Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerslag der verrigtingen van de maatschappy tot het onderzoeken van de geschiedenis, der natuurlyke historie, de oudheden, de kunsten, de weetenschappen en letterkunde van Asia, te Calcutta.
| |
[pagina 251]
| |
grypen zy, dat wy ons meest al tot Uittrekzels zullen moeten bepaalen. Wy maaken een Aanvang met het een en ander op te geeven, uit de Aanspraak, door den Voorzitter w. jones, by de tweede Jaarlyksche zamenkomst in MDCCLXXXV voorgesteld.’ Naa eenige aanmerkingen voorgesteld hebbende, om de uitsteekendheid van de Europische Begaafdheden boven de Asiatische aan te toonen, spreekt hy de Leden der Maatschappye in deezer voege aan. Schoon wy ons overtuigd mogen houden van onze meerdere vorderingen in alle soorten van nuttige kundigheden, moeten wy daarom het Volk van Asia niet geheel versmaaden, uit wiens naspeuringen der Natuure, werken van Kunst, en vindingen der Verbeelding, wy verscheide gewigtige werken mogen ontleenen, te onzer eigene leeringe en voordeel. Indedaad, wanneer zulks het hoofddoelwit niet ware van onze Instelling, dan kon 'er weinig anders uit gebooren worden, dan eene enkele voldoening der nieuwsgierigheid; en zou ik zoo veel genoegens niet scheppen uit het aandeel, 't geen gy my gegeeven hebt om dezelve te bevorderen. Eene nauwkeurige vergelyking te maaken, tusschen de Werken en Bedryven van de Westersche en Oostersche Wereld, zou een verbaazenden arbeid vorderen; maar wy mogen, over 't geheel, zeggen, dat Rede en Smaak de groote voorregten zyn van Europische Zeden; terwyl de Asiatische hooger zweefden in den kring der Verbeeldinge. De Burgerlyke Geschiedenis van hunne wyduitgestrekte Keizerryken, en van Indie in 't byzonder, moet van groote aangelegenheid zyn voor Engeland; doch wy hebben nog een veel grooter belang by de kennis van de vroegere wyzen op welke zy deeze onschatbaare Landen bestuurden, van welker voorspoed het welvaaren onzer Volken, en van ons zelven, zo zeer afhangt. Eene nauwkeurige Aardrykskundige Kennis niet alleen van Bengalen en Bahar; maar, om in 't oog loopende redenen, van alle de daar aan grenzende Ryken, is ten nauwsten verknogt met een verslag van derzelver veelvuldige omwentelingen; doch de Natuurlyke voortbrengzels van deeze Gewesten, byzonder wat het groeiend Ryk en dat der Delfstoffen betreft, zyn hoogst aangelegene voorwerpen voor een Handeldryvend Volk. Veel voordeels staat 'er te verhoopen van het aankwee- | |
[pagina 252]
| |
ken der Plantkunde in dit Land, byzonder met betrekking tot den Leefregel, waar door men Ziekten kan voorkomen, en de Geneeskunde, door welke men ze kan herstellen. De Oude Indiaanen stelden de Geneeskunde op zeer hoogen prys, onder de veertien Retnas, of Kostlyke Gaven, met welke zy gelooven dat hunne Goden hun gezegend hebben, tellen zy een Geleerd Geneeskundigen. - Van de Scheikunde kunnen onze Manufacturen zeer veel verbeterings ontvangen. De Fraaije Kunsten vorderen ook onze aandagt, schoon eenige derzelven onder de Oosterlingen nog schynen in een kindschen staat te zyn, is, nogthans, het Stelzel der Muzyk der Hindus op beter beginzelen dan ons eigen gegrond; en al de kunde der inlandsche Opstellers van 't Muzyk vestigt zich op het groot voorwerp hunner Kunsten, de natuurlyke uitdrukking van sterke Driften; aan welke de Melody soms wordt opgeofferd; hoewel eenige hunner Muzyktoonen zelfs het Europisch oor behaagen. Van de Dichtwerken der Arabieren en Persiaanen mag vrylyk gezegd worden, 't geen abulfarel wegens de Mahábhárat verklaart ‘dat, schoon ze overvloeijen van buitenspoorig groote beeltenissen en beschryvingen, ze op de uitsteekendste wyze inneemend zyn en leerzaam.’ - Geen staalen van waare Welspreekendheid kan men wagten te zullen aantreffen by Volken, waar de Regeeringsvorm zelfs het denkbeeld van Volks-Welspreekendheid uitsluit; maar de kunst van schryven in fraaije en zagtrollende zinsneeden heeft, van de vroegste eeuwen af, in Asia stand gegreepen; de Vedâs, zo wel als de Koran, zyn opgesteld in afgemeeten prosa, en de Opstellen van isocrates zyn niet keuriger beschaafd dan die der beste Arabische en Persische Schryveren. 'Er zyn veele schoone overblyfzels van de Bouwkunde der Hindus en Muselmannen, uit welke onze Bouwkunstenaars nieuwe denkbeelden van 't schoone en grootsche zouden kunnen ontleenen. In de Weetenschappen mogen de Asiatische Volken, met de Europtsche vergeleeken, gezegd worden, kinderen te zyn. Van de Regtsgeleerdheid nogthans der Hindus, en Muselmans, kan men een onmiddelyk voordeel verwagten; en indien eenige standhoudende Wetten nauwkeurig uit de Sanscrit en het Arabisch vertolkt waren, zou men 'er een volkomen Indiaansch Wetboek uit kunnen vormen, zo dat men alle de geschillen tusschen de Inboorlingen, zonder Onzekerheid, zou kunnen beslissen. |
|