| |
| |
| |
Opmerkenswaardige gelykvormigheid tusschen de gewoonten en zeden der oude Persen, en die der hedendaagsche Abyssiniers.
(Getrokken uit de Travels to discover the Source of the Nile, in the Years 1768, 1769, 1770, 1771, 1772, 1773, by james bruce of Kinnard, Esq F.R.S.)
In Abyssinie treft men verscheide Gebruiken aan, welke veelen tot hier toe geoordeeld hebben byzonder eigen te weezen aan die oude Volken, by welken men ze eerst waarnam; anderen, niet zo geleerd, hielden ze voor van een Abyssinischen oorsprong. Ik zal eerst spreeken van die den Koning en het Hof betreffen.
De Koningen van Persic werden, gelyk die van Abyssinie, uit één enkel Geslacht gekooren, te weeten dat der Arsacidae, en 't was niet dan naa het uitsterven deezes Geslachts, dat zy darius verkoozen. De tytel des Konings van Abysinie is: Koning der Koningen, en zo was, volgens daniels berigt, ook die van nebuchadnezzar. Het Regt van Eerstgeboorte geldt in Abyssinie zo sterk niet, dat de jonger Broeders van de verkiezing uitgeslooten zyn; dit was ook het geval in Persie.
Men begreep in Persie, dat 's Konings egte Kinderen een voorregt moesten hebben; doch 'er zyn voorbeelden, dat een Natuurlyke Zoon de voorkeus boven een Wettigen wegdroeg. Darius, schoon een Bastaard, werd gesteld boven isogius, den Agter-zoon van xerxfs, en wel door de keuze des Volks. 't Zelfde heeft altoos in Abyssinie plaats gegreepen. Een groot gedeelte hunner Koningen waren Bastaarden, in overspel geteeld, andere uit Byzitten gesprooten; doch hun werd de Kroon opgedraagen door den invloed van een Party, altoos onder den naam van de Volksstem.
Hoewel de Koningen van Persie verscheide Paleizen hadden, waar zy, op verschillende tyden van het Jaar, hun verblyf hielden, werd Pasagarda, de Hoofdstad hunner oude Koningen, voor de eenige plaats hunner Krooning gehouden, en in 't zelfde licht beschouwen de Abyssiniers hun Hoofdstad Axum.
Eene andere opmerkenswaardige Plegtigheid, in welke
| |
| |
deeze twee Volken overeenkomen, is die van Aanbidding, tot deezen dag toe onschendbaar in Abyssinie waargenomen, zo dikwyls men in de tegenwoordigheid van den Souverain komt. Dezelve bestaat niet alleen in knielen; maar in eene volslaagene nederbuiging. Eerst gaat men op de knien leggen, dan op de handpalmen, en vervolgens kromt men het hoofd, tot dat het voorhoofd de aarde raakt; en, in gevalle men eenig antwoord te wagten heeft, blyft men in die nedergeworpen gestalte leggen, tot dat de Koning, of iemand van zynent wege, u verzoekt op te staan. Dit was ook 't Gebruik in Persie. Arrian zegt, dat het eerst werd ingesteld door cyrus, en dit was juist de gestalte, waar in zy god aanbaden, in het Bock Exodus vermeld.
Schoon men het weigeren deezer Plegtigheid in Abyssinie en in Persie zou aanzien voor eene wederspannigheid of hoon; schynt dezelve, egter, by beide die Volken, eenige verzagting geleden te hebben ten aanziene van Vreemdelingen, die, zonder aanstoot te geeven, weigerden zich daar aan te onderwerpen. Ik herinner my een Mahomethaan door den Prins van Mccca, geduurende myn verblys in Abyssinie, tweemaalen derwaards gezonden, die geen der beide keeren verder ging, dan zyne handen kruiswyze op zyn borst te leggen; met geene zeer diepe buiging des hoofds, en dit, zag ik, hieldt men voor niet aanstootlyk: dewyl het alles was wat hy deedt by zyn Souverain en Meester.
