Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 301]
| |
Leevensberigt van Luïs de Camoens, den beroemden Portugeeschen heldendichter.‘'t Is eene algemeene en gegronde aanmerking, dat de Leevensgeschiedenissen der Mannen van Letteren, zeldzaam, zeer zeldzaam, overvloeijen van vreemde en zonderlinge voorvallen. In deezen algemeenen Regel, die in vroegere tyden meer uitzonderingen hadt dan in de tegenwoordige dagen, maakt luïs de camoens, de beroemde, maar ongelukkige, Portugeesche Heldendichter, eene meer dan gemeene uitzondering. Zyne Kindsheid gesleeten in de Ledigheid en Onkunde van het Portugeesche Hof; zyne Jeugd doorgebragt in Minnehandelingen, of in Krygvoeren tegen de Mooren; zyne lange Reistochten in rypere Jaaren; zyne daar op volgende aaneengeschakelde Rampspoeden, en 't ongelukkig eindigen van zyn Leeven, geheel verwaarloosd, volstrekt arm, maaken zyn volgend Leevensverhaal zonderling, belangryk, en leerzaam.’
* * *
Luïs de camoens, oorspronglyk uit een zeer aanzien lyk Spaansch Geslacht, werd in den Jaare MDXVII te Lissabon gebooren. De rampspoeden zyns Leevens namen reeds vroeg eenen aanvang. In zyne Kindsheid verloor hy zyn Vader, een Scheepsbevelhebber, die in een schip by Goa 't leeven liet, en teffens het grootste gedeelte zyner Bezittingen. - Zyne Moeder anna de macedo van santarene bestelde hem ter opvoedinge op de Hoogeschool te Coimbra. Welk een voorraad van kundigheden hy daar opdeed, toonen zyne Werken; hy maakte zich zo gemeenzaam met de Oude Schryveren, dat hy daar in een scaliger mogt evenaaren; maar zyn Geleerdheid stond onder den invloed van een Smaak, gelykende dien van een milton en een pope. De Hoogeschool verwisselde hy voor het Hof. Hy was, zo men wil, welgemaakt, hadt sterkspreekende oogen, en een schoone kleur. Zyne Geleerdheid, gepaard met de natuurlyke vuurigheid en vrolyke leevendigheid van zyn aart, vormde hem tot een Heer van aanzien. Hoven zyn over 't algemeen de toneelen van streeken en bedekte handelingen, en waren deeze, ten dien tyde, aan | |
[pagina 302]
| |
het Portugeesche Hof zeer veelvuldig. De byzonderheden der Liefdesgevallen van camoens zyn onbekend. Alleen blykt, dat hy uitzigten boven zyn rang koesterde: want hy werd van 't Hof gebannen, en in verscheide zyner Dichtstukken schryst hy dit Ongeluk aan de Liefde toe. Van 't Hof verwyderd, vervoegde hy zich by zyne Maagschap van 's Moeders zyde te Santarene. Hier hervatte hy zyne Letteroefeningen, en begon zyn Dichtstuk over de Ontdekking van Indie. Johan de III rustte ten dien dage zich ten kryg tegen Africa toe. Camoens, een werkloos en duister leeven moede, ging op deezen Krygstocht na Ceuta, en gaf, in verscheide ontmoetingen, blyk van meer dan gemeene dapperheid. In een Scheepsstryd met de Mooren, in de Straat van Gibraltar, was hy onder het enteren een der eersten, en verloor zyn rechter Oog. De woeligheid van daadlyken Krygsdienst, noch de verwyderingen van het Krygsleeven, doofde zyn Geest uit. Hy zette zyn Lusiade voort, en veele zyner fraaiste Sonnetten schreef hy in Africa, terwyl hy, naar zyn eigen woorden, in de eene hand de Pen, en in de andere het Zwaard hieldt. De roem zyner betoonde Dapperheid hadt het Hof bereikt, en hy kreeg verlof om na Lissabon weder te keeren. Maar, terwyl hy na een post dong, door hem in den kryg verdiend, stortte, gelyk hy in een zyner Brieven schryft, de kwaadaartigheid van slegte tongen zich tegen hem uit. Schoon de bloem zyner vroege Jeugd, door het verblyf van eenige jaaren onder de schroeiende lugtstreeke van Africa, veel verlooren hadt, en het gemis van één oog hem misvormde, baarde zyne tegenwoordigheid ongerustheid by Heeren in Familien van den eersten rang, waar by hy voorheen verkeerde. Jalousy is de doorsteekendste Charactertrek der Spanjaarden en Portugeesen; hunne wraakgierigheid, daar uit voortspruitende, kent geen paalen, en camoens oordeelde de voorzigtigste party te kiezen, met zich uit zyn eigen Vaderland te bannen. Overeenkomstig met dit plan, begaf hy zich, in het Jaar MDLIII, scheep na Indie; vast beslooten hebbende nooit weder te keeren: Wanneer het schip de Taag afzeilde, riep hy met de woorden van het Grafschrift van scipio africanus uit: Ondankbaar Vaderland! gy zult myn Gebeente niet bezitten! Doch hy wist toen niet, welke rampen, in het Oosten hem beschooren, de zugt, om na zyn Vaderland weder te keeren, in hem zouden opwekken. | |
