Handleiding, om in de Kunsttafreelen den afstand van het oog des Zienders tot dezelve, de Perspectivische dieptens, der waterpas leggende, en opstaande vlaktens, de lengte derzelver Sluitlinien, Horisonds hoogte, enz. in voorgestelde, of tot te zullen vervaardigt werdende Werkstukken, als ook de Perspectivische Regelen, in het Tekenen of Schilderen van Toneelen, door eene gemakkelyke berekening te vinden. Ten dienste van hun, die zich voornaamlyk tot het tekenen en schilderen van Gebouwen, Kamers, Landschappen en Toneelen bepaalen. Voorgesteld door Caspar Philips Jacobsz., Konstgraveerder en Geadmiteerd Landmeeter voor de Ed. Hove van Holland en Westvriesland, Lid van het Mathematisch Genoodschap te Amsterdam. Te Amsterdam by J. ten Brink Gerritsz. 1788. in gr. 8vo. 70 bladz. met 4 uitstaande Platen.
Zelden zyn Tekenaars groote Rekenaars, schoon beide Kunsten altoos zamen moesten gaan, nadien zy tot één zelfde oogmerk dienen. De Bouwkundigen alleen weeten (over 't geheel genomen) de Praktyk gewoonlyk by de Theorie te voegen. De vlytige philips trachte derhalven, met deze Handleiding, den Tekenaaren en Schilders te gemoet te komen, door hen de noodige rekening aan te pryzen, en door verscheidene werkstukken bevattelyk te maaken. De kennis der Regelen, door welke men den afstand of tusschenwydte, van des zienders oog tot een Kunsttafreel, de dieptens der Grond, Zolder, en ter zyden staande Muur-vlaktens, de lengte van derzelver Sluitlinien, en Horisonts hoogte, in alle gevallen, kan bepaalen; kwam hem zo nuttig voor, dat hy niet naa konde laaten, om, zynen Kunstbroeders, zyne gemaakte aantekeningen mede te deelen; te meer daar 'er, in onze taale, nimmer in dien smaak over geschreven was.
De voordragt dezer Aantekeningen heeft hy in vier Afdeelingen bepaald, en eerst een regthoekige Kamer ten onderwerp voorgesteld, welkers grondvlak een gelykzydig vierkant is; derhalven de diepte gelyk aan de breedte. In de tweede Afdeeling is de voorgestelde grondvlakte in derzelver diepte verdubbeld, en dus de laatste gelyk aan tweemaal de breedte; welke in de derde Afdeeling tot driemaal is aangegroeid: terwyl de vierde Afdeeling alleen aan de Regelen der Tooneelperspectief is toegewyd. Deeze Afdeelingen worden voorgegaan door eene Inleiding,