Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe electriciteit met voordeel gebruikt, om kleine brokjes yzer uit het oog te krygen. Een Brief van den Doctor Boyveau te Saint Genis, den 6 July 1789, aan de Schryveren van het Journal de Saintogne & d'Angoumois.myne heeren!
De yver, welke Gylieden betoont, om, in uw Tydschrift, gemeen te maaken alles wat eenigzins ten nutte kan strekken, doet my hoopen, dat Gylieden wel plaats zult willen inruimen aan eene Waarneeming, door my, omtrent zes maanden geleden, gedaan. Een Molenaar vervoegde zich by my, om een brokje yzer uit zyn oog te haalen; 't was 'er ingekomen by het billen van de steenen zyns molens, het zat vlak op den Oogappel, die zich, naar maate van de helderheid des Lichts, opent of sluit. Naa den Lyder voegelyk geplaatsten de plaats, waar het vreemde lichaam ingegaan was, wel onderzogt te hebben, nam ik een Instrument, en kon, met alle mogelyke behendigheid, 'er niet toe komen om het te verplaatzen. De omstandigheid, waarin zich die Man bevondt, deed my te sterker aan: dewyl hy reeds zyn ander Oog door een dergelyk toeval verlooren had. - Ik verbeeldde my dat een Zeilsteen- slaafje zou kunnen dienen om myn oogmerk te bereiken, dan ik | |
[pagina 64]
| |
slaagde, in deeze tweede proeve, zo min als in de eerste - Op het oogenblik dat ik wanhoopte den Lyder hulpe te kunnen toebrengen, bedagt ik, hoogstaangedaan door de groote smerten, welke hy leedt, en aangemoedigd door zyn geduld om alles te beproeven, 't welk de Electriciteit eenigen dienst zou kunnen doen. Om hier in te slaagen, gaf ik den Lyder, op een geïsoleerde plaats gesteld, een klein ketentje in handen, aan den conductor vastgemaakt; ik liet de Electriseeer-machine eenige slagen omdraaijen, en naa dat hy genoeg met Electrike stoffe doordrongen was, naderde ik met myn vinger aan het ongestelde Oog, ik trok 'er verscheide vonken uit, die veel traanen verwekten: een oogenblik daar naa hervatte ik myne bewerking met een gepunt yzeren staafje, op eenen zeer kleinen afstand van het Oog gehouden; by de vyfde of zesde vonk zag ik de gewenschte uitwerking, en met het grootste genoegen het brokje yzer na den binnenhoek van het Oog schieten; naa versoop van vier of vyf dagen was hy geheel geneezen; niets anders gedaan hebbende dan het Oog betten met drie deelen pompwater, en een deel wondwater. Eenigen tyd daar naa kwam een dergelyk toeval een vriend deezes Molenaars over, ik bediende my van 't zelfde middel, met denzelfden uitslag. - Een derde zogt my, omtrent twee maanden geleden, op; by deezen had het yzerbrokje het benedenste gedeelte van den iris beschadigd, en stak meer buitenwaards; by de tweede of derde vonk was het verplaatst. Buiten twyfel is dit uitwerkzel voortgebragt door de verwantschap der Electrike vloeistoffe met de metaalen; deeze heeft het yzerbrokje doen verplaatzen, wanneer die vloeistoffe zich in de algemeene verzamelplaats zogt te verspreiden; of liever hebbe men zulks toe te schryven aan de kleine beweeging, welke het Oog ondergaat by het uitlaaten der vonken, die den Oogappel noodzaaken zich zamen te trekken, en de traanen zelfs, die zich in grooten overvloed vertoonden, door de uiterste maate van aandoenlykheid deezes zintuigsGa naar voetnoot(*), hebben | |
[pagina 65]
| |
kunnen dienen, om een vreemd lichaam van dien aart uit te dryven, welks aanhegting geëvenredigd moet zyn aan de kragt, die 't zelve daar in dreef. Ik blyve. |
|