in zodanig geval het werktuig zy, het geen het meest aan 't vereischte voldoet?’ Zyn Ed. getoond hebbende, dat men hier noodwendig den weg van proefneemingen moet inslaan, geeft daarop eene uitvoerige beschryving van een werktuig, dat, boven alle anderen tot nog voorgeschreeven en in 't werk gesteld, hier toe van zeer veel dienst kan zyn. - Laatere waarneemingen en ontdekkingen hebben hem voorts aanleiding gegeeven, om dit Werktuig nog grootlyks te verbeteren, en de proeven daar mede te neemen tot een genoegzaamen trap van zekerheid te brengen: 't welk dien oplettenden Waarneemer bewoogen heeft, om van dit alles in een en ander Byvoegzel, met deeze Verhandeling gemeen gemaakt, een nader verslag te geeven.
Op deeze Verhandelingen volgen eenige Aanmerkingen over de Bloemen van den Nooten-Moskaat-Boom, door Dr. M. Houttuyn, vergezeld van eene juiste aftekening, met derzelver beschryving, vervaardigd door den kundigen Heelmeester E.P. Swagerman: welk een en ander de vroegere deswegens gebreklyk verleende berigten niet weinig opheldert.
Hier by komt de beantwoording eener Prysvraage, over de onderwerpen, betreffende de Natuurlyke Historie onzes Vaderlands, waarvan men met gegronde reden te verwagten hebbe, dat eene verdere naspooring ten nutte van het Vaderland zal strekken. De Opsteller van dit stuk, een jongeling van groote hoop, S.J. van Geuns Matthz., had zyne Verhandeling ingerigt volgens de gewoone verdeeling van de voorwerpen der Natuurlyke Historie, in drie zogenoemde ryken, behelzende (1.) de delfstoffen, (2.) de plantgewassen, en (3.) de dieren. Dan, verstaande dat de Maatschappy zyne Verhandeling, voornaamlyk, wegens het tweede gedeelte had goedgekeurd, en dat dezelve, omtrent een ander gedeelte, reeds eene nieuwe prysvraag had voorgesteld, zo heeft hy, met goedkeuring van de Maatschappy, liefst dit gedeelte alleen geplaatst gezien. Het hier mede afgegeven stuk bepaalt zig des tot de Plantgewassen; en 't levert, ten deezen opzigte, eene reeks van aanmerkingen en waarneemingen, die zeer geschikt zyn, om de opmerkzaamheid der Natie te vestigen. Het blykt naamlyk uit het aangevoerde ten duidelykste, dat 'er een aantal van Planten hier te Lande groeit, die naauwlyks gekend of geheel veronagtzaamd worden; dat men 't nut veeler Plantgewassen in onze Gewesten niet behoorlyk gadeslaat; en onze Autheur legt het 'er inzonderheid op toe, om zynen