Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerslag van de vergiftige planten en dieren omstreeks de Kaap de Goede Hoop.(Ontleend uit paterson's Narrative of four Journies into the Country of the Hottentots &c.)
Schoon 'er weinige Landen in de Wereld gevonden worden, waarin meer verdelgende Planten zyn dan in den oord naby de Kaap de Goede Hoop, loopt, nogthans, de Reiziger het grootste gevaar van vergiftige Dieren; hy kan altoos de eerste vermyden, en niet altoos de laatste ontdekken. Ik ken slegts vier vergiftige Planten, die veeltyds tot vernielende oogmerken gebezigd worden. De eerste is een Bolgewas, Amarillis Desticha; het Dolmaakend Vergift geheeten, van wegen de uitwerksels, welke dit gewas doorgaans te wege brengt op Dieren, gewond met wapenen daar mede vergiftigd. - De Inboorelmgen bereiden dit Vergift op de volgende wyze. Zy neemen de Bollen op, omtrent den tyd dat ze beginnen bladeren uit te schieten, snyden ze dwars door midden, trekken 'er een dik vogt uit, 't welk zy in de zon laaten leggen tot het geheel de vastigheid van Gom bekome. In welken staat zy het ter bestryking hunner wapenen gebruiken. - De Jaagers bedienen zich van deeze soort van Vergift, voornaamlyk tot het dooden van zodanige Dieren, als zy tot voedzel willen nuttigen, als Antelopen en dergelyk slag van viervoetige Dieren. Wanneer de Dieren, met het wapentuig hier door vergiftigd, getroffen zyn, kunnen zy, en doen het gemeenlyk, eenige | |
[pagina 14]
| |
mylen loopen; en 't gebeurt menigmaal dat zy niet eer dan den volgenden dag gevonden worden, niettegenstaande het Vergift tot de zenuwen is doorgedrongen. - Wanneer de Bladeren van deeze Plant jong zyn, eet het Vee dezelve greetig, schoon dit van eenen oogenbliklyken dood gevolgd worde. De Boeren zyn daarom zeer zorgvuldig om te beletten dat de Beesten niet loopen in streeken, welke men verdagt houdt deeze Plant voort te brengen. De tweede vergiftige Plant is eene soort van EuphorbiaGa naar voetnoot(*), men vindt dezelve in dat gedeelte des Lands, 't welk de Boschman bewoonen, als mede in Groot Nimiqua Land. De Gom van dezelve dient desgelyks tot het bestryken der pylen: doch algemeener gebruikt men deeze Plant om het water, werwaards de Dieren zich begeeven om te drinken, te vergiftigen; en een Vreemdeling, in dit Gewest reizende, moet zeer zorgvuldig weezen om een bron eer hy drinkt wel te onderzoeken. Deeze Plant groeit van vyftien tot twintig voeten hoog, en schiet veele takken uit, vol sterke doomen. De Inboorelingen snyden zo veele van de takken af als zy noodig oordeelen tot vernieling der Dieren, welke zy ten oogmerk hebben te vergeeven. Doorgaans leiden zy het water eenige voeten van de Wel in een put, ten dien einde gegraaven; in deeze put doen zy de Euphorbia, en bedekken de Wel voor 't overige; zo dat de Dieren geen kens hebben in een land, waar het water zo schaars is, dat men meermaals de waterbronnen op twintig mylen afstands van elkander verwyderd vindt. - 't Eenig Dier, 't geen ik op die wyze vergiftigd zag, was een Zebra: het Beest was naauwlyks een halve myl van de plaats waar hy de doodlyke teug gedronken hadt, of het viel neder. De Inlanders verzekerden my, dat geen Dier, van dit water gedronken hebbende, den dood ontkwam, schoon zy verklaarden dat het vleesch door het Vergift geen het minste nadeel leed. Het derde Vergift uit het groeiend Ryk komt uit een soort van Rhus of Sumach, die alleen gevonden wordt by | |
[pagina 15]
| |
