Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe algemeene Brieven van Jakobus, Petrus, Joannes en Judas. Naar het Grieksch. Door Y. van Hamelsveld. Te Amsterdam by M. de Bruyn, 1790. In gr. octavo.In de vertolking dezer Brieven heerscht, even als in die der voorigen, ene oordeelkundige opmerkzaemheid op de denkwyze van derzelver Schryveren, en de tydsomstandigheden die ze op het oog hadden; het welk den Heer van Hamelsveld, de kracht der voorstellingen gadeslaende, en het Westersche taeleigen in agt nemende, recht geschikt gemaekt heeft, om zyne vloeibare overzetting een nadruk te verlenen, die des Lezers aendacht vestigt. - Men neme, tot ene proeve hier van, de trouwhartige les van Apostel Jakobus, Hoofdst. I. 19-27, naer deze vertaling aldus luidende.
| |||||||||||||||
[pagina 581]
| |||||||||||||||
's Mans Korte Aanmerkingen, over deze Brieven, zyn, naer den inhoud dezer Apostolische Schriften, meerendeels, niet zo zeer van een leerenden, als wel van een vermanenden inhoud, en doen ons, in dit geval, het volgende opmerken. ‘vs. 19.] ToornGa naar voetnoot(*). Het Grieksche woord zegt niet alleen, het geen wij toorn noemen, maar elke hevige drift, en sterk uitvaaren in hartstogten. - Bij alle verschillen, die over den Godsdienst gevoerd worden, moeten wij wel hooren, maar niet ligt spreken, wij moeten bedaard onderzoeken; allerminst komt drift en hartstogt te pas in het verdeedigen der waarheid. vs. 20. Nooit heeft zoodanige drift iets goeds uitgewerkt! - Eene waarheid, die in alle volgende eeuwen door de ondervinding bevestigd is! - Maar hoe weinig zijn deze lessen in alle verschillen om den Godsdienst opgevolgd! - Men ziet uit het verband, dat jakobus nog spreekt van de pogingen, die aangewend werden, om de Christenen van hun geloof af te trekken; in dat geval moesten de Christenen alle bedaarde bescheidenheid gebruiken, en zich voornaamlijk voor drift wachten. vs. 22. De beste wederlegging zou zijn, een levensgedrag, volgends de voorschriften van de Christen-leere. - Het is eene ijdele verbeelding, wanneer men gelooft, dat het genoeg is, rechtzinnig, en een ijveraar voor de rechtzinnigheid te wezen; wanneer men gelooft, dat de rechtzinnigheid alle wandaaden kan bedekken. vs. 23. Een schoon beeld! Iemant beschouwt zichzelven in een spiegel, keert zich om, en vergeet zijne gedaante, die derhalven blijft, zoo als zij hem is aangeboren, zon- | |||||||||||||||
[pagina 582]
| |||||||||||||||
der dat haare schoonheid of zuiverheid verbetert of toeneemt. - Zie daar hem, die rechtzinnig wil zijn, die de leer en de voorschriften van het Christendom beschouwe, maar niet betracht, zoodat zij geenen invloed hebben, op de verbetering van zijnen zedelijken toestand. vs. 25. De wet der vrijheid, de leere van christus, die ons vrij maakt, niet alleen van het juk der Mosaïsche wet, maar ook van de slavernij der driften en hartstogten, met één woord, der zonden. vs. 26. Die in zijn leeren en verdeedigen van den godsdienst zijne tong niet weet te bestuuren met bedaarde wijsheid, maar zijn hart, zich zelven, misleidt; denkende, dat in zijn ijver de Godsdienst bestaat, diens Godsdienst is ijdel. vs. 27. Dit is het waare! Christenen! hierin bestaat onze gezegende Godsdienst!’ |
|