| |
| |
| |
Brief aan een Heer, by gelegenheid zyns huwelyks, vervattende eenige regels ten gelukkigen huwelyksleeven.
(Overgenomen uit the Collection of Letters to and from the late s. johnson, L.L.D. by Mrs. thrale, now Mrs. piozzi.)
Waarde Heer!
De tyding van uwe Egtverbintenisse heb ik, met een onuitspreekelyk genoegen, ontvangen, en ik hoop, dat de opregtheid, met welke ik u Geluk toewensch, de vryheid zal verschoonen die ik neem, om u eenige weinige Regels op te geeven, door welker opvolging gy te zekerder 't zelve zult verkrygen. - My dunkt, ik zie u lachen over myne slegt te pas gebragte bezorgdheid; my dunkt, ik hoor u, staaroogende op de bekoorelykheden uwer Bruid, in verrukking uitroepen, dat gy, zonder myne Regels, gelukkig genoeg zyt. - Ik weet, gy zyt het; doch, naa één der veertig jaaren, welke ik hoop dat gy genoeglyk met den anderen zult slyten, voorby is, zal deeze Brief een beurt kunnen krygen; en zult gy de Regels tot Huwelyks-geluk niet onnoodig vinden, schoon gy eenige onvolvoerbaar zult mogen keuren.
Kon die soort van Liefde, welke de bekoorlykheid van één enkel jaar uitmaakt, gaande gehouden worden door geheel het Huwelyksleeven heen, het hoogste goed op Aarde zou men niet lange zoeken: want in de Vereeniging van twee getrouwe Gelieven zou het gevonden weezen; doch de rede der zaake toont dat het onmogelyk zy; de ondervinding leert ons dat het nimmer plaats vondt: wy moeten, derhalven, dat Geluk zo lang bewaaren, en 't ontbreekende daar aan zo veel aanvullen, als ons mogelyk is.
Wanneer de hette uwer tegenwoordige Liefdedrift afneemt, eene koelder en bedaarder genegenheid de plaats daar van inneemt, wees dan niet te haastig in u zelven te beschuldigen van onverschilligheid, of u zelven te beklaagen als ongelukkig: gy hebt alleen dat geen verlooren, 't welk voor u onmogelyk was te behouden; en het zou zeer verkeerd weezen, te midden van de vermaaken eens vrugtbaaren Zomers, zich te bejammeren
| |
| |
over 't gemis van de bloezems eener veel beloovende en ras voorbygaande Lente.
Veroordeel nimmer onbedagt een zekere Smaakloosheid, welke gy in uwe Vrouwe vindt; doch bedenk eerst, dat geen voorwerp hoe verheven, geen toonen hoe welluidend, op den duur, tot verrukking kunnen opvoeren, wanneer het treffende der Nieuwigheid 'er af is. De kunst, om het vermogen van te behaagen te vernieuwen, worden zommige Vrouwen gezegd in eenen uitneemenden trap te bezitten; maar de afgerigtheden der rypere jaaren ziet men zelden met de onschuld der jeugd gepaard. Gy hebt uwe keuze gedaan, en behoort ze goed te keuren.
Voldaanheid volgt het bezit ras op de hielen; en, om gelukkig te weezen, moeten wy altoos iets in het vooruitzigt hebben. De persoon uwer Beminde is thans geheel de uwe. Ik twyfel zeer, of zy wel bekoorelyker in uw oog zal worden, schoon de overigen van uwe Sexe, naar myne gedagten, haar het eerste twaalftal jaaren schooner zal vinden. Wend, derhalven, al uwe aandagt op haaren Geest, deeze zal, van dag tot dag, bevalliger worden door beschaaving. Leg u met elkander toe op eenige gemaklyke weetenschap, en verkryg eene gelykheid van smaak, en gy zult gemeenschaplyke geneugten smaaken. Door dit middel zult gy veele voorwerpen gemeen hebben, en bevryd zyn van de droeve noodzaaklykheid, om tot het vinden van uitspanning van elkander te scheiden. Niets is zo gevaarlyk voor Huwelyksliefde als de mogelykheid, om een van beiden gelukkig te weezen buiten des anderen gezelschap. Tragt, derhalven, de tegenwoordige hartlyke deelneeming in elkanderen van wederzyden te bevestigen. Hou uwe Vrouw niet onkundig van uw inkomen, van uwe uitgaven, van uwe genegen- en afkeerigheden: laat zy zelfs uwe gebreken kennen; doch maak ze draaglyk door uwe deugden: merk alle bedekking aan als eene verbreeking van 't vertrouwen: laat zy nimmer in uw Character iets uit te vorschen hebben; en bedenk dat, van 't oogenblik, waar op Egtgenooten verspieders van elkander worden, een staat van vyandschap tusschen hun aanvangt.
