Christen. - Het is iet, het welk betaamlijk is. - Ik paulus, zoo verdiend bij alle Christenen - thans een man op mijne dagen, en vol ondervinding - een gevangen om jesus wil. - Voor wien doet deze persoon een verzoek in zulke omstandigheden? Voor zijn zoon, dat is, leerling, dien hij nu als zoon aanmerkt, die hem te liever is, van wege de omstandigheden, hij is zijn zoon geworden in deze gevangenis - voor onesimus, (de naam betekent iemand, die nuttig en dienstig zijn kan.) - voor onesimus, die te vooren voor u onnut, thans voor u en mij kan wezen, het geen zijn naam betekent, nuttig en dienstig; - dien ik u wederzend, en hem dus aan u herstel - neem hem, dat is, mijne ingewanden, (zoo staat 'er eigenlijk,) aan. - Wat ontbreekt 'er nog aan dit volmaakt voorbeeld van voorspraak!
vs. 13.] Welke bescheidenheid! Ik had hem geern bij mij willen houden, hij kon mij van dienst zijn in mijne omstandigheden, maar ik wilde niets doen zonder uw goedviaden; eene weldaad moet zelfs geen schijn van dwang hebben. - Hoe groot is toch paulus!
vs. 15.] Hoe weet hij de misdaad van onesimus wel te melden, maar tevens zoo, dat het haatlijke verdwijnt. - Misichien was hij voor eene poos van u gescheiden, op dat gij hem eeuwig, dat is, zoo lang gij of hij leeft, bezitten en dienst van hem hebben zoudt - en welke verandering! hij zal u niet een dienstknecht, maar meer dan een dienstknecht zijn, een broeder, die u gewillig, getrouw, vlijtig zal dienen, enz. - Ik erken hem voor mijnen broeder, hoe veel te meer gij, wien hij nu in allen opzigt toebenhoort.
vs. 17.] Nu paulus zijn verzoek daadlijk doet, beroept hij zich op de gemeenzame vriendschap van fileemon, met hem paulus, volgens welke hij voor dezen Apostel alles ten besten hadt.
vs. 18.] Misschien was onesimus de bestuurer van het huishouden van fileemon geweest, misschien hadt hij bij zijne vlucht het een en ander medegepakt, om eenig bestaan te vinden. - Hoe het zij, paulus biedt aan, deze schuld op zich te nemen, en schrijft met eigen hand een uitdrukkelijke borgtogt, dat hij het aanneemt te betaalen. - En tevens voegt hij 'er bij, op dat het niet zou schijnen, als of hij fileemon zulke laage ziel toeschreef, dat hij dit van paulus zou begeeren: Ik wil nu niet zeggen, dat gij enz.