Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijEchte gedenkschriften van het leeven en de menschlievende verrichtingen van wylen John Howard, Esq. L.L.D. et F.R.S.(Uit het Engelsch.)
De Ouden, een Character van meer dan gewoone Uitsteekenheid beschryvende, waren gewoon, daar in te plaatzen, dien kentrek van een goed Man - de Kennis van zichzelven. ‘De Mensch, die zichzelven kent,’ zegt de Romeinsche Redenaar, ‘weet dat hy bedeeld is met een Godlyk beginzel; en, zichzelven aanmerkende als een Tempel, waarin de Goden zyne Ziel geplaatst hebben, om een geheiligd beeld te zyn, als 't ware, van hunne Godlykheid, zal hy zorg draagen, dat alle zyne Gevoelens en daaden aan die hemelsche Gift beantwoorden. - In de daad, welk een grooter geluk kunnen wy ons verbeelden dan hy geniet, die een juist denkbeeld heeft van alle de zedelyke verpligtingen; die zich verheft boven allen zinnelyken lust, en wellustig genot met voeten treedt, als onwaardig de verheevenheid zyner natuure; die geen wederspoed, geen gevaar, ja geen dood zelfs, kan verschrikken; die altoos yverig en werkzaam is in dienstbetoon aan zyne vrienden, en met eene uitgebreide Ziel het geheele Menschdom aanmerkt, als door eene gemeene natuur | |
[pagina 331]
| |
met hem vereenigd; met één woord, die een ongemaakte Godsvrugt betoont, en de Goden eert? - Wanneer zulk een Man, daarenboven, het geschaapene beschouwd, den aart en oorsprong der dingen betragt - den staat, waar toe zy onophoudelyk strekken - den tyd en wyze van derzelver ontbinding overwoogen - en ontdekt heeft wat in dezelve sterflyk en verganglyk, wat Godlyk en eeuwig is, - wanneer hy, zo verre het in den Sterveling vallen kan, opgeklommen is tot de kennis van den grooten Opperbestuurder aller dingen; wanneer hy zichzelven kan aanmerken als niet bepaald binnen de muuren van een enkele Stad, als niet enkel het Lid van eene bepaalde Maatschappy; maar als een Burger der wereld. Hoe waarlyk mag zo iemand, in dit uitgebreid begrip der zaaken, ô, onsterflyke Goden! gezegd worden, zichzelven te kennen, overeenkomstig met het voorschrift van apollo! Hoe klein, hoe veragtlyk, zullen in zyn oog weezen alle de glinsterende beuzelingen, die door gemeene Zielen voor de grootste goederen gehouden wordenGa naar voetnoot(*).’ Van Helden en Vermeesteraars, van Staatslieden en Wetgeevers, van Dichters en Wysgeeren, van de Lief- | |
[pagina 332]
| |
hebbers eens byzonderen Lands; met één woord, van al die hoogagting, tot welke groote begaafdheden, ongemeene deugden, en verbaazende vorderingen een Man kunnen verheffen, konden de verzamelingen der Leevensbeschryvingen, ten tyde van cicero, een ryken voorraad verschaffen: maar het hoogverheeven Character eens Burgers, Patriot der Wereld door hem beschreeven, schynt een schepzel van 's Redenaars eigene verbeelding: want van zulk een Character verschaft de Heidensche Oudheid geen voorbeeld; en, zints de dagen van den Hemelschen Insteller onzes Godsdiensts, die het Land doorging, goeddoende aan allen, zyn de voorbeelden van eene geheele en volstrekte overgave van zichzelven aan het welweezen van anderen eene soort van zedelyke Verschynzelen, die voor een tyd verbaasden, en dan, gelyk een Comeet, die voor eene wyl met verrukkenden glans blonk, eeuwen lang uit het gezigt verdweenen. In 't verloop van Zeventien Eeuwen wordt misschien van niet meer dan vier groote