Wy leezen, 't is waar, van een zeer merkwaardig voorbeeld der ontslaaning van die Pli tpleeging van ter zyde, schoon voluit, aan Vreemdelingen in Persie gewe gerd. Conon de Athenienser moest artaxerxes, Koning van Persic, spreeken over zaaken van het uiterste gewigt voor beide de Staaten. ‘Gy zult,’ sprak de Persiaansche Staatsdienaar tegen conon, zonder eenig ‘uitstel, door my tot den Koning ingeleid worden; dan pleeg eerst raad met u zelven, of het in de daad voor u van aanbelang is met den Koning zelve te spreeken, dan of het voor u niet beter zou weezen, door een brief, 't geen gy te zeggen hebt, hier bekend te maaken: want het is volstrekt noodzaaklyk, dat gy, in 's Konings tegenwoordigheid gebragt zynde, op uw aangezigt nedervalt en hem aanbidt. Inden dit u onaangenaam of aanstootlyk is uwe zaak zal even goed en even schielyk door my bezorgd
| |
| |
woorden.’ - Waarop conon met zeer veel verstand antwoordde: ‘Wat my zelven betreft, het kan voor my nooit aanstootlyk weezen eenige maate van mogelyke eerbiedenis voor den Persoon des Konings te betoonen. Ik vrees alleen, dat dusdanig eene Be groeting verkeerd zal uitgelegd worden door myne Medeburgers, die, zelve een Oppermagtige Staat uitmaakende, deeze onderwerping huns Afgezants zullen aanzien als een smaad hun aangedaan, en onbestaanbaar met hunne Onafhangelykheid.’ Conon verzogt, derhalven, van verschoond te weezen om voor 't aangezigt des Konings gebragt te worden, en dat men de zaak door Brieven mogt afdoen; 't welk geschiedde.
De Koning wordt niet gezien als hy in den Raad zit. Dit gaat op de volgende wyze toe. Wanneer hy in den Raad, eertyds, iets te doen hadt, zat hy in een vertrek van het Paleis, 't welk gemeenschap hadt met de Raadzaal door twee opslaande deuren of groote vensters, omtrent drie trappen hoog boven den grond verheven. Deeze deuren of vensters waren bezet met dwarsyzers of latten, even als een Vogelkooi, en een dun gordyn van tas hing 'er binnen: zo dat, wanneer het binnenste vertrek donker gemaakt wierd, de Koning ieder een in het buitenste vertrek zag, zonder van iemand gezien te worden. - Justinus verhaalt ons, dat de Persoon des Konings van Persie verborgen werd om een verhevener denkbeeld van zyne Majesteit in te boezemen; en onder deioces, Koning der Meden, werd een Wet gemaakt, dat niemand den Koning mogt aanzien: maar de bestendige oorlogen, in welke Abyssinien ingewikkeld geweest is, zints de Mahomethaanen bezit van Adel namen, hebben deeze lastige gewoonte geheel doen afschaffen, dan alleen by byzondere openbaare gelegenheden, en by Raadpleeging, wanneer dezelve nog, met de oude stiptheid, wordt waargenomen. Wy vinden in de Geschiedenis van Abyssinie, dat het Leger en het Ryk dikwyls de behoudenis verschuldigd waren aan het persoonlyk gedrag des Konings, die zich in den stryd waagde; welk voordeel zy zouden hebben moeten derven, was de oude gewoonte in agt genomen. Nogthans, wanneer heden ten dage den Koning uitrydt, of t'huis zit, in eenig vertrek des Hofs, waar hy lieden toelaat, heeft hy altoos het voorhoofd geheel overdekt, en een
| |
| |
zyner handen houdt hy voor zyn mond, zo dat men niets, behalven zyne oogen, ziet; zyne voeten zyn ook altoos bedekt.
Wy leezen, uit apulejus, dat dit de Gewoonte in Persie was; dit gaf gelegenheid aan de Magi, om oropastus, den Broeder van cambyses, op den Throon te plaatzen, in stede van merdis, die de Opvolger moest geweest zijn: dan het bedekken des aangezigts maakte het onderscheid onmerkbaar.
't Is een bestendig Gebruik, in Abyssinie, 's Konings deuren en vensters by de vertrekken, waarin hy het kan hooren, te bezetten, en daar, van 's morgens tot 's avonds, zo sterk als mogelyk, om Regt te schreeuwen, op den beklaaglyksten toon, in alle taalen, die zy kunnen spreeken, ten einde zy mogen toegelaaten worden, om hunne klagten, met de veronderstelde ongelyken, uit te boezemen. - In een Land, zo slegt bestuurd als Abyssinie, en zo bestendig in oorlog ingewikkeld, mag men vrylyk denken, dat het geenzins mangelt aan lieden, die reden hebben om over daadlyke verongelykingen en geweldenaaryen te klaagen; doch, indien het zo niet ware, is dit dermaate eene Gewoonte geworden, dat wanneer, (als in het midden van den Regentyd,) weinige Lieden in de Hoofdstad kunnen komen, of in zulk slegt weer buiten 's huis staan, 'er nogthans een aantal slegt volk bezorgd en betaald wordt, wier eenige bezigheid bestaat in te schreeuwen en te klaagen, als of zy daadlyk zeer verongelykt en verdrukt waren; en dit, zeggen zy, geschiedt tot 's Konings eere, en op dat hy niet te eenzaam moge weezen in een stil Paleis. Deeze Gewoonte was van alle de ongerymde, welke 'er plaats greepen, voor my de lastigste en verveelendste; en de Koning, dit weetende, hadt, wanneer hy alleen gegaan was, niet zelden de grap, om my dit Vorstlyk vermaak aan te doen.
