Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGeneeskundige Electriciteit, door W. van Barneveld; Lid van het Provinciaal Genootschap te Utrecht; der Maatschappye van den Landbouw, en Apothecar te Amsteldam. Derde Deel. Te Amsteldam by J. Elwe en D. Langeveld, 1789. Behalven het Voorwerk en den Bladwyzer, 208 bladz. in gr. octavo.Het geen wy van de nuttigheid der naauwkeurige Waarneemingen van den Heer van Barneveld, nopens de Geneeskundige Electriciteit, by de afgifte der twee voorige Deelen, gezegd hebbenGa naar voetnoot(*), wordt door den inhoud van dit derde Deel nog nader bevestigd. Het zelve behelst op nieuw een aantal van proefneemingen op Lyders, die volkomen of gedeeltelyk geneezen zyn, en ook | |
[pagina 584]
| |
op zulken, die hy niet heeft kunnen geneezen, mitsgaders op zodanigen, die hem ontydig verlaaten hebben; welke verscheidenheid eene reeks van waarneemingen behelst, die in de verdere naspooring van 't geneeskundige vermogen der Electriciteit te stade kunnen komen; te meer, daar ze nu en dan eene verklaaring van deeze en geene verschynzelen aan de hand geeven, welken, by mangel eener behoorelyke onderscheidinge, wel eens verkeerdlyk begreepen worden. Van dien aart is, onder anderen, de opmerking van den Heer van Barneveld, wegens eene al te groote versnelling van den pols onder het electrizeeren; die men veelal aan de Electriciteit toeschryft, daar ze intusschen grootlyks veroorzaakt wordt, door de aandoening van hun, die geëlectrizeerd worden, en min of meer deswegens beschroomd zyn; dat althans in een geval, door hem hier aangevoerd, ten duidelykste blykbaar was. - Zeker persoon, naamlyk, onderhevig aan eene schudding op de zenuwen, die by tyd en wylen zyn geheele lichaam bewoog, en inzonderheid de kniën deed waggelen, en de handen deed beeven, was, na verloop van eenigen tyd, door de Geneesheeren overgehaald, om zich te laaten electrizeeren, waar toe dan de Heer van Barneveld geroepen werd. ‘Ik stelde, (zegt hy,) de negative electriciteit voor; om dat ik bemerkte dat de schudding, voor de minste beweeging, zo des lichaams als der denkbeelden, vatbaar was: daar nu de positive electriciteit, hoewel weinig, echter de beweeging in het lichaam bevordert, ten minste meer dan de negative dezelve vermindert, welke vermindering inderdaad gering is, kwam het my best voor, eerst een proef van de laatstgemelde te neemen, en daar door de meerdere beweeging der positive electriciteit te vermyden. Na eene gepaste isoleering werd de Lyder op den 14 Dec. voor de eerstemaal negatief geelectriseerd, dan, hoe verwonderd waren wy, dat de schuddingen vermeerderden, en dat de pols, binnen één minuut, onder het electriseeren, zonder dat een eenige vonk getrokken was, van 88 slagen tot 120 rees. Dit te ondervinden streed tegen onze vooronderstelling, afgeleid uit de meening, die wy ons van de werking der negative electriciteit gevormd hadden. Na dat de Lyder, door het stilstaan der machine, van deeze heverige beweeging bedaard was, bestonden wy de proef te hervatten, maar naauwlyks wa- | |
[pagina 585]
| |