Menschenvrienden gewaagd, die zich aangevuurd voelden door een soort van Godlyken heldenyver, die de akeligheden der gevangenissen opzogten, de verblyfplaatzen der besmetting intraden, en de verschriklykheden der Pest braveerdenGa naar voetnoot(*). Wy beschouwen zodanige Characters met eerbied; wy merken ze bykans aan als weezens van eene hoogere natuur, door de onaflaatende betooningen van goeddaadigheid, naderende tot de volmaaktheid der Engelen, en ryp wordende voor de Onsterflykheid. Maar de Menschlievende verrigtingen van Mr. howard bepaalden zich niet, gelyk de hunne, tot een enkel Land. Hy wenschte niet alleen de elenden te verligten van de ongelukkigen in Engeland, en 't nabuurig Vasteland, maar ook de heillooze vooroordeelen van Barbaarsche Volken weg te weeren, en hun te leeren, om dien grooten ramp, aan welken zy zich alle bykans blootgesteld vinden, wederstand te bieden, zo niet geheel en al uit te rooijen. Met dit inzigt strekte hy, naa alle de Gevan- | |
[pagina 333]
| |
genissen en Hospitaalen in de Britsche Heerschappye, en zelfs onder de bevroozene lugtstreeken van het Noorden, bezogt te hebben, zyne naspeuringen uit tot de brandende kusten van het Oosten, waar, om met een Dichter te spreeken, de Natuur ziek ligt, en elk koeltje den dood aanvoert. John howard, het uitsteekend onderwerp van dit ons Geschrift, stamde af uit een tak van een Edel Geslacht van dien Naam, welke een zo onderscheidend vertoon maakt onder den Britschen AdelGa naar voetnoot(*). Hy werd gebooren omtrent het Jaar MDCCXXV, te Lower lapton, in de Parochie van Hackney, in het Landschap van Middlesex. Zyn Vader, Mr. john howard, hadt deel in een zeer groote Behangzel-Fabriek en Handel, onder de handtekening van howard en hamilton, in Long-lane West-Smithfield. Hy leefde in zeer ryke omstandigheden; doch was van eenen zeer spaarzaamen aart. Hy onderhieldt een zeer stipte geregeldheid in zyn huis; en aan zyne bestendige waarneeming van den Sabbath, en het houden van Familie-gebeden, was zyn Zoon misschien die Godsdienstigheid verschuldigd, welke zints altoos een onderscheidende trek in zyn Charakter uitmaakte. De Vader, een Protestantsch Dissenter zynde, zondt zyn Zoon na een Taalschool te Hertford, de Meester aldaar was de Heer worsley, die in dezelfde Godsdienstige beginzelen stondt, een Man van groote GeleerdheidGa naar voetnoot(†). Uit deeze School ging de Heer howard, ten behoorlyken tyde, over, na eene Academie, geschikt om de Letteroefeningen te voltooijen van jonge Heeren, die na 't Leeraarampt onder de Protestantsche Dissenters staan, op deeze bevondt zich toen, tot onderwys der Letterlievende Jeugd, john eames, F.R.S. een der kundigste Mannen van zyn tyd. Op deeze Academie maakte hy kennis met verscheide Per- | |
[pagina 334]
| |
soonen, die zedert in de Geleerde Wereld uitblonken; inzonderheid met wylen den Eerw. Dr. furneaux, en den Eerw. Dr. price, met deezen laatsten hieldt hy eene onafgebrookene Briefwisseling, tot zynen dood toe. Op beide deeze plaatzen, wyzen zyne naderhand uitgegeevene Werken uit, dat hy meer dan gemeene vorderingen in zyne Letteroefeningen maakte. De Heer howard was oorspronglyk bestemd tot een Koopman, en dus als Leerling geplaatst by de Heeren newnhamGa naar voetnoot(*) en shipley, groote Handelaars in Wateling-street, die hem behandelden met die onderscheiding, waar toe eene gifte van zeven honderd