Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790

Het leven van een Lichtmis, charakterkundig geschilderd na Hogarth en Chodowicki. Uit het Hoogduitsch. Eerste Deel. Met Plaaten. In 's Haage, by I. van Cleef 1789. Behalven het Voorbericht 313 bladz. in gr. octavo.

Niet ongepast vangt de Vertaaler deezer Leevensbeschryvinge zyn Voorberigt aldus aan: ‘Welke gedachten deeze Tijtel den Leezer ook moge inboezemen, wij verzekeren hem bij voorraad, dat hij in 't werk zelf niets ergerlijks zal aantreffen; de weg ten zekeren verderve, door onze jeugd, maar al te dikwijls betreeden, wordt 'er eigenaartig in geschetst, en aan waarschouwing ontbreekt het niet.’ Aan dat Voorberigt beantwoordt de schryfwyze in dit Werk gehouden vry wel. - In de ontvouwing van den leevensloop van den Heer Wild wordt ons hier natuurlyk onder 't oog gebragt de oorsprong en voortgang der losbandige leevenswyze van een Jongeling, met derzelver verdervelyke gevolgen. De Schryver neemt in zyne manier van verhaa-

[p. 136]

len, gestadig in agt, om het schandelykste veeler tooneelen geheel te verbergen, of dermaate te omzwagtelen, dat het geen kiesche oogen kunnen kwetzen; en dat het geene, 't welk zig voor 't oog vertoont, dat in een geschrift van die natuur niet geheel vermyd kon worden, uit eigen aart diene, om het afschuwelyke te doen opmerken. Ook is het verhaal telkens, vooral in merkwaardige omstandigheden, doorvlogten met leerzaame zedelessen en overdenkingen, die recht ter snede bygebragt, en naar den eisch uitgevoerd zyn. - Dus vertoont zig althans dit eerste Deel. Maar met dat alles is 't egter geen boek, dat wy ter algemeene leezinge voor de Jeugd kunnen aanpryzen; om dat de Jeugd zig gemeenlyk maar al te veel ophoudt met de buitenspoorigheden, en het zedelykleerende te ligt onagtzaam overslaat: des hierin wat veel oordeelkundige behoedzaamheid noodig zy.