den dood van wagenaar eerst opeericht zyn; als het Luthersche Besteedelinghuis, het nieuwe Werkhuis, het Roomsche Hofje van Occo, het Roomsche Maagdenhuis, de Nieuwe Schouwburg, het Kweekschool voor de Zeevaart, enz. dat in een Werkje van deezen aart noodzaakelyk was. Wordende dit Boek voorafgegaan door een platten grond van deeze Stad, benevens de Afbeeldingen van het Nieuwe Werkhuis, het Luthersche Besteedelinghuis, de Nieuwe Schouwburg en het Huis van Barmhartigheid, of Occo's Hofje.
Uit de korte Voorrede blykt, dat men voorneemens is, om, in 't vervolg van tyd, ook eene Fransche, Engelsche en Hoogduitsche Vertaaling van dit Werkje, voor Vreemdelingen, in 't licht te geeven. Wy twyffelen geenzins, of de Schryver zal dus gelegenheid hebben, om alles nog eens bedaard naa te gaan, en eenige gebouwen, niet enkel uit wagenaar over te neemen, maar dezelve zelfs te zien. De verandering van den tyd, als ook de bewustheid, dat van alle veranderingen geen publiek verslag gegeeven wordt, maaken zulk een beschouwing, ten minsten een nader onderzoek, noodzaakelyk. De nieuwe schikkingen in zommige deelen van de derde verdieping van het Stadhuis, van welke de Schryver niets schynt te weeten, kunnen deezen aangaande ten voorbeelde strekken.
Eenige onnaauwkeurigheden in spelling, willen wy gaarne aan de drukpers wyten, zo als versch voor vers, op andere plaatzen in dit Boek vaars genoemd: by voorb., bladz 39 reg. 11, hart voor handt, in het vers, thans in den ringmuur van het Nieuwe Werkhuis staande, zie bladz. 159.
Straf is myn hart; maar lieflyk myn gemoed. Daar hooft duidelyk, myn' handt, geschreven heeft. - Doch dat men de nieuw gebouwde Roomsche Kerk de Liefde, buiten de Raampoort, niet zoo wel als die op 't Kuiperspad, buiten de Utrechtsche Poort, in deeze aanwyzing van Amsterdamsche Gestichten vindt, is zeker een verzuim van den Schryver. - En hoe kon hy Felix Meritis vergeeten?