Ponden hem geregtigde. Hy hadt zyne eigene Kamers, hieldt een Knegt, en een paar Rydpaarden. Zyn Vader stierf in den Jaare MDCCXLII, en liet zyne zaaken onder het bewind van drie Uitvoerders zyns Uitersten wils, ten beste van zyn Zoon, en eene Dogter. De Zoon egter gaf reeds zeer vroeg doorslaande blyken van werkzaamheid en voorzigtigheid, zo dat men hem geen gering gedeelte des bestuurs eerlang toevertrouwde; inzonderheid het opzigt der herbouwinge van het Huis te Clapton, door de spaarzaamheid zyns Vaders ten hoogsten herstel behoevende. Hy ging om den anderen dag derwaards, en een eerwaardig man, die langen tyd tuinman by zyn Vader geweest wasGa naar voetnoot(†), verhaalt nog met aandoening, dat zyn jonge Meester zo zorgvuldig was in 't gebruik van zyn tyd, dat hy nimmer miste zich te laaten vinden by den muur, die de tuin van den gemeenen weg afscheidt, op den tyd dat des Bakkers kar voorby ging: wanneer hy brood kogt, en het over de muur wierp, en, in den tuin komende, zeide hy: harry, zoek in de Moestuin, gy zult 'er wel iets vinden voor uwe Familie. - By eenige Leezers zal dit verhaal te beuzelagtig schynen; dan anderen zullen vermaak scheppen in de eerste trekken van jeugdige goeddaadigheid in een Character, 't welk, in een verder gevorderden Leeftyd, aan de wereld ten wonder strekte. | |
[pagina 335]
| |
De zeer ruime Leevensomstandigheden, waar in de Heer howard zich geplaatst vondt, maakten het voor hem onnoodig eenigen handel te dryven; met eene soort van Zenuwkoorts bezogt, en over 't algemeen van eene zwakke gesteltenis zynde, liet hy alle gedagten van handel vaaren. Hy ging derhalven van de Heeren newnham en shipley af, eer hy den bepaalden tyd uitgestaan hadt; en zyn Huis te ClaptonGa naar voetnoot(*) verhuurd hebbende, nam hy kamers in Churchsstreet, Stoke Newington. Thans bestemde de Heer howard zyn tyd tot het voorzien van zyn verstand met kundigheden; onder andere Weetenschappen op welke hy zich bevlytigde, lag hy zich byzonder toe op de Natuur- en Geneeskunde. Deeze laatstgemelde was hem, in 't vervolg, van uitsteekenden dienst, in het voortzetten zyner goeddaadige verrigtingen. Hy was, nogthans, verpligt zo veel zorgs te draagen voor zyne gezondheid, die, geduurende eenige jaaren, zeer zwak bleef, dat hy zich verscheide keeren by de warme baden van Bristol onthieldt, en veele toeren deedt naa deeze en geene deelen des RyksGa naar voetnoot(†). In de eerste Kamers, welke hy te Newington betrok, ontmoette hy de voldoendste behandeling niet. Hy begaf zich daarom ten huize van Mejufvrouw sara loidore, eene Weduw in dezelfde straat. Deeze Jufvrouw paste hem op met eene tederheid en bezorgdheid, welke het tegenbeeld uitmaakte van 't geen hy in zyn voorgaand verblyf ondervondt, 't geen hem zeer trof. Met één | |
[pagina 336]
| |
woord, aangeprikkeld door gevoelens van dankbaarheid, deedt hy haar Huwlyksvoorslagen. Zyne groote middelen waren, nogthans, oorzaak, dat Mejufvrouw loidore niet kon besluiten onmiddelyk in zynen voorslag toe te stemmen. Zy was eene verstandige, waardige, onbaatzugtige Vrouwe; zy zag eene onvoegelykheid in die Egtverbintenis: want zy verschilden veel in jaaren, en zy hadt langen tyd aan zwakheid en ongesteldheden gesukkeld. Dan de Heer howard liet zich door dergelyke tegenbedenkingen niet afschrikken; hy overwon, in 't einde, haar tegenstribbelen. en zy huwden omtrent het