Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijTegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden. Zestiende Deel. Tweede Stuk. Te Amsterdam, Leiden, Dordrecht en Harlingen, by P. Schouten, enz. 1789. In gr. octavo, 448 bladz.Met dit Stuk wordt de Beschryving van Friesland beslooten; waaromtrent hier nog in aanmerking komen, de Geldmiddelen, de Kerkstaat, de Landbouw en Veefokkery, mitsgaders de Koophandel; welke Artykels, bovenal dat der Geldmiddelen, met veel oplettendheid be- | |
[pagina 281]
| |
handeld zyn. Voorts behelst dit Stuk nog etlyke Byvoegsels en Verbeteringen op de geheele beschryving; en wyders, eene mededeeling van het Nieuw Reglement op de Regeering der Steden, Leeuwarden, Workum, Harlingen, Dokkum, Hindelopen, Stavoren, Bolsward, en de Resolutie op het stuk der Regeering van Sneek, enz. - Om den Leezer, uit de bovengenoemde Artykelen, nog een staal mede te deelen, zullen wy hier plaatzen het hoofdzaaklyke van 't geen ons wegens den Landbouw in Friesland gemeld wordt. ‘De beste Bouwlanden, zegt onze Schryver, worden gevonden in Kollumerland, met het Nieuw-Kruisland, de Dongerdeelen, Ferwerderadeel, Leeuwarderadeel, het Bildt, Menaldumadeel, Franekeradeel, Barradeel en Wonzeradeel, op de meeste van welke de gewoone Graangewassen in eene ruime maate vermenigvuldigen; rekenende men doorgaans, dat de vermenigvuldiging der Tarwe loopt van één lopen tot vyftien of twintig; die der Rogge van één tot twintig of vier en twintig; die der Winter- en Zomer-garst van één tot twintig of dertig; die der Haver van één tot dertig; die des Koolzaads van één tot honderd en zestig, en die der Erreten en Boonen van één tot tien lopen.’ Voorts telt de Autheur onder de aanzienlykste Landprodukten de Aardappelen, welken, voor ongeveer zestig jaaren, hier te Lande onbekend waren; maar thans het Hoofdvoedzel van den gemeenen Man uitmaaken, en wyd en zyd verzonden worden. ‘Veelal worden,’ volgens zyne aantekening, ‘de Friesche Aardappelen minder in deugd geacht dan de Zeeuwsche; doch zy hebben dit voordeel, boven de Aardappelen van genoegzaam alle andere Gewesten, dat zy veel duurzaamer zyn; waarom men dezelve, vooral in 't Voorjaar, ziet klimmen. - Het gewigt van deezen tak des Landbouws, kan men hieruit alleen genoegzaam beoordeelen, dat de Huislieden de beste Landen tot dezelve, dikwils het Morgen voor meer dan honderd guldens jaarlyks, aan de Aardappelaars verhuuren, en dat deeze lieden, met het bearbeiden van eenige weinige zodanige Morgens, nog vry rykelyk hun brood kunnen winnen. Over het algemeen, zyn veele Dorpen hierdoor in grooten bloei geraakt, en op sommige de Armekassen genoegzaam geheel van bezwaar bevryd.’ ‘Minder gelukkig, (dus vervolgt het berigt,) slaagde in deeze Provincie de Meekrap-bouwery, waarvan men zeer veel heils had verwacht, om dat dezelve zeer getrok- | |
[pagina 282]
| |
ken is in de Verweryen, en eene zeer goede roode kleur uitlevert voor Linnen- en Wollen-Stoffen. Deeze Plant, ook Miede genaamd, is reeds sedert ettelyke honderd jaaren in Holland en Zeeland gebouwd geweest, en wordt, vooral in de laatste Provincie, een zeer voordeelig Produkt gerekend. Dit gewas is ondertusschen vry teder van aard, en moet twee jaaren op het Land blyven, eer men den wortel, die de Verfstoffe bevat, kan opgraaven; wordende dan die wortels, in daartoe gebouwde Stooven, gedroogd, en zo hier gebruikt, als naar buiten verzonden. - De Zeeuwen stellen op dit gewas zo veel waarde, dat het uitvoeren der Planten of Spruiten van het zelve aldaar ongeoorlofd is; doch de Aanleggers deezer kweekinge wisten dezelve van daar te sluik te bekomen, en bevonden dat dit gewas in onze zavelige beste gronden goeden voortgang maakte. Dit gaf aanleiding tot de oprechting van eene Societeit van Kooplieden, die eene groote Stoof, een weinig ten Oosten van Leeuwarden, deeden bouwen; tot beter bevordering van welke zy insgelyks vryheid van Impositien voor Turf en Brandhout, van den Lande verkreegen. Ondertusschen had men zyne rekening verkeerd gemaakt: want toen de Kompagnie, tot bevordering van dit Werk, twee groote Boeren-Plaatsen op het Bildt, en ééne te Sixbierum had gehuurd, bragten de Landen in verre na zo veel niet voort, als men wel had verwacht; waarby nog kwam, dat, wegens den slegten toestand van Frankryk, geduurende den Zevenjaarigen Oorlog, van 1756 tot 1763, dit Produkt aldaar zeer veel in waarde daalde. Eindelyk is, door deeze en andere tegenspoeden, de Kompagnie te niet geloopen, en de Stoof verkocht, met zo veel verlies, dat de voornaamste Deelneemers duizenden by deeze onderneeming hebben verlooren.’ Onze Autheur, zig verder uitlaatende, over de reden van dit verval, tekent wyders aan, dat men niet gunstiger slaagde met de Tabaksplantery. ‘Men had, zegt hy, dezelve reeds in 't begin deezer Eeuw in Ferwerderadeel begonnen; doch de onaangenaame bitterheid en stank, welke dit gewas altoos op onze vette gronden verkrygt, benevens de groote kostbaarheid der bewerkinge, deeden de nieuwe onderneeming ras in rook verdwynen.’ Men herhaalde dit, gelyk hy vervolgens meldt, wat laater in Gaasterland, en ook nogmaals in Dantumadeel, doch telkens, naar zyn schryven, met geen gering verlies. | |
[pagina 283]
| |
‘De Vlasteelt, zegt hy voorts, is hier te Lande ook somwylen vry aanmerkelyk geweest; doch na den sterken aanwas van den Aardappelbouw, wederom niet weinig verminderd: voor 't overige is deeze Bouwery niet onvoordeelig; doch eischt meerder moeite dan de zaak, by de tegenwoordige duurte van andere Produkten, waardig is. De aankweeking van Cichoreywortel, die gebrand en in de Koffy gebruikt wordt, is ook eene zaak van eenige aangelegenheid, en geeft zekerlyk thans aan de Bouwers een goed voordeel; dan, dewyl hier door veelen worden aangezet, om hun geluk mede te beproeven, is het te vreezen, dat ook hier ras de klad in zal komen. Van meer belang en grooter uitzigt, is de winning van het Klaverzaad, het uitmuntendste en kostbaarste Produkt deezer Provincie. Men is hier thans gewoon in Landen, die anders, in een volgend jaar, gebraakt moeten worden, Klaver in de Weit of Rogge te zaaien, en daar op in den Herfst Vee te weiden. Wanneer men nu in 't volgende jaar Klaverzaad wil winnen, wordt deeze Weidery in 't Voorjaar hervat, en het Land, door de daarop loopende Schaapen, tot op den grond afgeëeten, tot aan het begin van Zomermaand, wanneer, na het wegneemen van alle vuiligheid, de bloemen uit den wortel opwassen, en, na dat het Zaad genoegzaam ryp is geworden, in den Herfst worden afgemaaid, om, wanneer alles wel droog is, in huis te worden gereeden. Ondertusschen eischt de inzameling van deeze vrucht een gunstigen Herfst met droogte en Zonneschyn, dewyl dezelve anders dikwils op het Land zonder voordeel verrot. Ook is het schoonmaaken van dit kleine goudgeel zaad eene zaak van een zeer werkelyken omslag; doch was met dit alles reeds een bouw van groot voordeel, in voorige tyden, toen men het Klaverzaad duur rekende, wanneer het voor 20 of 30 guldens het lopen werd verkocht. Ondertusschen is deeze waarde, door den sterker uitvoer naar buiten, zodanig gereezen, dat, in den verloopen Winter, dit zaad tot 80, ja tot over de 100 guldens, het lopen is verkocht; voorwaar een buitenspoorige prys, dewyl twee ponden zaads, in eene Pondemaate LandsGa naar voetnoot(*) geworpen, | |
[pagina 284]
| |
in goede jaaren, door elkanderen, twee lopens Klaverzaad uitleveren, die ieder honderd en veertig ponden weegen. Indien wy nu eens rekenen voor ieder Pondemaate twee lopens, en ieder daar van waardig 70 guldens, zo heeft zodanig een stuk in dat jaar opgeleverd, 140 Kar. guldens, en dus meer dan thans het gewoone Bouwland, door elkanderen gerekend, waardig is. Kon derhalven zodanig een prys, door de sterke konsumtie van dit zaad in Noord-Amerika, alwaar het op veele plaatzen, tot het aanleggen van Weidlanden, die met één jaar ook weder ten einde zyn, onontbeerlyk is, stand houden, zonder te veel, door de groote vermenigvuldiginge, in prys te daalen, zo was het vooruitzigt der groote voordeelen, die hier uit allengskens voor deeze Landen zouden kunnen voortvloeien, waarlyk onbeschryslyk.’ |
|