men op, des avonds daalt ze weer, en gaat in het Westen onder. - De blyde dageraad, die alle morgen aanbreekt, maakt al ras weêr plaats voor de avondschemeringen, en deze worden weêr vervangen door de dikke duisternis van een pekzwarten nagt. - Waar ryzen de vermaken die bestendig zyn? Ze zyn slegts oogenblikken, en verdwynen; zy hebben kort by zich hunne grenzen, en eindpalen. - Alles wat wy zien, alles wat ons ontmoet, alles wat op aarde den mensch bejegent, alles roept, met luide stemmen: ‘Ydelheid der ydelheden, 't is alles ydelheid.’
Welke is de grondslag van allen Godsdienst? Is deeze niet de eenige, dat 'er eene allesregeerende, eene alwyze, almagtige, oneindige, één éénige en alomtegenwoordige Oorzaak aller dingen zy, van welke alles afhangt, die alles regeert, en tot de allerwysste einden bestiert?
Verlangen de meeste menschen niet met de grootste hittigheid, en jagen zy niet met eene ontembare gretigheid, schatten en rykdommen na, met voorbyzien van hunne eeuwige, hunne wezentlyke, belangens; terwyl rykdommen en schatten hen vaak in het verderf slepen, ten minsten in verdriet, kwelling, zorg en moeielykheden wikkelen? Zo verkeerd werkt men niet zelden, terwyl men het voornaamste over 't hoofd ziet. Men paait zich met beuzelingen, verwaarloost zyne ware belangens, en jaagt dingen na, die geen wezen hebben.
Het waarnemen onzer pligren geeft aan een ieder de stiee lendste genoegens, en verschaft hem de uitgebreidste, de wezentlykste, vermaken. Anderen wel te doen - welk een genoegen kan hier by halen! - Zynen Naasten in nood, en verlegenheid, by te staan, schenkt een vermaak, dat alles te boven gaat. Terwyl onzen pligt te verwaarloozen, zynen evenmensch te benadeelen, de grootste kwelling, de felste wroeging, in het hart baart.
Het zyn verheven Geesten, wier pogingen daar henen strekken, om in te zien, in de orde der wereld, in de schikking, in de einden en oogmerken, zo veel dezelve zyn op te sporen; om door te dringen en een mzien te krygen in 't geen de Zedelyke wereld kan opleveren. - Al wie zyne Loffelyke pogingen daar henen wend, zal dra door de levendigste, door de sprekendste, bevinding overtuigd worden, dat de schynbare wanorde in de zedelyke wereld, welke velen verbystert, waarlyk de schoonste, de verhevenste, de Gode betamelykste, en uit dien hoofde de volmaaktste, de aanbiddelykste, orde insluit. Hy zal steeds meer gedrongen worden, om te eikennen, dat geen sterveling alles zo juist schikken kon; maar dat 'er eene opperste, oneindige, Wysheid is, die alles zo beschikt en bestiert, dat het, in alle gevallen, verwonderlyk, ten algemenen beste van het Geheel-al geschikt zy; en teffens diene, om, langs den gevoeglyksten weg, de allerbeste einden, en de wysste oogmerken te bereiken. -
C. v.d. G