Jaar MDCCLII. - Met eene edelmoedigheid, misschien zo zonderling als zyne dankbaarheid, schonk hy de middelbaare som, tot welke hy door het Huwelyk met haar geregtigd was, aan haare Zuster. Mejufvrouw howard leefde niet lang in deeze Egtverbintenis, zy overleedt op den tienden van Slachtmaand, in den ouderdom van vierenvyftig jaaren, en werd begraaven te Whitechapel, waar hy een voegelyk Grafteken voor haar oprigtte. Steeds hadt hy haar met zeer veel tederheids bejegend, en heeft men hem dikwyls hooren zeggen, dat hy gaarne honderd Ponden zou hebben willen geeven, om haar één nagt een goede rust te schenken: en, naa haar dood, heeft hy meer dan eens verklaard, dat, zo hy ooit weder trouwde, hy juist een Persoon van haare geaartheid zou stellen, boven alle de bevalligheden van jeugd en schoonheid. Hy behield steeds haare naagedagtenis in een gezegend aandenken; omtrent vyf jaaren geleden bezogt hy haare Begraafplaats, en beval, dat het yzeren hek, daar om heen gezet, zou hersteld en verfraaid worden. In de maand April, des Jaars MDCCLV, hadt de Heer howard gelegenheid, om het belang 't geen hy in den Godsdienst stelde, zo wel als zynen edelmoedigen aart, te doen blyken, door ruim vyf en zeventig Ponden St. in te schryven, tot den koop van een huis, geschikt ten verblvve van den toenmaaligen Predikant der Protestantsche Dissenters te dier plaatze. Naa den dood zyner Huisvrouwe, brak hy zyn Huishouding op, en huurde Kamers in St. Pauls Churchyard. Al het Huisraad, 't welk hy in zyne gehuurde Kamers niet kon plaatzen, verdeelde hy in loten voor de arme Ingezetenen te Newington; en de oude hier boven | |
[pagina 337]
| |
gemelde Tuinman herdenkt nog, met dankbaarheid, dat hy, behalven een Guinje dien hy kreeg voor één dag werkens, voor zyn aandeel, gelyk hy het noemde, ontving een bedde met zyn toebehooren, een tafel, zes stoelen, en een nieuwe zeissen. De Heer howard werd, den dertienden van May MDCCLVI, tot Lid van de Koninglyke Maatschappy verkoozen, en in dezelve, op den twintigsten dier maand toegelaaten. - In 't zelfde jaar bepaalde hy zich tot het doen eener reize, om zyn Geest op te beuren uit die neerslagtigheid, waar in hy door den dood zyner Egtgenoote geworpen was. Eene begeerte, om de ruïnen te zien van Lissabon, gelyk deeze zich vertoonden, naa de geweldige aardbeeving des Jaars MDCCLV, bewoog hem, om een reis na Portugal de voorkeur te geeven, boven den tocht na eenig ander gedeelte des Vastenlands. Hy ging scheep aan de Hanover-Paket na Lissabon, schoon de oorlog met Frankryk nu eerst verklaard was. Zy werden nagejaagd door een Franschen Kaaper; de Paketboot zeilde uitsteekend; maar alle de zeilen, welke zy konden, byzettende, viel de mast over boord; zy vielen den Kaaper in handen, die hun na Brest voerde. Te deezer gelegenheid was de Heer howard niet alleen ooggetuigen van de jammeren, aan welke de Gevangenen menigmaal waren blootgesteld; maar hy ondervondt ze in eigen persoon. - ‘Eer wy de Haven van Brest bereikten,’ schryft de Heer howard, ‘leed ik den geweldigsten dorst: dewyl ik in veertig uuren geen drup waters kreeg, en nauwlyks een brok broods. In het Kasteel te Brest, lag ik zes nagten op stroo; in opmerking neemende, hoe wreed myne Landgenooten daar behandeld werden, als mede te Morlaix, waar men my vervolgens heen voerde; geduurende twee maanden, bevond ik my, op myn woord van eer, te Corbaix, en hieldt briefwisseling met de Engelsche gevangenen te Brest, Morlaix, en Dinnan. Ik kreeg genoegzaame zekerheid, dat ze mishandeld wierden met zulk eene barbaarschheid, dat reeds verscheide honderden waren omgekomen; dat 'er zes en dertig, op één dag, te Dinnan in een kuil begraven waren. Wanneer ik, mede op myn woord van eer, in Engeland kwam, gaf ik aan de Gelastigden tot het bezorgen van de zieke en gewonde Zeelieden, een omstandig verslag van 't | |
