De Brandschatting. Tooneelspel, in vyf Bedryven. Naar het Hoogduitsch van den Graaf Van Bruhl. Te Amsterdam, by A. van der Kroe en A. Capel, 1789. In octavo, 105 bladz.
By eene behaalde overwinning wordt 'er van hooger hand ordre gegeeven tot eene brandschatting; uit kragt hiervan wordt zeker adelyk Slot op eene aanmerkelyke somme gesteld, en, by mangel van derzelver opbrenging, met eene gansch verwoestende verbranding bedreigd. Zulk een wreed bevel uit te voeren, staat den Majoor ten kragtigste tegen; te meer, daar hy ontdekt heeft dat de eigenaar van 't Slot gehuwd is met eene Dame, die hy weleer verwagt had ter Egtgenoote te zullen verkrygen; en welk Huwelyk, door de Gelieven gewenscht, door Ouderdwang gedwarsboomd is geworden. Dit doet hem alles, wat in zyn vermogen is, te werk stellen, om ten spoedigste contra-orde te erlangen; waar door hy dan ook ten laatste dat gedreigde onheil afgewend ziet. Van dien inhoud is het opgenoemde Tooneelspel, dat, door verscheiden tusschenkomende omstandigheden en verschillende characters, op eene gevallige wyze verlevendigd wordt. Hier vertoont zich een lafhartige Baron, die niets meer ter harte gaat, dan de Jagt; gehuwd met eene kloekhartige Dame, die zich, in deeze omstandigheden, op de verstandigste wyze gedraagt. Een baldadige Cornet, die zyne eer stelt in woeste onbeschoftheid, en een braaf Wagtmeester, die 't 'er op toelegt om hem te beteugelen, en alle mishandelingen, zo veel doenlyk, af te keeren. En een edelkenkend Majoor, die 'er voor is, om de krygswoede binnen haare paalen te houden, en tot geene onmenschlyke wreedheden, buiten krygsnoodzaak, over te slaan. Zyne ontdekking der Baronesse doet zyne Min op nieuw ontvlammen, doch hy bedwingt zyne oploopendheid; en de Baronesse gedraagt zich omtrent hem, op eene manier, die haar alleszins eer aandoet: 't welk meer dan één treffend Tooneel oplevert. Te gelyk is eene en andere zamenkomst met haare Dogter, en van deeze met haaren Minnaar, aandoenlyk. De Minnaar zelve speelt, buiten het tedere, een schoonen rol, daar hy, door zyne onverzaagdheid en edelmoedigheid, den Cornet tot rede brengt. Van deezen Minnaar, die Oom
moest zeggen tot den Generaal, bedient zig de Majoor om contra-orde, zo 't mogelyk ware, te verkrygen; en, terwyl deeze op weg is, maakt hy de noodige schikkingen, (of 't ook mogte mislukken,) om het Huisraad, de Meubelen, enz. in veiligheid te doen brengen. Intusschen nadert het bepaalde tydstip van 't Slot in brand te steeken; en 'er komt geen gehoopte contra-ordre. Dit noopt den Wagtmeester een brand te verwekken, die ten schoorsteen uitslaat, en 't gezigt dier vlam doet den voorgemelden Minnaar zyn paard te slerker de spooren geeven, om te spoediger de ver-