ren wy begonnen, of zagen dezelfde uitkomst; waarom wy des anderen daags terstond tot de positive electriciteit overgingen; toen wy echter niet minder verwonderd waren, dan den dag te vooren, om dat wy dezelfde omstandigheden waarnamen. Wy herhaalden tot driemaalen toe de proef, en telkens vermeerderden de schuddingen, zo wel als de circulatie, die zeer hevig werd: wy koozen derhalven, alzo de uitkomst het zelfde was, liever weder de negative electriciteit. - De derde, nu negative electriseering, bragt al weder dezelfde verschynsels te wege, de schuddingen zelfs werden heviger; onder het electriseeren rees de pols in het eerste minuut aanstonds van 90 tot 105, en in het tweede minuut tot 112 slagen. Men dient daarenboven in aanmerking te neemen, dat 90 polsslagen reeds by hem tegennatuurlyk waren; deeze versnelling nam ik by de eerste electriseering waar; op het oogenblik dat hy op den stoel ging zitten, rees zyn pols van 78, zo als hy nog even te vooren geslagen had, tot 95; zekerlyk veroorzaakt door de aandoening, die hy had, van geëlectriseerd te zullen worden; want wanneer zyn lichaam in èen volmaakte rust was, sloeg zyn pols 73 of 75 maal in een minuut. Uit het een en ander, en meer soortgelyke ondervindingen, dunkt my veilig te mogen besluiten, dat het 'er verre van daan is, dat men in een Lyder de vereischte bedaardheid zoude kunnen aantreffen, om een proef, die zelfs de minste zekerheid had, op den pols te neemen: en dat de positive of negative werking der electriciteit, eigenlyk genomen, veel minder vermogen op deeze en alle dergelyke Lyders oefent, dan de verbeelding; waarom ik met grond durf zeggen, dat, zo lang deeze aandoenlykheid in de Lyders aanhoudt, men van de wezenlyke kracht der electriciteit niet veel verwachten, en nog minder gegrond daar van oordeelen kan. Trouwens, zulke beweegingen houd ik voor alle Lyders zeer schadelyk; het lichaam wordt ze gewaar door, en deelt in de hartstogtlykheid der ziele: daarenboven scheen in deezen Lyder de beweeging, door de minste vermoeijing, zelfs nadeelig. Ik ontmoette hem, op den 17 December, op het oogenblik dat hy t'huis kwam, na 10 minuten langzaam gegaan te hebben, zyn pols sloeg 120 maal; na verloop van 7 minuten, daalde dezelve op 96 slagen; dan, dat 'er tusschen deeze vermoeijing, en de aandoening, die de electriciteit op zynen geest maakte, | |
[pagina 586]
| |
onderscheid plaats had, bleek daar aan, dat, by deeze vermoeijing en vermeerderde circulatie des bloeds, de schudding niet vermeerderde. Vervolgends werd de Lyder negatif geëlectriseerd; de pols rees tot 110 maal, de schuddingen in de kniën volgden, tot drie herhaalde keeren, even hevig als te vooren: de twee volgende dagen hadden wy dezelfde uitkomst, en 'er werd reeds in overweeging genomen om van de electriciteit af te stappen: dan ik voor my, vast in het denkbeeld zynde, dat niet zo zeer de electriciteit, als wel de aandoenlykheid van geest, die schuddingen enz. ten wege bragt, bedacht de volgende proef, en stelde die, zonder iemand daar van kennis te geeven, in het werk. Ik maakte aan den koperen conductor, daar dezelve tusschen de twee glazen schyven inloopt, een koperdraadje vast, naar de kussens; hier door werd ik niet belet in het draaien der machine, maar 'er werd geen het minste deeltje van eenig electriek vuur opgewekt: ik kon dit onderneemen, om dat 'er tot nog toe geen vonk van den Lyder getrokken was, en wy zulks, uit vreeze voor eene al sterke aandoening, ook nog niet dachten te doen. De Lyder ging zitten, werd quasi geëlectriseerd, en kreeg hevige schuddingen, de pols versnelde, en wy moesten de machine laaten stil staan, om den Lyder te doen bedaaren: - deeze proef werd op dezelfde wys tot drie keeren toe herhaald, met het zelfde gevolg; waar uit my bleek, dat de indruk, en in de daad die alleen, de oorzaak van de gemelde verschynselen was. Ik openbaarde dit