Verhandelingen uitgegeeven door de Maatschappy, ter bevordering van den Landbouw, te Amsterdam. Zesde Deel. Te Amsterdam, by C.N. Guerin, 1789. Behalven het Voorwerk, 306 bladz. In gr. octavo.
Het eerste Stukje van dit zesde Deel betreft de Ars Veterinaria, of Vee-Artzenykunde, en levert ons eerst drie Verhandelingen over verscheiden Ziekten der Kalveren; vervolgens een voorgeschreeven behoedmiddel tegen de Kug der Kalveren; een berigt wegens de tongblaar onder het Rundvee, en een verslag van inëntingen van het Rundvee, in de jaaren 1785 en 1786. Hier by komt wyders nog eene Verhandeling over de bevryding van de Runderpest op Vlieland, waar uit vry klaar blykt, dat de afsluiting of het beletten van de communicatie met besmette plaatsen, en tevens de Runderen van goede oppassing en goed voedsel te verzorgen, de vermogendste middelen zyn, om de Veepest af te weeren, en dat zulks Vlieland voornaamlyk bevryd heeft. - In het tweede Stukje ontmoeten we twee Verhandelingen, en daar benevens den zaaklyken inhoud eener Verhandelinge over het verbeteren der Weilanden, strekkende ieder van dezelven ter beantwoordinge der volgende Vraage van de Maatschappy: ‘Kan men, terwyl de Vereenigde Provincien, en voornamelyk in Holland en Westvriesland, zeer veele gronden, zedert onheugelyke tyden, altoos in den staat van Weilanden gebruikt worden, met reden onderstellen, dat deeze handelwyze, voor den Bruiker of voor den Eigenaar, de voordeeligste zy? Of zoude men, door nu en dan die gronden op eene gepaste wyze met Graanen of andere gewassen te beteelen, derzelver waarde en voortbrenging van nutte Grasplanten in 't vervolg niet merkelyk kunnen vermeerderen? Zo ja; op wat wyze moet men naar de verschillende soorten van Gronden en plaatselyke omstandigheden daaromtrent te werk gaan?’ - Ieder deezer ingeleverde Stukken behelst, nopens dit onderwerp, verscheiden bedenkingen, die den Eigenaaren en Bruikeren der Landeryen te stade kunnen komen; vooral met opzigt tot zodanige Weilanden, die, door nu en dan beteeld te worden, voordeel kunnen erlangen. Dan, over 't geheel, wordt dit stuk in 't beste licht geplaatst door den Heer
Kier Deeleman, aan wiens antwoord de Goude Medaille