Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 531]
| |
Korte aanwyzing van de herkomst der wapentekenen en wapenschilden.(Uit het Engelsch.)
Daar thans, in een nabuurig Ryk, de Wapentekens en Wapenschilden zyn afgeschaft, zal het niet te onpas weezen, met een kort woord, derzelver Herkomst aan te wyzen. Wy troffen 'er een beknopt berigt van, uit het Engelsch, aan, 't welk wy onzen Leezeren hier mededeelen. Het woord Herald wordt, volgens 't gevoelen der Oudheidkundigen, zamengesteld uit Heer, in 't Duitsch een Leger betekenende, en Ald een Dienstknegt: dewyl een Herald voornaamlyk in het Leger diende. Hy droeg ook den naam van Kampvegter des Legers, als zynde de Officier, bestemd om den Oorlog te verklaaren of den Vrede uit te roepen. De Oordeelkundigen willen, dat stentor, by homer s, de Herald der Grieken was, en dat de Romeinen aan zodanige Officieren den naam van Feciales gaven: maar het gebruik van Wapen-kleederen, als onderscheidende kenmerken van Eer, aan den eersten verkryger verleend, en afdaalende op diens Ersgenaamen, denken wy niet dat niet de gewoonten der Grieken of Romeinen kan worden afgeleid. De vroegste oorsprong van dat gebruik is te zoeken in de Zeden onzer Saxische Voorouderen. - Wy leeren uit tacitus, in zyn Boeksken over de Zeden der Germanen, ‘dat de Opperhoofden de Schilden met zeer uitgeleeze verwen onderscheidden.’ Op deeze plaats merkt cluverius aan, dat deeze cieraaden in 't eerst de Dapperheid des Oorlogshelds, en naderhand zyn Adeldom, betekenden. De Schilden van gemeene Soldaaten waren met een enkele kleur bestreeken, terwyl die der heldhaftige Opperhoofden met beeldtenissen van Dieren beschilderd waren. In vervolg van tyd gaven de oorlogzugtige Krygsoversten, aan hunne Gunstelingen, in het veld verlof, om, op hunne Schilden, een gedeelte der cieraaden te draagen, den Prins toebehoorende. Deeze cieraaden waren, nogthans, niet erflyk zy bleeven langen tyd tot den Persoon bepaald. In de Eeuwen der Ridderschappe, werden Wapentekens door den Prins gegeeven, en erflyk verklaard. Het waren merktekens, van Waardigheid en Eere zamengesteld, volgens de verbeelding der Menschen uit zekere kleuren en figuuren; en werden, door den Vorst gegeeven zynde, op de Banieren, de Schilden en de Kleederen, gedraagen. De Oude Ridders, in de dagen der Ridderschappe, waren | |
[pagina 532]
| |
gewoon, zekere Merktekens van onderscheiding aan te neemen (meest altoos de gunstbewyzen hunner Zielsvoogdessen,) op hunne Wapenrusting, hunne Schilden, en Helmetten: waar mede zy in de Ren- en Steekspelen verscheenen. Daar nu deeze Wapentekenen algemeen werden, was het niet te verwonderen, dat byzondere Wapenschilden door den Vorst vergund wierden met de Eertytels, die hy aan zyne Edelen, zyne dappere Legerhoofden en Gunstelingen, gaf. Spelman zegt, dat de Saxen, de Deenen en Normannen de Wapenschilden, uit de Noordlykste deelen van Europa, in Engeland overbragten. De Krygslieden, die, by zwermen uit deezen korf, om 't Noorden kwamen, voerden dezelfde wyze van onderscheiding in, over geheel Europa; en schoon de zinnebeeldige Figuuren, in den beginne, willekeurig waren, werden zy, met het verloop van jaaren, erflyke Tekens van Adel, en de onderscheidende Eertekens der Familien. De Hoogleeraar beattie merkt in zyne, om veele redenen dubbel leezenswaardige, Verhandeling over de Fabelen en Romans, op, dat zy, die zich, by uitsteekenheid, in de Kruisvaarten ter vermeestering van 't Heilig Land gekweeten hadden, hunne verrigtingen aanduidden door eenig zinebeeldig Teken, op hun Schild gegraveerd of getekend; en zommigen houden dit voor den Oorsprong der Wapentekenen, die, schoon ze thans voor Geld kunnen gekogt worden, oudtyds alleen door Dapperheid te verkrygen waren. De verdeedigende Wapenrusting, toen in gebruik, was van eene byzondere soort, en geheel verschillende van die der Grieken en Romeinen. De Leenbaron bedekte zyn geheele Lichaam met Staal of Koper, en de Helm was derwyze gemaakt, dat dezelve, des noods, het geheele aangezigt, uitgenomen de oogen, bedekte, zo dat hy niet kon onderkend worden, dan door 't geen op zyn Schild stondt, of het Maakzel en de kleur zyner Wapenrusting. Hier door werden de Krygshelden, van dien tyd, dikwyls onderscheiden. Eduard de Zwarte Prins, een naam zeer bekend in de Engelsche geschiedenis, werd dus bygenaamd, uit hoofde van de kleur zyner Wapenrusting, welke nog in den Tower te Londen bewaard wordt. - Dan, voegt hy 'er by, het gevoelen, dat de Tekens, die de Kruisvaarder op zyn Schild vertoonde, ten oorsprong strekten van de Wapentekenen, kan alleen waarheid weezen van zodanige Tekens, als met het Stelzel der hedendaagsche Wapenkunde overeenkomen. Want Tekens op de Schilden zyn veel ouder, blykens het Schild van hercules, by hesiodus, dat van achilles, by homerus, en die der Zeven Thebaansche Opperhoofden, by eschylus, beschreeven. Eenigen verbeelden zich, dat ze van nog hooger Oudheid zyn, en bekend waren aan noach, abraham en jacob; als mede dat de | |
[pagina 533]
| |
Twaalf Stammen van Israel zich onderscheidden door byzondere VeldtekenenGa naar voetnoot(*). |
|