| |
| |
| |
Mengelwerk, tot fraaye letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelyk.
Vertoog over de middelen, om den ouden dageerlyk en draaglyk te maaken.
(Uit het Engelsch.)
De Grysheid is eene cierlyke Kroone: zy wordt op den weg der Geregtigheid gevonden.
salomo, Spr. XVI. 31.
Het is eene bedroevende bedenking, dat de Mensch, als hy in leevensjaaren toeneemt, van natuur ontaart, en allengskens die tedere aandoenlykheid verliest, welke eene zyner uitmuntendste hoedanigheden uitmaakt. De traan van meewaarigheid, schrees juvenalis, is het eerwaardigst kenmerk van Menschlykheid.
Hoe veel wezenlyke smert zomtyds moge veroorzaakt worden door aandoenlykheid van gesteltenisse, in 't algemeen wordt dit opgewoogen door aangenaame gewaarwordingen, die niet min weezenlyk zyn, en zorgzagtend, om dat ze de vreugd van bedagtlooze vrolykheid niet opwekken. Het leed, voor een medelydend hart, is treffend; maar de voldoeningen van het zelve zyn niet min verheeven. Niettegenstaande alles wat men gezegd heeft, van het geluk eener koele gesteltenisse, zal elk, die de dingen op den rechten prys heeft leeren schatten, deeze afbidden als een vloek, welke zyne natuur vernedert. 't Is het ontkennend geluk van de domste Beesten, verweezen tot de diepste laagte. Wie zou wenschen een Beotiër te wezen, als zyn geboortelot hem in Attica plaatste?
Dan, hoe elendig de staat is, wanneer het hart ophoudt de vaardige aandoeningen van Liefde en Medelyden te gevoelen, wy naderen allen tot denzelven, door die wet onzer Natuure, welke ons verpligt, en, tot zekere hoogte van volmaaktheid gekomen, met eene te rug gaande snelheid af te wyken van alles, 't welk ons het vermogen schonk, om te behaagen en genoegen te ontvangen. Maar, indien de Ouderdom alleen vergezeld
| |
| |
ging met het gemis van beminnelyke hoedanigheden, zou het verlies van Aandoenlykheid, dikwyls, een geluk mogen gerekend worden voor den Ouden zelve; dewyl het hem bevrydde van het gevoel van een der grootste aller natuurlyke en onverd ende onheilen. Doch de waarheid der zaak is, dat het gemis van al het beminnelyke, zomtyds, aangevuld wordt met al wat haatlyk is: even als, in het Wintersaisoen, het lommer der boomen en het gezang der vogelen niet alleen niet meer is, maar opgevolgd wordt door akelige dorheid, in welke de guure winden guilen, en de schorre wintervogels zich laaten hooren. Ouderdom, schoon ongevoelig, en als dood voor genoeglyke aandoeningen, blyft aandoenlyk voor smerte.
Deels ontstaan deeze kwaalen uit de natuur, en zyn onvermydelyk; deels uit een verkeerd gedrag, 't welk, door Rede en Wysbegeerte, kan verbeterd werden.
Wanneer het Lichaam door de Jaaren verzwakt, moet kwyning of smert daar van het noodzaaklyk gevolg weezen. Lichaamszwakheden doen de kragt der Zielsvermogens verminderen. Ongemaklyke aandoeningen, langen tyd aanhoudende, verbitteren een anders aangeboorene goedaartigheid. De gemelykheid, de knorrigheid, en de stugheid, zo eigen aan den Ouderdom, hoe onaangenaam ook, moeten ten besten geduid, en verdienen althans niet berispt te worden als eigenwillige gebreken. Zij zijn de natuurlyke gevolgen van onlust, en vloeien niet min van zelve uit een ziel vol kwelling, dan het bloed uit een doorstooken ader. Zy stooren de rust, en vergiftigen het genoegen der verkeering: dan, men moet ze geduldig verdraagen, zo al niet door Menschlievenheid daar toe opgewekt, uit de overweeging, dat de dag niet verre af is, waar op wy dezelfde toegeevenheid zullen behoeven. En wy zullen eerlang ondervinden, hoe grievend voor het hart de ongeduldige verwyten zyn der zodanigen, die door de banden van Egtverbintenisse, door Kinderlyke of Huislyke verpligting, verbonden zyn, om ons op te beuren, onder den last der ongemakken des Ouderdoms.