[pagina 303]
| |
Toen camoens in Indie kwam, lag 'er een Vloot zeilvaardig om den Koning van Cochin op den Koning van Pimente wraak te verschaffen. Zonder aan land eenige rust te neemen, naa zo lang een Zeereize, voegde hy zich op deeze Oorlogsvloot, en betoonde, in het vermeesteren der Alagada Eilanden, zyn ouden moed. In 't volgende Jaar vergezelde hy manuel de vasconcello op een Krygstocht na de Roode Zee. Hier zo veel voor zyn Zwaard als voor zyn Pen niet te doen vindende, bezigde hy de laatste meest. Zyne werkzaamheid bepaalde zich niet tot de Vloot, of de Legerplaats. Hy bezogt de omliggende ongastvrye gewesten van Africa, door hem zo meesterlyk geschilderd in de Lusiade en in een van zyne kleine Stukjes, waar hy de afweezigheid van zyn Beminde betreurt. Te Goa wedergekeerd, genoot hy eene rust die hem in staat stelde, om, met meer vlyts dan voorheen, aan zyn Heldendicht te arbeiden. Maar deeze heldere dagen werden bewolkt, misschien door zyne eigene onvoorzigtigheid. Hy schreef eenige Hekelschriften, die veel aanstoots verwekten, en hy werd, op last des Onderkonings francisco barreto, na China gebannen. De bekwaamheden en inneemende Zeden van camoens deeden hem, ondanks die ongenade en ballingschap, schielyk Vrienden vinden. Hy werd, in stede van den overledenen, benoemd tot Commissaris op het Eiland Macao, eene Portugeesche Vastigheid in de Baay van Canton. Hier zette hy zyn Lusiade voort; en verkreeg 'er, naa een vyf-jaarig verblyf, een wel geen grooten schat, maar die aan zyne wenschen voldeedt. - Don constantino de braganza was thans Onderkoning van Indie, en camoens verlangde na Goa weder te keeren, en liet zyn Commissarisschap vaaren. Met een Schip, 't geen hy zelve bevragt hadt, stak hy van Macao af, doch leedt schipbreuk in de Golf, naby den mond van de Rivier Mehen, op de kust van China. Alles, wat hy verzameld hadt, ging in de diepte verlooren; zyne Dichtstukken, die hy in de eene hand hieldt, terwyl hy met de andere zwom, maakten zyne gansche bezitting uit, op een vreemd strand. Maar de Inwoonders ontvingen hem op de vriendlykste wyze; hy heeft ze ook vereeuwigd in zyne Lusiade. - Op de oevers van de Mehen vervaardigde hy de schoone uitbreiding van den Psalm, waar in de Jooden verbeeld worden de harpen aan de Willigen te hangen, by de Rivieren van Babylon; beweenende hunne | |
[pagina 304]
| |
ballingschap, buiten hun Vaderland. - De Heer camoens bleef hier eenigen tyd, tot 'er zich eene scheepsgelegenheid opdeedt, om hem na Goa te voeren. Te Goa wedergekeerd, vereerde Don constantino de braganza, de Onderkoning, wiens hoofdcharactertrek beleefdheid was, den ongelukkigen camoens met zyne onderscheidende en gemeenzaame vriendschap; en was deeze gelukkig tot dat de Graaf redondo de Regeering aanvaarde. Zy, die voorheen de ballingschap van den Hekeldichter bewerkt hadden, zweegen terwyl constantino de magt in handen hadt; doch nu stelden zy alle hunne kunstenaryen tegen hem te werk. Redondo, het Onderkoningschap aanvaardende, geliet zich de Vriend van camoens te zyn; nochthans liet hy toe, dat de onschuldige man in de gemeene gevangenis geworpen werd. Naa alle mogelyke verwylingen, om getuigen tegen hem te hooren, gelukte het camoens, in een openbaar Regtsgeding, alle beschuldigingen tegen hem ingebragt, wegens zyn gedrag als Commissaris te Macao, ten vollen te wederleggen; zyne vyanden werden met veragting en smaad overlaaden. - Maar camoens hadt eenige Schuldeischers, deezen hielden hem eenen langen tyd in de gevangenis, tot dat een Heer te Goa, zich schaamende, dat een Man van zo veele verdiensten, onder hun, dergelyk eene behandeling zou blyven lyden, hem in vryheid stelde. Deeze hadt hy niet bekomen, of hy begaf zich weder onder de wapenen, en toog als Vrywilliger ten stryde; iets onder de Portugeesen, ten dien dage, in de Indiën zeer