Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 527]
| |
den tegenwoordigen Staat en Geschiedenis van elk Land in ons Waerelddeel, te geeven. Hier toe zyn de Bladen als Kaarten gedrukt, en elke Kaart is in zo veele vakken verdeeld, als de onderscheiden voornaamste byzonderheden van een Land vorderen, namenlyk: deszelfs Grenzen, Uitgestrektheid, Verdeeling, Regeeringsvorm, Regenten, Volkrykheid, Inkomsten en Belastingen, Godsdienst en Geestelykheid, Koophandel en Zeevaart, Landbouw, Visscheryën, Luchtsgesteldheid, Voortbrengzels, Fabryken en Trafyken, Kunsten en Wetenschappen, Munten, Maaten en Gewigten, Postwezen, Steden, Eilanden, Rivieren, Kaapen, Bergen, Aart en Taal der Natie, Adelstand, enz. Zeker een uitgebreid Plan, doch dat men ras ziet, dat zeer verkort uitgewerkt moet worden, wanneer één enkel blad voor een geheel Ryk moet dienen. De afgegeevene bevatten 1) Deenemarken en Noorwegen. 2) Zweeden, en 3) Rusland, uit welke men de volgende reeds kan beöordeelen. Daar 'er, ten opzichte van Rusland, in deeze Kaart zelve gemeld wordt, dat dit Ryk circa 500 Steden heest, kan men opmaaken, hoe weinig de volgende Beschryving ten deezen opzichte zegt. Moscou is de Hoofdstad. Zy is de grootste van Europa. ‘St. Petersburg, Residentie en voornaame Handel- en Havenstad. Voords Fredrikshaven, Wyborg, Narva, Riga, Habsal, Pernau, alle Havensteden aan de Oostzee. Archangel aan de Witte Zee, Kola aan de Yszee, enz.’ - Hoe schraal, hoe weinig onderrichtend, hoe onbepaald is dit Artykel? en dit zal evenwel één der Handleidingen zyn, door welke de aardrykskunde, op de bevattelykste en tevens gemakkelykste wyze, kan geleerd worden! Ook de andere Artykelen zyn niet beter bewerkt, en schynen met al te veel haast afgeschreven. Dus zegt men, betrekkelyk de Russische Munten: ‘Een Kopeken is een koper stuk geld, en een honderdste gedeelte van een Roebel, circa 50 st. Holl.’ Zou men hier niet uit opmaaken, dat een Kopeken 50 st. waardig was? - Intusschen staat 'er, weinig regels laager, meer naar waarheid, ‘Een Roebel wordt op 45 stuivers Hollands gerekend.’ Dit verschilt reeds 5 st. op de Roebel, en wordt stellig gezegd, daar het onbepaald had moeten blyven; of ten minsten met elkander had moeten strooken. Van de Poltins wordt niet gemeld, of het gouden of zilveren Spetien zyn, dat voor onkundige Leezers wel had mogen geschieden. Zo dra wy eenige meerdere waarde in de volgende Bladen bespeuren, zullen wy den Schryver of Corrector verzoeken, om zyne Taal te verbeeteren. Op veele plaatsen vinden wy dat Hy in de geslagten, vooräl, in den eersten naamval, zondigt. Dus leest men by hem: ‘Den oorsprong der Russen is zeer onzeker,’ in plaatze van de oorsprong. ‘Iwan de I smeet het juk af, en lag de grond: voor den grond. enz.’ Ook de styl zou aan veele beschaaving onderhevig zyn: doch wy raaden den Schryver met de verbetering der zaaken het eerst te beginnen. |
|