gondar intrad, by zyne wederkomst van Tigré, veroordeeld, en onmiddelyk opgehangen, in het
| |
| |
gewaad van een Priester, aan een boom by den ingang van 's Konings Paleis. Chrematior, Broeder van den Overweldiger socinios, werd denzelfden morgen geregt; zoo ook guebra denghel, ras michaels Schoonzoon, en verscheide anderen, terstond na het uitspreeken van het doodvonnis. - Dit was ook het gebruik der Persen, gelyk wy by xenophon, en nog duidelyker by diodorus, vinden opgetekend.
Een der Doodstraffen in Abyssinie is het Kruis, socinios verwees arzo, zyn Mededinger, die om bystand de toevlugt genomen hadt tot phineas, Koning van. Falasha, om buiten de Legerplaats gekruizigd te worden. Artaxerxes liet haman dezelfde strafoefening aandoen, en aan 't kruis hangen tot hy den geest gaf. En polycrates van Samos werd, naar het berigt van cicero, gekruizigd op last van oraetis, Praetor van darius.
Een tweede Doodstraf is het leevend villen. Dat deeze barbaarsche Strafoefening nog stand houdt in Abyssinie, blykt uit het lot van den ongelukkigen woosheka, in den Veldtocht des Jaars MDCCLXIX, toen ik in Abyssinie was, gevangen genomen: hy strekte in diervoege ten slachtoffer aan de wraak van de schoone ozoro esther, die, hoe goedaartig en menschlievend ook in andere opzigten, geene andere verzoening voor den dood haars Egtsgenoots begeerde. - Socrates verhaalt, dat de Ketter manes, op bevel des Konings van Persie, leevendig gevild wierd. Volgens procopius, beval pacurius deeze strafoefening bacicius aan te doen. En agathias vermeldt, dat ze nachorages trof, more Majorum, naar de oude wijze.
Steeniging, dat 'er de dood op volgt, is een derde Doodstraffe in Abyssinie. Voornaamlyk wordt deeze den Vreemdelingen, Franken geheeten ter zaake van den Godsdienst aangedaan. De Catholyke Priesters, die men daar, in deeze laatste tyden, ontdekt heeft, werden dood gesteenigd, hunne Lichaamen liggen nog in de straaten van Gondar, op de pleinen of ledige plaatzen, bedekt met de hoopen steen, by de steeniging op hun geworpen. 'Er zyn drie van deeze hoopen by de Kerk van Abbo; allen Franciscaaner Monniken bedekkende; en, behalven deeze, eene kleme Pyramide boven 't Lyk van een Jongeling, die, nevens hun, het lot der Steeniging onderging, omtrent het eerste Jaar der Regeeringe
| |
| |
van david den IV. Deeze Jongeling was een der vier Zoonen, door een der Franciscaaner Monniken verwekt by een Abyssinische Vrouwe, onder de regeering van oustas. - In Persie, indien wy op ctesias afmogen, werd pagorasus, op last des Konings, dood gesteenigd: dezelfde Schryver tekent aan, dat pharnacyas, een der Moordenaaren van xerxes, deeze doodstraffe leedt.
Onder de zwaare straffen in Abyssinie mag ook zeker geteld worden, het uitsteeken der Oogen, eene wreedheid, welke ik, geduurende myn kort verblyf in Abyssinie, maar al te dikmaal zag volvoeren. Dit Oogen uitsteeken, wordt doorgaans den Rebellen aangedaan. Naa de slagting op het strydveld van Fagitta, werden twaalf Opperhoofden van pagan galla gevangen genomen door ras michael; hunne oogen werden uitgegraaven, en zy vervolgens verweezen om van gebrek te sterven in een diepe valei, beneden de Stad. Verscheiden Gevangenen van eenen anderen rang, Edellieden van Tigré, ondergingen 't zelfde lot. Geen hunner stierf onder die bewerking, of ingevolge daar van, schoon het op de ruwste wyze verrigt wierd, met een yzeren tang. - Xenopiion tekent op, dat dit een der straffen was by cyrus in gebruik: en ammianus marcellinus verhaalt, dat sapor, Koning van Persie, arsaces, door hem gevangen genomen, op een Kasteel sloot, naa hem de oogen te hebben doen uitgraaven.