Maar de ondervinding toont, dat de Ouderdom niet altoos vergezeld gaat met natuurlyke zwakheid. Oorspronglyke sterkte van gesteltenisse, steeds betragte maatigheid, doen ons dikwyls in den Ouderdom groen zyn. In dit geval zyn de baatlyke hoedanigheden, doorgaans aan dat tydperk des Leevens toegeschreeven, onver- | |
| |
schoonlyk. Eene daar aan geëvenredigde verbetering behoorde het uitwerkzel te weezen van langduurige waarneeming en ervarenisse. De ondeugd van gierigheid, veeltyds hooge jaaren kenmerkende, is, in dezelve, onredelyker, dan ooit. Zy is niet min ongerymd, dan dat men een meerder voorraad van leevensmiddelen opdoet, naar gelange men nader aan 't einde der reize is. Deeze gierigheid is de bron van veele andere veragtelyke gesteldheden. Zy gewent het hart, om de elende zonder medelyden aan te zien: dewyl medelyden tot verligting noopt; en die verligting kosten baart. Hardheid van hart wordt, gelyk andere ondeugden, vermeerderd door inwilligingen, en hy, die langen tyd het geluk of ongeluk der geenen, die met den algemeenen band der menschlykheid aan hem verbonden zyn, met een onverschillig oog heeft aangezien, zal welhaast zich onvriendelyk aanstellen in zyne nadere betrekkingen, wreed voor zyn Gezin en Bloedverwanten, en een plaag voor zichzelven worden.
Eene andere hoedanigheid, die, welke te wege brengt dat de zodanigen, die allergeschiktst zyn om den Gryzen genoegen te bezorgen, hem vermyden, is eene onredelyke stugheid van Zeden. Een vreemdeling voor de aandoeningen der Jeugd, en vergeetende dat hy zelve eens jong geweest hebbe, oordeelt by over de onschuldige vrolykheden van een leevendigen aart en een warm hart, naar de striktste voorschriften van de strengste voorzigtigheid. Hy ondervindt, nogthans, dat zyn oordeel weinig geteld wordt door de zodanigen, die van alle kanten meer inneemende stemmen hooren. Hy wordt onverduldig en grommend. Hy veroordeelt alles wat tot den tegenwoordigen tyd behoort, hy verheft de gewoonten, de vermaaken, de klederen, de zeden, den smaak, die in zyne Jeugd in zwang gingen; en hem veel beter voorkomen, dan die van den tegenwoordigen tyd: enkel, dewyl zyne vermogens, om 'er genot van te trekken, toen levendiger en scherper waren: de eigenste rede, waarom de tegenwoordige, in 't oog zyns Kleinzoons, onwederstaanbaare aantrekkelykheden hebben.
Tegen de natuurlyke kwaalen des Ouderdoms, moet men eer hulpmiddelen zoeken by den Geneesheer dan by den Zedekundigen. Maar de Wysbegeerte kan de smerten, die niet te geneezen zyn, leenigen; bedenkingen verschaffen, welke, als een balzem, de wonden des
| |
| |
harten verzagten; ons leeren de rampen, welke men niet kan afweeren, te draagen, en, door onze kragten van wederstand te verzamelen, in staat stellen, om den last te verligten.
Allen zyn nogthans niet geschikt, om de voordeelen der Wysbegeerte te erlangen. Weinigen, behalven de zodanigen, wier verstand aangekweekt en gevormd is, door opvoeding en onderwys, kunnen de wyze voorschriften van een epictetus of cicero verstaan, en 'er hun voordeel mede doen. Maar de Godsdienst biedt zyne kragtdaadiger hulpe dan de Wysbegeerte van deeze of andere Schryvers kan verleenen, om het bittere van den beker des leevens te verzoeten, op eene wyze, geschikt naar den smaak van elk Mensch.
Godsdienst, in de daad, is uit zichzelven allergeschiktst, om de donkere wolken, welke in den avond des leevens opkomen, te verdryven, en zonneschyn te doen gebooren worden. Maar voor de zodanigen, die of in 't oorspronglyke, of in de vertaaling, gebruik kunnen maaken van cicero over den Ouderdom, zullen daaruit veel nuts kunnen trekken. Veele Zedekundige Verhandelingen, hoe schoon en bevallig ze ons by het doorleezen voorkomen, zyn van weinig beduidenis in het leevensgedrag, en loopen op bespiegelende verlustiging uit: maar deeze Verhandeling, over den Ouderdom, schryft regels voor, en verschaft denkbeelden, die, ter betragting aangewend, dat tydperk des leevens waarlyk aangenaam en eerwaardig maaken. Elk Grysaart die wys en gelukkig, en gevolglyk een voorwerp van hoogagting wenscht te zyn, behoort deeze Verhandeling te leezen, en te herleezen.
Kan de behoestige en ongeletterde het bykomend voordeel van Heidensche Wysheid niet erlangen, te huuner vertroosting mogen wy hun verzekeren, dat de Euangelische Wysbegeerte volkomen geschikt is, om de kwaalen der Ziele te geneezen, dat deeze geene uitsteekende bekwaamheden, of veel tydruimte, of diep denken, vordert. Het waarneemen der Godsdienst- en Liefdepligten zal de ledige uuren van hooggeklommene jaaren, op de beste wyze, aanvullen, gepaard met die voldoening, welke altoos loslyke bezigheden vergezelt, en strekt, om de gevoelens van geduld en onderwerping in te boezemen. en Godsdienstige smaak zal de aangenaamste genietingen doen gebooren worden. De woe- | |
| |
lige vermaaken der Jeugd zal men verwisselen voor vuurige Godsdienstigheid; 'er zal in ons eene vlam ontbranden, die het koude bloed des Ouderdoms verwarmt, en ons genoegen verschaft, in maate gelyk aan die der jeugdiger driften, zonder gevaar van derzelver misdaadige buitenspoorigheden.