de Groote of de Oranje Rivier; men houdt het voor hoogst gevaarlyk. Wanneer men dit Vergift uit de Plant trekt, bedekken die 'er aan werken de oogen: dewyl de minste druppel, het gezigt aanraakende, dit zintuig te eenemaal zou bederven. Men bedient 'er zich zomtyds van aan de pylen. De derde vergiftige Plant is de eenige, die, aan de Europische Bewoonders van deezen Uithoek, een weezenlyken dienst doet. 't Is een klein heestergewas, dat een Noot voortbrengt, door de Hollanders Wolf-Vergift geheeten: zy gebruiken dezelve om de Hyenas te vergeeven. Het Vergift bereiden zy, door deeze Nooten te branden, gelyk men koffy brandt, en ze voorts tot poeder te stooten: dan neemen zy stukken vleesch of een dooden hond, dien zy met dit stof opvullen en in 't veld smyten. De vraatagtige Hyenas, dit lokaas vindende, slingeren het binnen, en men vindt ze doorgaans den volgenden dag dood liggen. Onder de vergiftige Slangen is de Gehoornde Slang de allervergiftigste: dezelve is graauwagtig van kleur, en omtrent achttien duimen lang: de vry platte Kop is breed naar evenredigheid van de dikte des Lyfs, bezet met kleine schubben, die de Inwoonders Hoorns noemen en over de oogen heen steeken. Deeze Slang, in de daad zo vreeslyk, wegens de doodlyke natuur van de beet, is byzonder veelvuldig in het Land der Boschman, en Nimiqua Hottentoten, die het Vergift van dit Beest by voorkeuze boven allen ander Vergift gebruiken tot het vergiftigen hunner pylen. Waarlyk de Boschman Hottentoten, die geen Vee hebben 't welk hun toebehoort, en alleen moeten leeven van 't geen pyl en boog hun verschaft, schynen door de Natuur met dit vergift begunstigd, als het eenig verdeedigmiddel tegen hunne verlvuldige vyanden. Door den prikkel des hongers gedreeven, verlaaten zy dikwyls het Gebergte, en berooven de Hollandsche Boeren van hun Vee: en bezaten zy deeze vergiftigde wapens niet, zy zouden buiten staat zyn om wederstand te bieden, of de partyen, in die gevallen op hun afgezonden, te ontkomen; maar, in deezervoege gewapend, vellen zy veele Hollanders, en de gewonden brengen 'er zelden het leeven af. De gewoone wyze van dit Vergift te bereiden bestaat hier in, dat zy de geheele Slang verpletten en tot een | |
[pagina 16]
| |
Gom laaten worden. Eene kleine hoeveelheid van die Gom binden zy met dunne zenuwen aan de punt van de pyl: die met twee of meer baardjes voorzien is om te beter in 't vleesch gehegt te blyven. Zomtyds vermengen zy het Vergift met een ander Vergift, en vervaardigen 'er een bereidsel van, Rot-Vergift geheeten; 't welk, naar het onderrigt my door een Landman gegeeven, zonder veel pyns iemand aan zyn einde helpt. De Vrouw van een Hollandschen Boer, na de Kaap reizende, werd 's nagts overvallen door een bende Boschman Hottentoten, die kwamen om haar Vee te steelen; zy kreeg een wond van een vergiftige pyl aan haar schouder. De werking van het Vergift was zo schielyk, dat, eer zy de Kaap bereikte, haar borst aangestooken en de herstelling onmogelyk was. Deeze en veele andere byzonderheden zyn my door de Landbewoonders verhaald. Ik wil voor de waarheid der verhaalen niet instaan; doch men gelooft ze aan de Kaap in 't algemeen. - Veele Hottentoten sterven aan de beet van vergiftige Slangen; doch ik heb 'er verscheide gezien, die herstelden; schoon zy, uit alles wat ik heb kunnen verneemen, geen ander geneesmiddel hadden dan daadlyk branden. De Kousseband-Slang is een ander vergiftig kruipend Dier in dit Land, zeer gevaarlyk voor de Reizigers: dewyl dezelve zo zeer gelyk is in kleur met den grond, dat men het verraadlyk Beest bezwaarlyk kan ontdekken. De Kousseband-Slang is klein, en zelden langer dan achttien duimen. Ik verbeeld my dat zy de Covra Manilla van Oost-Indiën is. Men zegt dat deeze slangensoort bykans onmiddelyk den dood veroorzaakt. Doch, dewyl alle Slangen eene groote maate van hunne vergiftige hoedanigheid verliezen, door het herhaalen van de beet, kunnen 'er tyden zyn dat het Vergift zo sterk en zo doodlyk niet is. Ik ontmoette een Landman by de warme baden niet verre van de Kaap, die door een Kousseband-Slang in den voet gebeeten was. Eenigen tyd naa dat dit ongeluk hem overkwam, vondt hy veel baats als hy het gewondde deel nat maakte met koud water, waarm veel zouts gesmolten was. Toen ik hem zag, was hy twee jaaren lam geweest. Toen hy nog gaan kon veroorzaakte veel beweegings een zwelling in 't been, in welk geval het warme bad hem voor een tyd verligting schonk. De Geele-Slang, die weinig van de Covra Capella of Kaaper-Slang in Indie verschilt, wordt hier veelvuldig ge- | |