De Lyken der Misdaadigeren op de openbaare wegen, om verraad, moord en geweld, worden in Abyssinie zeldzaam begraaven. De straaten van Gondar zyn bezet met brokken van hunne overblyfzelen, deeze doen de wilde beesten by menigte in de Stad komen, zo ras het douker is: weshalven men by avond bezwaarlyk kan uitgaan. De Honden zyn gewoon stukken menschenvleesch op 't voorplein en in huis te sleepen, om ze met meer gerustheid op te eeten. Dit stondt my zeer tegen; maar het werd zo dikwyls herhaald, dat ik hun in 't gerust bezit dier brokken moest laaten. - Wy leeren uit quintus curtius, dat darius, bevel gegeeven hebbende, om charedamus met den dood te straffen; doch dat hy naderhand, 's Mans onschuld ontdekkende, de volvoering tragtte te stuiten: maar te laat; dewyl de hals des ongelukkigen reeds was afgesneeden:
| |
| |
dan, ten teken van berouw, stondt de Koning hem een Begraafenis toe.
Nooit vegten de Abyssiniers by nagt; dit stoudt ook vast by de Persiaanen.
Niettegenstaande de Abyssiniers van zo ouden tyd af, en zo nauw, met de Egyptenaaren verbonden waren, schynen zy nimmer gebruik gemaakt te hebben van Papier of de Papyrus, maar de gewoonte gevolgd der Persiaanen, om op Pergament te schryven, gelyk zy tot op deezen dag doen. In Parthia was desgelyks, naar het onderrigt van plinius, het gebruik van Papier geheel onbekend; en schoon men ontdekte, dat de Papyrus in den Euphraat, naby Babylon, groeide, eene plant van welke zy Papier konden maaken, bleeven zy liever onveranderlyk by hunne gewoonte, om hunne letters op de stoffe te weeven, van welke zy hunne kleederen maakten. Daarenboven bedienden zich de Persiaanen van Pergament, om 'er de gedenkwaardige zaaken op aan te schryven, en hebben wy waarschynlyk hier aan dank te weeten, dat zo veele van hunne gebruiken, tot deezen dag, bewaard zyn. Diodorus siculus, van ctesias spreekende, schryft, dat hy alle dingen bevestigde uit de Koninglyke Pergamenten zelve, die, in gevolge van zekere wet, alle in orde geschikt waren, en naderhand aan de Grieken werden medegedeeld.
Uit deeze groote gelykvormigheid in gewoonten tusschen de Persiaanen en Abyssiniers, zou ik, de gewoone wyze, om over den oorsprong der Volken te oordeelen, volgende, vrylyk besluiten, dat de Abyssiniers eene Volkplanting van de Persiaanen waren; doch men weet zeer wel, dat dit stelzel geen grond altoos heeft. De Gewoonten, vermeld, als alleen byzonder eigen aan Persie, waren gemeen door geheel het Oosten; en gingen verlooren, toen deeze Landen overloopen en vermeesterd werden door zodanige Volken, die hunne eigene barbaarsche Gewoonten invoerden. De reden, waarom ons zo veel van de Persiaansche Gewoonten overgebleeven is, hebbe men daar aan toe te kennen, dat ze beschreeven, en dus zo ligt aan verandering niet onderheevig, waren; derzelver aanbeveeling aan Pergament bragt ook toe tot de in stand blyving. De Geschiedenis, die van deeze oude en beschaafde Volken gewaagt, heeft ons eenige overblyfzels bewaard van hunne Zeden, ongeschonden van de vernielingen des tyds
| |
| |
overgebleeven: terwyl Abyssinie, met niemand in oorlog, of alleen in eigen land kryg voerende, de oude Zeden behouden heeft, welke het gemeen hadt met geheel het Oosten, en die alleen in de andere Ryken verlooren gingen door den inval van Vreemden; een onheil, Abyssinie nooit overgekomen, zo verre de Gedenkschriften reiken. |
|