[pagina 338]
| |
geen ik had waargenomen; dit verslag trok hunne aandagt, en verwierf hun dank. Men deedt deswegens vertoogen aan het Fransche Hof, onze Zeelieden kreegen verligting; en, die zich in de drie bovengemelde gevangenissen bevonden, werden met de eerste Cartel-schepen na Engeland gevoerd. - Misschien deedt, 't geen ik te dier gelegenheid leed, myn medelyden met het ongelukkig Volk, 't geen het onderwerp van dit Boek uitmaakt, te sterker gaande wordenGa naar voetnoot(*).’ In alle de Schriften van den Heer howard, vinden wy weinig berigt zyn eigen Persoon betreffende; en dat weinige is alleen 't geen toevallig voorkomt, als hy de groote zaak zyns arbeids vermeldt. Hy heeft ons, in de boven aangetoogene plaats niet verhaald, 't geen egter met de daad gebeurde, dat hy, in de gevangenis te Corbaix, in gunst geraakte by den Gevangenis-bewaarder, die hem, uit dien hoofde, schoon hy geen Officier was, op zyn woord van eer, toeliet in de Stad te woonen. Zyn voorkomen droeg zulke doorslaande blyken van braafheid met zich, dat de Man, by wien hy zich vervoegde om in de kost te gaan, en die hem volstrekt niet kende, hem rykelyk voorzag van kleederen en geld, hem beide te Brest ontnomen; in 't einde kreeg hy verlof om na zyn Land te mogen gaan, onder beloste van in zyne gevangenis te zullen wederkeeren, indien het Engelsch Staatsbestuur niet wilde toestaan dat hy voor een Fransch Zeeofficier zou worden uitgewisseld. Hier voor kon men geene zekerheid altoos hebben: vermids de Heer howard slegts een byzonder Persoon was. Toen hy in Engeland kwam, wilde hy daarom de gelukwenschingen zyner Vrienden, wegens het herkrygen zyner Vryheid, niet aanneemen, voor dat de gunstige uitslag zyner vervoeginge by het Staatsbestuur hem kon verzekeren, dat hy met eer in zyn geboorteland kon blyven. Dit stuk wel geslaagd zynde, en de Heer howard in eigen persoon ondervonden hebbende, hoe het der Godlyke Voorzienigheid menigmaalen behaagt het kortstondig lyden van een byzonder Persoon, ten meesten beste van diens Medemenschen, te doen uitloopen, volgde welhaast | |
[pagina 339]
| |
de aandrift op van zyne brandende nieuwsgierigheid, om eene reize na Italie te voldoen. Naa zyne wederkomst zette hy zich neder te Whatcombe, naby Lymington, in New Forest, Hampshire; aldaar een Landgoed van 7000 Ponden Sterling gekogt hebbende, van john blake, Esq. Hier onthieldt hy zich omtrent zeven jaaren; in 't Huwelyk getreeden met de jonge Jufvrouw harriet leeds, Dogter van edward leeds, Esq. van Croxton in Cambridgehire, en Zuster van edward leeds, zitting hebbende in de Kanselary, en Lid van het laatste Parlement voor Ryegate, en van joseph leeds, Esq. van Croydon. Zy was eene zeer beminnelyke en hoogstbekwaame Vrouw, en zo zeer geschikt naar de geaartheid van den Heer howard, als hy 'er met mogelykheid eene kon getrouwd hebben. - 't Is opmerkenswaardig, dat de Heer howard, terwyl hy zich te