Zomtyds, als ik in den Regentyd in myn kamer bezig was, kwamen 'er tusschen de vier en vyf honderd Persoonen, die eenpaarig op een en dezelfden stond een geroep en gejammer aanhieven, als of zy op dien tyd zwaar leeden, of op 't oogenblik om hals stonden gebragt te worden; eenige riepen om regt, anderen snikten als of zy den laatsten adem zouden uitblaazen: deeze schriklyke Symphonie geschiedde zo kunstig, dat niemand kon onderkennen of alles ontstondt uit weezenlyke ongele- | |
| |
genheid. Meermaalen voelde ik my 'er zo zeer door getroffen, dat ik Soldaaten na buiten zondt om een hunner binnen te brengen, denkende dat zy uit het land kwamen, om te onderzoeken wie hem mogt beledigd hebben; dikwyls was het een van myne eigene Dienst-boden, of van andere die ik zeer wel kende, of, was het een vreemdeling, dan antwoordde hy, op de vraag, welk ongeluk hem was overgekomen, zeer bedaard, dat hy den geheelen nagt by de paarden geslaapen hadt; maar gehoord hebbende van de Soldaaten op de wagt, dat ik my na myn vertrek begeeven had, was hy met zyne makkers gekomen om geschreeuw en gedruis te maaken aan myn deur, en my eere voor het Volk aan te doen; vreezende dat ik tot zwaargeestigheid mogt vervallen, als ik my zo alleen bevondt; dat zy hoopten ik zou een drinkpenning geeven, op dat zy met meer kragts het begonnen werk mogten voortzetten. Het geweldig misnoegen, 't welk ik daar over betoonde, liet men niet na zeer naanwkeurig aan den Koning te berigten, waar over hy hartlyk lachte; en dikwyls hadt hy zich niet verre van daar verschoolen, om aanschouwer te weezen van myne verregaande te onvredenheid.
Deeze klagten, 't zy weezenlyk, 't zy gemaakte, hadden altyd ten slot Rete O Jean hei! 't geen, schielyk uitgeboezemd, zeer veel geleek op Prete Janni, den naam aan deezen Vorst gegeeven; waarvan wy nimmer de afleiding begreepen; het betekent zo veel als: Doe my regt, O myn Koning!
Herodotus verhaalt ons, dat, in Persie, het volk by groote hoopen, uit Mannen en Vrouwen bestaande, aan de deuren van het Paleis komen roepen en schreeuwen; en intaphernes wordt ook gezegd aan 's Konings deur gekomen te zyn, hevige jammerklagten uitboezemende.
In eene Raadsvergadering, ten tyde van gevaar of zwarigheid, in Abyssinie gehouden, als de Koning, schoon tegenwoordig, daar onzigtbaar zitting heeft, geeft hy zyn raadslag door een Officier Kal-Hatze geheeten. Wanneer hy 's Vorsten's meening overlevert, staat de geheele Vergadering op; en dit zou dezelve geduurende den geheelen tyd der Vergadering hebben moeten doen, was de Koning in persoon daar verscheenen. Naar gelange van de toedragt der omstandigheden is de Koning met de Meerderheid, of niet; indien 'er, by verschil van gevoelens, eene Meerderheid tegen hem is,
| |
| |
straft hy menigmaalen die Meerderheid aan de andere zyde, door hun, om dat ze tegen zyn gevoelen gestemd hebben, in de gevangenis te werpen: want, schoon het begreepen wordt, by het voortzetten der Vergadering, dat de Meerderheid zich bepaalt voor de verkieslykheid van de voorgestelde maatregelen, doet de Koning, door zyn voorregt, de Meerderheid aan de andere zyde ophouden: en dit is, naar ik veronderstel, zo verre een inbreuk op de oorspronglyke Ryksgesteltenisse.
't Zelfde, heb ik verstaan, heeft in Persie plaats. Xerxes, op 't punt staande om den oorlog tegen de Grieken te verklaaren, deedt alle de Opperhoofden van Asie in de Raadzaal zamenkomen; en verklaarde: ‘Op dat ik niet geagt moge worden alleen volgens myn eigen begrip te handelen, heb ik u lieden zamen geroepen. Dan teffens oordeel ik het voeglyk u te verstaan te geeven, dat het uw pligt is myn wil te gehoorzaamen, veeleer dan in eenig overleg te treeden of tegenspraak van uwen kant te hooren.’
In de Kleeding en Cieraaden der beide Koningen is ook eene verregaande overeenkomst. De Koning van Abyssinie draagt zyn Hair lang, zo deeden ook de oude Koningen van Persie. Wy weeten dit uit suetonius en aurelius victor. In den oorlog met de Persiaanen verscheen 'er een Staartsterre, en deeze werd door de Romeinen voor een onheilspellend Teken gehouden. Vespasianus lachte 'er om, en verklaarde, dat, indien die Star eenig kwaad spelde, het voor den Koning der Persen was; dewyl dezelve, gelyk hy, lange hairen droeg.