algemeen. - Korten tyd daar naa werd pedro barreto tot Bevelhebber aangesteld van het Fort Sofala, en hy haalde, door groote belosten, onzen Dichter over, om hem derwaards te verzellen. De Bevelhebber van een asgelegene Sterkte, in een barbaarsch Land, deelt eenigermaate in 't lot van een Balling. Dan, schoon het eenig oogmerk van barreto was, om, in die ongevallige post, het genoegen der Tafelgemeenschap van camoens te smaaken, droeg hy geenzins zorge, om het leeven deezen Gast aangenaam te maaken. - Camoens, verontwaardigd over dus onvoegelyk eene behandeling, en een geruimen tyd gesleeten hebbende in de onaangenaamste afhangelykheid van barreto, besloot na zyn Vaderland, waarvan hy te voorbaarig voor altoos afscheid genomen hadt, weder te keeren. Een Schip, na Lissabon bestemd, kwam op de t'huis reize te Sosala, en verschei- | |
[pagina 305]
| |
de Heeren, aan boord van 't zelve, wilden dat camoens hun zou verzellen. De onedelmoedige Bevelhebber zogt dit te beletten, en bezwaarde hem ten dien einde met het betaalen van kostgeld. Doch anthony de cabra, en hector de sylveyra betaalden de gevorderde som, en camoens ging scheep. Naa eene afweezigheid van zestien jaaren, keerde camoens, in den Jaare MDLXIX, te Lissabon weder. Ongelukkig voor hem, woedde op den tyd zyner aankomste de Pest in die Stad, en hy vondt zich drie jaaren belet zyn Werk in 't licht te geeven. Eindelyk liet hy, in 't Jaar MDLXXII, zyne Lusiade drukken: by den aanvang van het eerste Boek, vervoegde hy zich met eene allerschoonste spraakwending tot den Vorst, Koning sebastiaan. De Koning was dermaate getroffen door de verdiensten van deezen Dichter, dat hy hem een Jaargeld van vierduizend Realen schonk, onder voorwaarde dat hy ten Hove zyn verblyf zou houden. Doch dit Jaargeld werd hem ontnomen door den Cardinaal hendrik, die de Kroon van Portugal bekwam, welke sebastiaan verloor in den Veldslag van Alcazar. De Schryver van de Lusiade werd, in de daad, geheel vergeeten door hendrik, onder wiens luisterlooze Regeering camoens zyn leeven in alle de elenden der uiterste armoede eindigde. Zommigen willen dat hy in een Armenhuis stierf. 't Blykt, egter, dat hy geen vast en genoegzaam bestaan hadt, 't geen deeze Huizen doorgaans uitleveren. By zich hieldt hy een zwarten Knegt, die met hem oud geworden was, en langen tyd de goedgunstigheid zyns Meesters genooten hadt. Deeze dankbaare Indiaan, een inbooreling van Java, die, volgens eeniger schryven, het leeven van zyn Heer redde, toen deeze by de schipbreuk zyne goederen verloor, bedelde in de straaten van Lissabon voor den éénigen Man in Portugal, aan wien god de bekwaamheden geschonken hadt, strekkende om den Geest van een ten val neigend Volk op te wakkeren. Waarlyk, in 't oog van een keurig Waarneemer, spreidt het lot van camoens een groot licht over dat zyns Lands: beider lot is met een nauwen band aan een verbonden. De zelfde onkunde, dezelfde verbastering van Geest, die gedoogde dat camoens grootendeels bestond van de aalmoessen door zyn ouden Knegt op de straaten van Lissabon ingezameld, veroorzaakte, dat het Ryk van Portugal tot de laagste afhangelykheid verviel, die immer een vermeesterd | |
[pagina 306]
| |
volk onderging. Terwyl de Ryksgrooten van Portugal blind waren voor het verderf 't geen hun Ryk dreigende boven 't hoofd hing, zag camoens 't zelve met een diep grievend hartzeer, 't welk zyn einde verhaastte. In een zyner Brieven vinden wy deeze aanmerklyke woorden: ‘Ik staa gereed den loop myns levens te eindigen: de Wereld zal kunnen getuigen hoe zeer ik myn Vaderland beminde. Ik ben 'er in wedergekeerd, niet alleen om in 't zelve, maar met het zelve, te stervenGa naar voetnoot(*). In deezen ongelukkigen toestand stierf, in den Jaare MDLXXIX, in het zeven en zestigste jaar zyns leevens, het jaar na de rampspoedige nederlaage van sebastiaan, luïs de camoens, het uitsteekendst Vernuft, ooit door Portugal voortgebragt, die in Krygsdapperheid voor de grootste Portugeesche Helden niet behoeft te zwigten. Op eene wyze, overeenkomstig met dien armoedigen staat waar in hy den Geest gaf, werd hy ter aarde besteld. |
|