Whatecombe onthieldt, zich door zyne braafheid en weldaadigheid zo bemind maakte, by lieden van allerlei rang, dat hy nooit het minste van zyne bezittingen verloor, schoon hy zeldzaam de voorzorg van sluiten gebruikte; terwyl de voorgaande Bezitter van dat Landgoed, de Heer blake, ondanks alle middelen van afsluiting en schrik, zich aan gestaage rooveryen vondt blootgesteld. Mevrouw howard stierf, in 't Jaar MDCCLXV, in 't Kraambedde van haar éénig Kind. Naa dit treurig Sterfgeval, verliet de Heer howard Whatecombe, en nam zyn verblyf in een klein Huis, op zyn Vaderlyk Erfgoed te Cardington, naby Bedford. De arme Landbewoonders, aldaar, ondervonden het voordeel zyner tegenwoordigheid. Hy moedigde hun vlytbetoon aan, bezogt hun in ziekte, en voorkwam hunne behoeften. De Hutten, die in 't vallen stonden, herbouwde hy volgens een beter plan, by elk derzelven voegde hy een kleine Bloemtuin vooraan, en gaf een stuk lands tot het teelen van aardappelen agteraan; doch hy verhoogde de huur nietGa naar voetnoot(*). Met één woord, hy reedt nauwlyks ooit uit, | |
[pagina 340]
| |
en hy deedt het dagelyks, zonder in de nabuurschap, by zyne wederkomst, het genoegen te smaaken van iets toegebragt te hebben tot het welvaaren of den troost zyner Medemenschen. Wy zyn nu gevorderd tot dat tydperk in het leeven van onzen grooten Menschenvriend, waar in hy gezegd mag worden, zyn onvergelyklyke loopbaan van Menschliefde ingetreeden te zyn; wanneer zyne betooningen van Goeddaadigheid zich niet langer bepaalden binnen de perken van een enkel Dorp, of een enkel Land; wanneer hy zich vondt opgewekt om vreemde Landen te bezoeken, gedreeven door beweegredenen van eenen geheelen anderen aart dan het voldoen van nieuwsgierigheid. In den Jaare MDCCLXXIII werd hy benoemd tot de Bediening van Hoog Sherif, in 't Land van Bedford. Men heeft gezegd, dat hy, een Protestantsch Dissenter zynde, en als zodanig niet verkiezende het Avondmaal te ontvangen, gelyk de Wet eischt, volgens de Plegtigheden der Engelsche Kerke, door den Graaf bathurst, toen Lord Kanselier, zich liet overhaalen tot het bekleeden van dien post, onder verzekering van Vrywaaring van de straffen aan welke hy zou onderhevig worden, als men hem uit hoofde van de Test Act vervolgdeGa naar voetnoot(*). Doch | |
[pagina 341]
| |
dit is een verkeerd berigt. Gelukkig voor de Vryheden van dit Land, leeven wy niet langer in eene eeuw waar in de Koning een ontheffende magt heeft. Noch de Lord Kanselier, noch de Koning zelve, kan ontslag verleenen van de straffen door de Test Act gedreigd, hoe zeer dezelve, in byzondere gevallen, mogen werken tegen de regten der Menschlykheid, en hoe strydig dezelve moge weezen tegen de verlichte begrippen deezes tydsGa naar voetnoot(*). De waarheid is, dat de Heer howard begreep, dat die verlichte begrippen de heerschende geworden waren. Hy verliet zich op de edelmoedigheid zyner Landsgenooten, en gelyk het, in alle gevallen, naderhand bleek, liet hy zich, door bezef van persoonlyk gevaar nooit afschrikken van het voortzetten eens edelmoedig begonnen werks: en wilde hy, te deezer gelegenheid, niet weigeren eene Bediening te aanvaarden, in welke hy dagt van uitsteekend nut te zullen kunnen weezen, uit aanmerking van de schroomlyke gevolgen waar aan hy zich blootstelde, hadt iemand hem, uit hoofde van de Test Act, willen vervolgen. ('t Vervolg hier naa.) |
|