De Diadem of 't Hoofdcierzel was by de Per aanen, even als by de Abyssiniers, een teken van Koninglyke Waardigheid, 't bestondt uit dezelfde stoffe, en werd op dezelfde wyze gedraagen. De Koning van Abyssinie draagt de Diadem, als hy op weg is, ten teken van Oppermogenheid, 't welk hem tot geen last of hindernis sirekt, gelyk een ander zwaarder cieraad zou doen, bovenal by heet weer. Deeze doek omringd zyn hoofd boven het hair, en laat de kruin geheel onbedekt. 't Is eene overtreeding van de ergste natuur voor iemand, ten deezen tyde, iets op zyn hoofd te draagen, inzonderheid iets dat wit is; uitgenomen voor de Mahomethaanen, die mutzen draagen, en over dezelven een breeden
| |
| |
witten Tulband; en voor Priesters, die desgelyks groote Tulbanden van neteldoek gebruiken.
Zodanig was ook de Diadem der Persen, lucianus noemt dezelve een witte doek om 't voorhoofd. In de zamenspraak tusschen diogenes en alexander, wordt het hoofd beschreeven als omwonden met een witte doek; en favorinus, spreekende van pompejus, wiens been met een witten band omwonden was, zegt, het verschilt niet, aan welk deel des Lichaams hy de Diadem draagt. Wy vinden by Justinus, dat alexander, van zyn paard springende, by toeval lysimachus met de punt van zyn speer in 't voorhoofd wondde, en het bloed 'er zo sterk uitgudsde, dat het niet gestempt kon worden voor dat de Koning zyn Diadem van zyn hoofd nam, en deeze om de wonde geslaagen werd: 't geen men, op dien tyd, aanzag voor een teken dat lysimachus Koning zou worden, gelyk korten tyd daar na gebeurde.
Oudtyds zaten de Koningen van Abyssinie op een gouden Throon, zynde een breede, gemaklyke, langwerpige vierkante Zetel, gelyk een kleine Bedstede, overdekt met Persiaansche Carpetten, Damast en Goud-laken, eenige trappen hoog; dezelve was ryk verguld: dan de menigvuldige Staatsomwentelingen en Oorlogen hebben den ouden luister zeer doen taanen. De draagbaare Throon was een gouden Stoel, in gedaante gelyk die de Romeinen gebruikten, op de Gedenkpenningen zo veelvuldig afgebeeld. Dezelve werd in den Begemder Oorlog veranderd in een zeer fraai gemaakten, van dezelfde gedaante, met goud ingelegd. Van xerxes leest men, dat hy een Zeegevegt aanschouwde, zittende op een gouden stoel.
't Is in Abyssinie hoogverraad op een van 's Konings Zetels te gaan zitten; en hy, die dit bestondt, zou op 't oogenblik in stukken gehouwen worden, indien men niet kon bewyzen dat hy krankzinnig was.
Waarschynlyk hadt alexander in Persie van die Wet gehoord, en keurde dezelve af, want, op een zeer kouden dag, in een stoel voor 't vuur zittende om zyne voeten te warmen, zag hy een Soldaat, naar gedagten een Persiaan, die, door koude bevangen, zyn gevoel verlooren hadt. De Koning rees terstond op, en beval dat de Soldaat in zyn Stoel zou gezet worden. De warmte van het vuur deedt hem weldra bekomen; doch hy geraakte
| |
| |
door schrik, dat hy zich in 's Konings stoel bevondt, bykans weder buiten zichzelven. Alexander voerde hem te gemoete. ‘Bedenk en onderschei hoe veel voordeeliger myne Regeering voor de Menschen is, dan die der Koningen van Persie. Door op myn Stoel te zitten, hebt gy uw leeven behouden; door op den hunnen te gaan zitten, zoudt gy het onvermydelyk verlooren hebben.’
In Abyssinie wordt het voor een grondwet des Lands gehouden, dat niemand van de Koninglyke Familie, die eenige wanschapenheid of lichaamsgebrek heeft, Throonopvolger zal weezen: ten dien einde worden de Prinsen, die van den Berg Wechné afgeloopen en naderhand gevat zyn, aan een hunner Leden verminkt, waar door zy zich vervolgens van de Opvolging voor altoos verstooken vinden. - In Persie nam men hetzelfde in agt. Procopius verhaalt ons, dat zames, de Zoon van cabades, van den Throon werd uitgeslooten, om dat hy blind was aan 't eene oog; en de Wet van Persie verboodt iemand met eenig lichaamsgebrek tot Koning te kiezen.
(Het Vervolg hier naa.) |
|