Langs deezen weg, zullen wy de eerwaardigheid van den Ouden dag kunnen ophouden; en van deeze hangt deszelfs geluk grootendeels af. 't Is deeze alleen, die de onbeschoftheid der Jeugd kan bedwingen, die maar al te dikwyls, door ligtzinnigheid vervoerd, dien eerbied vergeet, welken de Ouden oordeelden verschuldigd te zyn, aan de gryzen hairen. Beschreielyk is het, in de daad, in veele Gezinnen, de Oude lieden veragt en versmaad te zien, en, als van geene beduidenis meer, in een hoek verschooven. Zodanig eene behandeling is aanstootlyk; doch kan niet gemaklyk voorgekomen worden, als 'er geene persoonlyke verdiensten huisvesten, en geene agtbaarheid ontleend van meerdere wysheid, om het gemis van aantrekkelyke hoedanigheden te vergoeden. Tederheid en genegenheid mogen geduldig en oppassend weezen; maar wie zou niet wenschen liever met hoogagting bejegend te worden, dan de hulp van de hand des medelydens te ontvangen? Ter zaake, nogthans, van Huislyk geluk, hebbe men te bedenken, dat de gezagvoerende houding van Wysheid gemaatigd behoort te worden door eene zagtheid van Zeden; en men zal bevinden, dat Eerbied, met Liefde gepaard, de allerverkieslykste is.
De aandoenlykheid der Jeugd in hooggeklomme Jaaren te behouden, valt zwaar: dewyl Rede en Wysbegeerte weinig kunnen toebrengen tot derzelver volduuring. 't Verlies daarvan is een natuurlyk gevolg van verzwakking. Onze zintuigen, onze zenuwen, verliezen met den tyd de gevoeligheid. Dan, dit kan verhaast en vertraagd worden. Maatigheid in de Jeugd, met de andere voordeelen van dat gelukkig Leevenstydperk, zal de aandoenlykheid verlengen. En, onder de veelvuldige drangredenen van vroegtydige Wysheid, is geen van de minste, dat Wysheid in de Jeugd, doorgaans, van Geluk in den Ouderdom gevolgd wordt.
Misschien brengt niets meer toe om de aangenaame jeugdige hoedanigheden te verlengen, dan het bewaaren van een smaak voor derzelver onschuldige vermaaken.
| |
| |
Menigmaal worden wy oud in onze gevoelens, eer wy het in jaaren zyn. Wy gewennen onszelven aan de treurige denkbeelden van een allengskens verval, en verzaaken, eer wy onvatbaar zyn voor het genot, de voldoening welke wy zouden kunnen smaaken. Vermaaklyke zo wel als smertlyke denkbeelden neemen wy door medegevoeligheid over. Hy, die de gezelschappen der Jeugd en de vervrolykingen van dezelve bywoont, vindt zich opgeruimd, vergeet voor een tyd zyne zorgen, en de rimpels van het voorhoofd ontfionzelen zich.
De Boeken, die wy in onze Bejaardheid leezen, zullen grooten invloed hebben op onze geaartheid, zo wel, als op ons verstand en ons gedrag. Veelen leggen, door eene kwaalyk begreepene voeglykheid daar toe aangezet, vermaaklyk onderhoudende Boeken ter zyde, en leezen geene andere, dan die ernstwekkende Verhandelingen, welke, hoe zeer ook geschikt voor zekere tyden, nogthans, als zy, zonder afwisseling, geleezen en herleezen worden, eer eene gevestigde droefgeestigheid, dan welgegronde Wysheid, hervoort brengen. Waarom zal de verbeeldingskragt, die overvloeiende bron van 't genoeglyke, ons niet meer vermaaken, als wy zulks het meest behoeven? Waarom zullen wy de Werken van een horatius, virgilius en homerus ter zyde leggen, om altoos een seneca en antoninus in handen te neemen? De met oordeel uitgekoozene mengeling van Boeken, die tot de verbeelding spreeken, met die het verstand verlichten, zal de uitwerking van beide doen toeneemen, en, terwyl ze gezondheid en geluk bevorderen, een aandoenlyk vermaak verschaffen. - Horatius wenschte, dat hy zvn ouden dag niet mogt doorbrengen, zonder zyn Lier. De Muzyk is eene aangenaame gezellinne in alle Leevensstanden; en voor den Ouderdom zeer geschikt. Zy verschaft bezigheid, zonder, vermoeienis, en streelt de zinnen, terwyl zy het hart roert. |
|