Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAnecdotes van den uitmuntenden Italiaanschen zanger Farinelli.(Ontleend uit burney's General History of Music.)
Men heeft dikwyls verhaald en in 't aigemeen geloofd, dat philips de V, Koning van Spane, geheel neerslagtig van geest geworden zynde, zo dat hy weigerde zich te laaten scheeren, onbekwaam wieid om den Raad by te woonen, of eenige Staatszaaken te verrigten, de Koningin, alle andere gewoone middelen om hem te recht te brengen, te vergeesch beproesd hebbende, in 't einde besloot, de proes te neemen van de uitwerking der Muzyk op haaren Egtgenoot; die voorheen zeer gevoelig was voor de bekoorlykheden dier Kunste. - Op de aankomst van farinelli, van wiens gansch buitengemeene gaavenGa naar voetnoot(*) een berigt overgezonden was na Madrid, uit verscheide deelen van Europa, en byzonder uit Parys, beschikte de Koningm het in dier- | |
[pagina 263]
| |
voege, dat 'er een Coneert zou gehouden worden in een vertrek naast de kamer des Konings, waar in deeze Zanger een zyner meest verrukkende stukken uitvoerde. Philips scheen in 't eerst verbaasd: vervolgens werd hy sterk aangedaan, en, by 't slot van een tweeden Zang, deedt hy den Zanger in zyn vertrek komen, overlaadde hem met dankbetuigingen en vriendschapsbetooningen, en vroeg hem, onder andere, hoe ny zodanige Talenten genoegzaam kon beloonen? met verzekering dat hy hem niets kon weigeren. - Farinelli, vooraf des ondertigt, verzogt, dat zyne Majesteit alleen zyne Oppassers zou toestaan, dat ze hem den baard schooren en aankleedden, en dat hy zou tragten, naar ouder gewoonte, in den Raad te verschynen. Zints dien tyd week 's Konings ongesteldheid voor 't gebruik der Genessmiddelen, en de Zanger hadt al de eer der geneezinge. Door alle avonden voor den Koning te zingen, deeide hy zo diep in 's Vorsten gunst, nog zeldzaamer is, farinelli, in stede van bedwelmd te worden door deeze verheffing, vergat nimmer dat hy een Zanger was, en bejegende de Spaansche Grooten ten Hove met zo veel heuschheid, en op zulk een voet, dat zy, in stede van hem de Gunst des Konings te benyden, hem met hunne agting en vertrouwen vereerden. Doch op zekeren dag na 's Konings Kabinet gaande, waar toe hy ten allen tyde den toegang hadt, hoorde hy een Officier van de Lyfwagt hem vloeken, en tegen die op de wagt stondt zeggen: "Zulke Knaapen als deezen worden met Eere opgehoopt, terwyl een arm Krygsman, als ik ben, naa een dertig jaarigen dienst, onopgemerkt heen gaat.’ - Farinelli, die zich hieldt als of hy het verwyt niet hoorde, vervoegde zich by den Koning, en klaagde dat deeze vergeeten had eenen Dienaar te beloonen; en verwierf een Regiment voor den Man, die zo even hem gescholden hadt. Van zyne Majesteit te rug komende, gaf hy de Aanstellingsbrief aan den Officier over, met de zeggen, dat hy hem had hooren klaagen over een dertig jaarigen vergeeschen dienst; doch voegde hy 'er nevens, ‘Gy doet kwaalyk met den Koning te beschuldigen, dat hy verzuimd heeft uwen yver te beloonen!’ De volgende min ernstige geschiedenis werd menigmaal verteld, te Madrid, geduurende het eerde jaar van farinplli's verblyf in Spanie. Deeze Zanger hadt een Keermaaker last gegeeven, om hem een uitsteekend schoon pak kleederen te maaken, om 'er op een Gala ten Hove mede te verschynen. Wanneer de Kleermaaker 't zelve t'huis bragt, vroeg hy hem om de Rekening. ‘Myn Heer’ kreeg hy ten antwoord ‘ik heb geene Rekening uitgeschreeven, en zal 'er ook geene opstellen. - In stede van geld, heb ik u om eene gunst te verzoeken. Ik weet, dat het geen ik begeer onwaardeerlyk, en alleen voor | |
[pagina 264]
| |
Vorsten geschikt is; doch, zints ik de eer gehad heb om te mogen werken voor een Persoon, van wien een ieder met verrukking spreekt, is alle betaaling, die ik ooit zal begeeren, een Zang.’ - Vrugtloos poogde farinelli den Kleermaaker over te haalen om geld te vraagen en te neemen. Eindelyk, naa eene lange woordwisseling, besloot hy den nederig smeekenden Handwerksman genoegen te geeven, en misschien meer getroffen door de zonderlingheid van het geval, dan door alle toejuichingen, welke hy tot hier toe ontvangen hadt, bragt hy hem in zyn Muzykzaal, en zong voor hem een en ander der Arias, waar in hy zyn Kunstvermogen op 't treffendst toonde, vermaak scheppende in de verbaasdheid van zyn verrukten Toehoorder: hoe meer hy zich verbaasd en verrukt aanstelde, hoe meer farinelli zich bevlytigde om die aandoeningen nog hooger op te voeren. Toen farinelli gedaan hadt, bedankte hem de Kleermaaker, geheel en al verrukt, op 't nederigst, en wilde vertrekken. ‘Neen,’ sprak farinelli, ‘ik ben een weinig grootsch; en 't is mogelyk hier door dat ik eenige meerderheid boven andere Zangers verkreegen heb. Ik heb uwe zwakheid ingewilligd, en 't is niet meer dan billyk, dat gy, op uwe beurt, de myne te gemoet komt.’ - Hier op zyn beurs uithaalende, drong hy den Kleermaaker eene som te ontvangen, die bykans dubbel de waarde der Kleederen bedroeg. |
|