Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1790
(1790)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGezangen myner Jeugd en Naagelaaten Gedichten door J. Bellamy. Tweede Druk. Te Haarlem by Plaat en Loosjes, 1790. In gr. octavo, 178 bladz.Wy hebben voormaals ons oordeel over deeze Gezangen opgegeevenGa naar voetnoot(§); doch moeten 'er nu byvoegen, dat deeze druk zeer net uitgevoerd; volgens den tytel, met eenige nagelaten Gedichten, van den Heere bellamy vermeerderd, en ook omtrend 100 bladz. grooter dan de eerste druk is. Nadien de Dichter reeds verscheiden zyner jeugdige Gezangen, aan zyne Minnaresse, Mejuff. francina baane, te Vlissingen, onder den naam van Fillis voorkomende, heeft toegewyd; en het zyn voorneemen reeds geweest is, om voor een tweeden druk deezer Gezangen haar Pourtrait te plaatsen, zoo heeft men na zyn dood zyn Plan in deezen gevolgd; hebbende de Heer vinkeles daar toe een zeer wel gelykend afbeeldsel geleverd, zo als een andere hand, omtrend de Muzyk van zeker dichtstukje, gedaan heeft. Het laatste, in deezen bundel voorkomende Stukje, hebbende ten opschrift aan Stilling, en getekend Dec. 1785, wordt als het laatste werk, van den waarlyk grooten Dichter, in het vak der kunst opgegeeven. Zie hier het Stukje dat 'er onmiddelyk voorgaat. De dood
Gelyk een man, die van verlangen gloeit,
Om by zyn vriend te zyn,
| |
[pagina 82]
| |
Die op het land, aan de andre zy des meirs
Zyn stille woonplaats heeft,
Op 't zien der zee, die hevig bruischt en woedt,
Een koude siddring voelt,
Zyn angstig oog ziet starend op het schip,
Dat slingrend ryst en daalt;
De stormwind giert, en snort door 't hooge tuig
En beukt het dondrend zeil;
De stuurman wenkt - de man verwint zyn schrik,
Hy denkt aan zynen vriend,
En stapt gerust in 't worstelende schip,
En steekt naar d'andre zy!
Zo zal ik ook, wanneer de koude hand
Des doods myn' boezem drukt,
Een ligte schrik gevoelen in myn ziel;
Doch die verdwynen zal,
Zo dra ik denk aan myne onsterflykheid,
En Jesus onzen vriend.
Woorden zulk een' Dichter, stoffe eenen Christen waardig! |
|