Aan de Heeren Schryveren en Uitgeevers van de N. Algemeene Vaderlandsche Letteroeffeningen.
Myne Heeren!
‘Toen ik, voor een Jaar, het uitmuntend, origineel, Werk des Heeren christoph girtanner, uber die Venerische Krankheit, geleezen had, en ras daar op, uit de Couranten, zag, dat het zelve in onze taal zou worden overgebragt, verblydde ik my heel zeer. Dan het lang vertoef van dit schoone Stuk, en het belang, het welk 'er, buiten onze Artzen, veelen onzer braafste burgeren, vooral in 't 3de hoofdstuk des 4den boeks, p. 299, enz. by heeft, noopte my dit Hoofdstuk, alleen, te vertaalen, en U te verzoeken, om het in Uw Mengelwerk eene plaats te gunnen; dit zal aan 't verwagte Werk geen nadeel, en, zo ik, op goede gronden, meen, aan veele uwer Leezeren zeer veel gerustheid en genoegen doen. - Ik ben en blyve steeds,
Myne Heeren!
Uwe gereede Dienaar,
j. van der haar
's Hertogenbosch,
den 26 January, 1790.