[pagina 17]
| |
vonden. Schoon allersterkst vergiftig kan dezelve, uit hoofde van de kleur en grootte, gemaklyk vermyd worden. De langte is van vier tot acht voeten. Meest ontmoet men de Geele-Slangen in Rattenholen. Naa deeze Dieren opgeëeten te hebben, die het grootste gedeelte van haar voedzel uitmaaken, neemen zy bezit van de holen door dezelve gemaakt. Dit doet het gevaarlyk worden voor Reizigers, om zich neder te leggen op eenige plaats, waar men voetspooren van dit vernielend kruipend Gedierte aantreftGa naar voetnoot(*). Uit deeze Slang haalen de Hottentoten het Vergift door den zak uit den bek te snyden, en Zenuwen 'er in te doopen, welke zy vervolgens om de punten hunner pylen winden. De Blaas-Slang, die deezen naam heeft, dewyl zy zich opblaast tot een voet in den omtrek, is van een graauwe kleur, en omtrent drie en een halven voet lang: deeze is veel dikker dan ik 'er eenige in dit land zag; de Kop is breed en plat: de vergiftige tanden zyn omtrent een duim lang, en haakagtig aan de punt. Zeer gevaarlyk voor het Vee is de Blaas-Slang. In een myner tochten door het Land, werd een myner Paarden, terwyl het liep te graazen, door een Blaas-Slang in den bek gebeeten, en overleefde de wonde slegts twee dagen. De Spring-Slang is een zeer gevaarlyk, doch zeer zeldzaam, Dier. Dezelve is gitzwart, met witte vlakken; tusschen de drie en vier voeten lang, en dik naar evenredigheid. Toen de Colonel gordon, (thans Opperbevelhebber aan de Kaap,) in den jaare MDCCLXXVI binnen in 't land was, zag hy twee Slaaven-jongens, na- | |
[pagina 18]
| |
gejaagd door een Spring-Slang, die hun scheen in te haalen, hy schoot dezelve door midden. De Nacht-Slang, schooner getekend dan eenige der bovengemelde, is achttien of twintig duimen lang, en zeer dun; zwart, rood en geel maakt de kleurmengeling van dit Dier uit; 's nagts, van naby gezien, gelykt dezelve vuur. De Hottentoten noemen dezelve Killmen. Deeze zes soorten van Slangen, in de nabuurschap van de Kaap de Goede Hoop, heb ik alle gezien, en van de meesten eenige welbewaard overgebragt. Dan het spyt my ten hoogsten, dat ik, daar myn hoofdoogmerk was Planten te verzamelen, niet lang genoeg op eene plaats kon blyven, om zulke proeven te neemen op derzelver vergiftigen aart, als my in staat zouden gesteld hebben, om, volgens eigene waarneeming, een klaar verslag van derzelver uitwerkingen te geeven. 'Er zyn, twyfel ik in geenen deele, veele andere Slangen in dat Land, welke wy nog niet kennen. De Inboorelingen hebben my gesprooken van de Spog-Slang, die, naar hun berigt, haar Vergift tot op den afstand van eenige voeten kan uitspreiden; en dat 'er Lieden blind door geworden zyn; doch ik heb deeze nooit gezien. De zwarte, of Rots-Scorpioen, is bykans zo vergiftig als eene Slang. Een Boer woonende op de Buitenplaats de Paarl, digt by de Kaap, werd door zulk een Scorpioen in den voet gestooken, terwyl ik daar in 't land was, en stierf binnen weinige uuren. Doctor syde, een der Geneesheeren aan de Kaap, verhaalde my, dat 'er veelen tot hem gebragt waren door Scorpioenen gebeeten, en dat hy Olie het beste tegengift gevonden had. De Inboorelingen in Indie houden het gewondde deel zo digt mogelyk by het vuur, en doen dit een langen tyd, 't geen, volgens hunne opgave, eene volkomene geneezing ten gevolge heeft. |
|