in afweezigheid van den Lyder, aan zyn Geneesheer à roy, die het naauwlyks konde gelooven: ik hervatte op den volgenden dag de proef, met dezelfde uitkomst; doch zyn Ed. viel op de gedachten, of het omdraaien der schyven, voor het gezicht van den Lyder, ook aanleiding tot het gebeurde mogt geeven. Wy stelden derhalven den Lyder, die nog nergens van wist, met den rug naar de machine, en draaiden: de Heer à roy trachtte van den conductor een vonk te neemen, doch daar was geen bewys van de minste aantrekkingskracht in het werktuig, en de uitwerking op den Lyder bleef als voorheen, tot viermaalen toe. Wy vertrokken, als daags te vooren, zonder hem iets te openbaaren; doch namen voor, als wy het weder ondervonden, hem alles te ontdekken. | |
[pagina 587]
| |
Den 21 December, zynde de agtste dag der electriseeringen, nogmaals het zelfde ondervindende, vertelden wy onzen Lyder dat de indruk, die de verbeelding van de electriciteit te zullen ontvangen, op zynen geest maakte, oorzaak was van de vermeerderde schuddingen in de knieën, en van de versnelling van den pols; want dat hy noch heden, noch gisteren, noch eergisteren, eenige de minste electriciteit ontvangen had; en toen wy hem hier van overtuigden, was hy gereed te gelooven dat het volkomen waar was. Ik heb deeze myne ondervinding wat breedvoerig voorgesteld, vermids ik vertrouw, dat de gemelde indruk te kennen, voor andere Lyders van dienst kan zyn; en om dat wy hier tevens een staaltje zien, waar uit te besluiten is, wat wy van de zo veel geruchtsmaakende magnetische proeven van mesmer, en derzelver indruk op ligtgeloovige menschen, moeten denken. Om tot den Lyder weder te keeren: deeze, na dat hy overtuigd was, kreeg, onder het electriseeren, voortaan geene schuddingen meer; de pols versnelde van 86 tot 94, en op volgende dagen van 75 tot 82 en 86 maal. Tot nog toe trokken wy geene vonken; en hy werd nog negatif geëlectriseerd: wy plaatsten het werktuig weder positif; de invloed der electriciteit bleef dezelfde, en verwekte noch meer, noch andere aandoeningen. Ik stelde nu voor om den Lyder tweemaal daags te electriseeren, en alzo wy hem alleenlyk in het electrike had plaatsten, kon dit gemaklyk, door één der huisgenooten, 's morgens en 's avonds, een half uur telkens, aangehouden worden, zo als na dien tyd bestendig geschied is: ik ging tusschenbeiden naar den Lyder zien, als ik zulks noodig oordeelde. Den 30 December ondervond hy reeds aanmerkelyke vordering; hy schuddede minder, en ook zo hevig niet, wanneer hy zig vermoeide: in het gaan bespeurde hy meer gemaks en krachten; de pyn in de kniën kwam echter, onder het electriseeren, nog gestadig weder, tot aan het einde van de maand January, wanneer dezelve geheel gesleeten was. Tot aan den 1 February is deeze Lyder tweemaal daags geëlectriseerd, alleenlyk in het electrike bad, en na dien tyd één of tweemaal daags; ook is de toediening, in het begin van de maand Maart, wel eens nagelaaten; om dat de Lyder toen zo goed en zonder schud- | |
[pagina 588]
| |
dingen ging, als 't behoorde, en den beursgang reeds waarnam. De electriseeringen werden in 't geheel voortgezet tot den 16 Maart, wanneer de Lyder zig volkomen hersteld bevond, en wy de proefneemingen konden staaken; in het beloop van welken ik durf verzekeren, dat geen vyf- en- twintig electrike vonken van het lichaam des Lyders genomen zyn. Ik vertrouw dat deeze Lyder ongeveer 130 maal in het electrike bad, doch meest positif, geëlectriseerd is.’ |
|