| |
Vaderlandsch Woordenboek, oorspronklyk verzameld, door Jacobus Kok. Een en twintigste Deel. Met Kaarten, Plaaten en Pourtraitten. Te Amsteldam by J. Allart, 1789. In gr. octavo, 364 bladz.
Met dit gedeelte brengt men het voorgestelde plan van deezen arbeid, tot op het afhandelen der onderwerpen, die onder Letter K te betrekken zyn. Het behelst weder eene zeer groote verscheidenheid van Artykelen, zo ten aanzien van persoonen als zaaken, die in de kennis van ons Vaderland en deszelfs Geschiedenissen opmerking vorderen, en welken men gereedlyk in zodanig een Woordenboek kan naspooren. Tot een staal uit dezelven, diene in deezen het Artykel Hondsbossche, de benaaming van een district, in welks bewaaring, tegen de woede der Zee, Noordholland het grootste belang stelt, als uit de volgende beschryving af te neemen is.
Hondsbossche. (Het Hoogheemraadschap van den) Deezen naam voert eene Zeeweering van Paalwerk, langs het Zeestrand, ten Zuiden van het Dorp Petten. Onzeker is
| |
| |
de oorsprong deezer benaaminge, en meer de vrugt van een weeldrig vernuft, dan met de aloude Hollandsche eenvoudigheid bestaanbaar, het gevoelen der zulken, die de reden zoeken in een Bosch van Paalen, waarop de Zeegolven, als zo veele raazende en bassende Honden, al juilende en met geweld aanvielen. Liever schorten wij ons oordeel op, dan den Leezer dusdanige willekeurige verzierzels op te dringen. Van wegens het geduurig en telkens toeneemend afkabbelen van het strand, veroorzaakt door de hooge Vloeden, met Westlijke en Noordweste winden, zou, meent men, reeds in den jaare 1413, de eerste Zeeweering zijn opgeworpen. Zij bestondt uit drie rijen zwaare eiken Paalen, diep in den grond geheid, en vast aan elkander verbonden. De ruimte, tusschen de Paalen, was met zwaare Keisteenen aangevuld. Gebrek aan behoorlyk onderhoud, het geweld der aankletzende golven, of het overstuiven van het Zand, heeft deeze Zeeweering, allengskens, doen verdwijnen. De noodzaaklijkheid om het doorscheuren van dien Noordlijken uithoek der Provincie te voorkomen, deedt, zedert, ter zelfder plaatze, verscheiden Dijkaadjen aanleggen. Tegenwoordig heeft men aldaar den zogenaamden Waakerdijk, digt aan 't strand, tusschen het Dorp Petten en het Kamperduin. Aan den Waaker is, ten Zuiden, verknogt de Droomerdijk, loopende tot aan den Zijpdijk in de oude Hondsbosscher vaart. Nog een ander, onder den naam van Slaaperdijk, legt dieper landwaarts. Deeze laatste dient, om, in gevalle van doorbraak in de Buitendijken, tot eene Waterkeering te verstrekken. Vermits het behoud van een goed gedeelte van het Noorderkwartier van de stevigheid deezer Dijkaadjen afhangt, wordt voor dezelve, en vooral voor de Hondsbossche, vlijtig gezorgd. Zints de verwoestingen, door het vernielend gewormte in het Paalwerk
aangericht, is men ook hier bedagt geweest op de nieuwe en verbeterde wijze van het aanleggen van Dijken. Den Waakerdijk heeft men merkelijk verbreed en verzwaard, en de schuinsche glooijing aan den Zeekant, in plaats van Paalen, met eene laage Keisteenen bedekt. Het belang, welk het grootste gedeelte van het Noorderkwartier bij de Dijkaadjen van de Hondsbossche heeft, doet het ook in de kosten van het onderhoud derzelven draagen. Het opzigt staat aan een Kollegie van Dijkgraave en zes Hoogheemraaden. Behalven deeze heeft men vierentwintig Hoofdingelanden, een Rentmeester en Secretaris, en zes Waarschappen of Ontvangers der Ommeslagen. De Dijkgraaf wordt aangesteld onmiddelijk door 's Lands Staa- | |
| |
ten, de Heemraaden op de benoeming van een Drietal, uit ieder Kavel, alwaar eene plaats is open gevallen. Dijkgraaf en Heemraaden doen de aanstelling der Waarschappen, één uit ieder Kavel. De Steden Haarlem, Amsterdam, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen en Medenblik en voorts de zes Kavels stellen ieder twee Hoofdingelanden aan. Aan de Hondsbossche, bij Petten, staat een Gemeenelands huis, een aanzienlijk gebouw. Gemeenlijk driemaal 's jaars houdt het Kollegie hier zijne zamenkomsten.’
Zie Chronyk van Medenblik en Tegenw. Staat.
Bij het overneemen van dit Artijkel herinnerde een onzer zig een papier, zins veele jaaren onder hem berustende, betreklijk tot eene oude gewoonte, bij gelegenheid van het drinken van den Hensbeker, in dit, even als in andere soortgelijke Kollegien hier te Lande, van oudsher in zwang. Wij hebben geoordeeld dat het veelen niet ongevallig zou zijn, het zelve, ter deezer gelegenheid, als een grap van vroegere dagen, alhier geplaatst te vinden. Het luidt aldus.
| |
Copia.
Oude privilegie, die aan alle Nieuwe Comparanten op den Hontsbossche wert gegeven, die den Hengstbeker hebben uytgedronken.
Bestaande in 't Oude regt van dit Gemeenelant,
dat successieff gelevert is van d'een tot d'andre handt;
van Oom Neeff Teunis oppermagt, en over lange tydt,
den inhoud is de vrye Jagt, 't zy dat gy gaat of rydt;
van Petten tot Jarmuyden toe de heele Noordzee door,
te voet, te Paart, op Os op Koe, op al dat u komt voor;
ja: met drie lange Honden nog, en met een Brak daarby,
op Cabeljauw, op Haas, op Rogh, op alles wat het zy;
op Hart, op Kreeft, en op Conyn, en ook op Schelvis,
op Alicruyk, op Dollephyn, op Leeuw, Beer en Bruynvis,
op Pieterman en op Zeepost, op Walvis en Garneel,
op Schol, op Bot, op loose Vos, op Tarbot en Makreel,
op Salm, Haring en Steur, op Zeehondt en Zeekat,
op Mosselen, Oesters na uw keur, op Walrus en Schilpat,
ook Vleet en Heylbot, soo ser is, en Elft leyd voor u ree,
jaa zelfs de Schar, die soete Vis, 't Patrysje van de Zee:
| |
| |
En sooje imandt buyten gedagte, quam te turberen,
te Gyselen off andersints te incommoderen,
je kuntje hier ter plaatse addresseren;
men salje van alles indemneren en bevryden,
soo dat je geen overlast sult behoeven te lyden;
mids tot teeken van dankbaarheylt,
dit Glas met behooren doende bescheydt.
Aldus by Neptunus geoctrojeert, by Jupiter geapprobeert, by Saturnus geconfirmeert, by Pallas geparapheert, en by Mercurius, als Pensionaris, Secretaris en Notaris geregistreert, ten overstaan van Apollo, Bacchus, Momus, Ceres en Venus, die des noods, daarvan met ware Woorden, in plaatse van Eede, solemneel sullen getuygen. |
|