heeft te ontwikkelen. Maar de aart en wyze, dezer ontwikkeling zelve, heeft men weder door zeer verschillende Theorien zoeken te verklaren. Hierop laat de Autheur de gedagten, van zommige oudere en van veele nieuwere Wysgeeren, volgen, welke, doch op verschillende wyzen, allen de leerstelling der ontwikkeling toegedaan waren, onder deeze zyn swammerdam, spalanzani, haller en bonnet, wel de merkwaardigste; en verklaart daar by, dat hy zelve voorheen dit gevoelen niet alleen toegedaan geweest is, maar ook het zelve geleeraard en in zyne Schriften verdedigd heeft.
De onverwagte uitkomst echter eener aangestelde proeve, om het laatstgenoemde leerstelzel tegen het eerste, te willen buiten allen twyfel stellen, bragt den Autheur op geheel tegengestelde gedagten. Aan een soort van groene Armpolypen, die zig door een lang uitgerekt spilvormig lichaam en korte, meestal styve, armen van de gemeene groene soort uitzonderen, wierd de bekende proeve van de wedervoortbrenging der leden ondernomen, welke zeer voorspoedig gelukte; doch bemerkte de Autheur met zyn byhebbend gezelschap zeer duidelyk, dat de vernieuwde polypen by al hun overvloedig voedzel toch veel kleiner dan voorheen waren, en dat een verminkte romp, wanneer hy de verloorne deelen weder na buiten uitdreef, ook in gelyke maate zeer zichtbaar inkromp, en korter en dunner scheen te worden. Hierby kwam, eenigen tyd daarna, eene waarneming, door den Autheur gedaan, van eene diepe rondom de knie verspreide zweer, welke genezen zynde, het nabuurig vleesch nedergezakt was tot de groef, dewelke door het lidteken geformeerd wierd; hier uit, en uit veele andere proeven en onderzoekingen, zedert dien tyd gedaan, maakt de Autheur dit besluit op. Dat 'er geene voorafgevormde Kiemen vooraf bestaan, maar dat 'er in de voorheen ruuwe ongevormde teelstoffe der bewerktuigde of georganizeerde Lighaamen, na dat zy tot heure opwekking, en ter plaatze heurer bestemming gekomen is, eene byzondere, maar het geheele leven door werkzaame, drift opgewekt wordt, om heure bepaalde gestalte aanvangkelyk aan te nemen, en het geheele leven door te behouden, en wanneer die zomtyds ergens verminkt wierde, za veel mogelyk is, weder te herstellen.
Een drift die gevolgelyk tot de levenskragten behoort; maar die even zo blykbaar van de overige zoorten der levenskragten van de bewerktuigde lighaamen (te weeten de zamentrekbaarheid, prikkelbaarheid en gevoeligheid -) als van de alge-