Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||
De Brieven van Paulus, den Apostel. Naar het Grieksch. Door Y. van Hamelsveld. Tweede Stuk. Te Amsteldam by M. de Bruijn, 1790. In gr. octavo.Het eerste Stuk behelsde, gelyk wy onlangs berichttenGa naar voetnoot(*), des Apostels Brieven aen de Christelyke Gemeenten te Rome en te Corinthe, en dit tweede vervat zyne Brieven aen die in Galatien, te Efezen, te Filippi, in Kolossen, en twee aen die te Thessalonika. Onze Autheur behandelt deze Schriften van Paulus met zyne gewoone opmerkzaemheid, het welk zyne aengewende moeite op den duur steeds nuttig maekt, als, onder anderen, blyken kan, uit zyne vertolking van 's Apostels waerschuwende en opwekkende vermaning, Efez. V. 6-17, en zyne deswegens bygebragte korte aenmerkingen. Dus luid, volgens deze Vertaling, des Apostels voorstel.
“Ontwaak ééns, gij die slaapt;
Sta uit de dooden op;
Dat christus u verlichte!”
| |||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||
Op dit voorstel van den Apostel deelt ons de Heer van Hamelsveld nog de volgende Korte Aanmerkingen mede. ‘vs. 6.] Bij gelijkenis; dat het met deze dingen, die tot eene aanzienlijke levenswijze, wij zouden thans zeggen, tot den bon ton behooren, zoo veel gevaars niet liep, en dat men toch den godsdienst der Christenen kon blijven belijden. - Paulus waarschuwt, dat men zich hierdoor niet zal laaten bedriegen, en zegt, dat God juist zoodanige, van veelen voor onverschillige en onschuldig gehouden, zaken zelss in heidensche volken straft. vs. 9.] Ik volg de lezing, de vrucht des lichts. - vs. 11.] Christenen zijn verpligt, niet alleen geen deel te nemen in de onvruchtbare, dat is, schadelijke werken der duisternis of van geheel verduisterde menschen, maar zelfs, om die te bestraffen, door overtuiging der waarheid, en door de menschen met bescheidene wijsheid tot betere kennis en deugd op te spooren. - Edele werkzaamheid van eenen Christen! doch geheel onderscheiden van dat gemelijk onophoudelijk berispen en veroordeelen van zulken, die meenen iets te zijn, schoon zij dikwijls in de daad niets zijn; welke hunnen broeder, om dat hij met hunne bevattingen niet in alles overeenkomt, niet zelden verdoemen. - Paulus spreekt van werken der duisternis, gelijk de Heidenen voorheen gewoon waren te pleegen, en welken hij in het voorgaande breeder gebijzonderd hadt. vs. 12.] Niet alleen in hunne geheime godsdienstigheden, mysteria, maar ook bij andere gelegenheden, daar is toch geene reden, om de woorden zoo te bepaalen. - Iemand kon deze bedenking inbrengen, dat deze ondeugden dikwijls van zoo snoode natuur waren, dat men zig moest schaamen, om 'er van te spreken. Deze bedenking beantwoordt paulus. vs 13.] In de gewoone vertaaling zoekt men te vergeefsch eenen zin. Het Grieksch moet vertaald worden, gelijk ik gedaan heb, dan is alles duidelijk. - Zal men eene ondeugd bestrafsen, dezelve moet zeker in haare schandelijkheid aan het licht gebracht worden, overeenkomslig de natuur van het licht, het welk de zaaken in haare waare ge- | |||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||
daante vertoont. De waarheid vertoont dus ook de zaaken, gelijk zij zijn, en bestraft de ondeugd. vs. 14.] Dat dit ook de eigenschap der Euangeliewaarheid zij, dat zij alles in het rechte licht stelt en openbaar maakt, doet paulus aan de Efezeren opmerken uit den inhoud van één der geestelijke gezangen, aan hun bekend, waaruit de volgende woorden ontleend zijn. - In den Bijbel vindt men dezelven niet, dus zijn zij daaruit niet aangehaald; dat de Christenen hunne geestlijke gezangen hadden, hebben wij reeds uit andere Brieven van paulus gezien, en wordt ook vs. 19 gezegd; en het is opgemerkt, dat de woorden in den grondtekst eene verzenmaat hebben, welke zelfs van verre in de vertaaling heeft kunnen uitgedrukt worden. vs. 15.] In dit bestrafsen moeten Christenen echter alle voorzigtigheid gebruiken, om te verbeteren en niet te verbitteren, men moet zich hier als wijzen gedragen. - De voorkomende gelegenheid uitkopen, daar gebruik van maaken, om de boosheid en het zedenbederf der tijden; waar in de wereld ligt tot het vervolgen van de vrienden der waarheid overslaat. - Ten einde nu hier naar wijsheid te handelen, is een verstandig opmerken nodig, om alles gade te slaan, en tevens meer en meer te verstaan, wat eigenlijk in dit opzigt de wil van God vordert, om niet te ijveren zonder verstand.’ |
|