Zoek geen geluk in byzonder te weezen, en schrik voor eene te verfynde Wysheid, als aan Dwaasheid grenzende. Luister niet na de taal dier Wyshoofden, die u
| |
| |
aanraaden altoos den raad eener Vrouwe te verwerpen, en u, als gy aan haare verzoeken voldoet, van de Hen gepikt noemen. Agt geen gemis, uitgenomen een stellig kwaad, eene uitneemendheid, en wensch u zelven geen geluk, om dat uwe Vrouw geene geleerde Dame is, dat zy nimmer op de Kaart speelt, en geheel niet weet van de Keuken. Weetenschap, Kaartspel, Kookkunst, zyn alle, ter gepaster tyde, goed, en kunnen met voordeel aangewend worden.
Wat de uitgaven betreft, ten deezen opzigte kan ik alleen aanmerken, dat het Geld, besteed om dat geen voor te koopen, 't welk ons onderscheidt van andere, zelden of ooit met voordeel wordt uitgegeeven. Wy leeven in eene Eeuwe, waar in een schitterende toestel van huishouding, en in 't oogloopende leevenstrein, al te gemeen zyn, om de kennisneeming te trekken van den geringsten aanschouwer; en, wat de grootere lieden betreft, zy zien onze verspillende dwaasheid enkel aan met eene stilzwygende veragting, of eene openlyke versmaading. - Dit moge eene u mishaagende gedagten zyn; doch de volgende bedenking zal dezelve goed maaken. De dagen, waar in wy leeven, slaan byzonder agt op de hoogere onderscheidingen van Geest, Kunde, en Deugd, - onderscheidingen, op welke wy ons veiliger, goedkooper, en met meer lofs, mogen toeleggen.
Ik heb zo even opgemerkt, dat de persoon uwer Vrouwe voor u niet bekoorelyker zal worden: maar ik bid u, draag zorg dat zy nimmer bemerkt, dat die bekoorelykheid by u afneemt. Dat eene Vrouw een hoon, haar Verstand aangedaan, veel gereeder zal vergeeven dan die men haare Schoonheid doet, is eene bekende waarheid; en niemand onzer zal dezelve lochenen. Alle onze aantrekkelykheden, alle onze kunsten, worden te werk gesteld om het hart der Mannen te winnen en te behouden; en welk eene kwelling kan de teleurstelling evenaaren, indien dit bedoelde einde mist? 'Er is geen berisping hoe scherp, geen straf hoe streng, die eene Vrouw van geest niet liever zal ondergaan, dan zich het voorwerp van veragting te vinden. En indien zy deeze verdraage, zonder des ongenoegen te betoonen, strekt zulks alleen ten bewyze, dat zy ten oogmerk hebbe, om het gemis van de oplettenheid haars Egtgenoots te vergoeden, door die van anderen tot zich te trekken. Hierom, en om veele andere redenen, behoort een getrouwd
| |
| |
Man zyne beleefdheid en oppassende gereedheid niet te laaten bezwyken, schoon zyne Liefdedrift bekoelt; maar ten minsten, omtrent zyne eigene Vrouwe, die verpligtende heusheid in agt te neemen, welke hy zo gereed aan elk andere van de Sexe betoont: en eene Egtgenoote, van achttien of twintig jaaren, niet te laaten blyken, dat elk Heer in 't gezelschap haar met meer beleefdheids behandelt, dan hy, die haar zo dikmaals eene eeuwige liefde zwoer.
't Is geenszins myn denkbeeld, dat eene jonge Vrouw opgevolgd moet worden in alle wilde wenschen van haar wuft hart en grillig hoofd; doch weigering kan dikwyls verzoet worden, door huislyke toegenegenheid; stille vermaaken kunnen de plaats vervangen van luidrugtige. Openbaare vermaaklykheden by te woonen, valt in de daad zo kostbaar niet als men zich zomtyds verbeeldt; doch zy strekken om de harten der Getrouwden van elkander te verwyderen. Een wel uitgekoozen Gezelschap van Vrienden en Bekenden, meer uitsteekende door Deugd en Verstand, dan door Lugthartigheid en Praal, waarin de voorvallen van den dag het onderhoud des avonds kunnen opleveren, dunkt my een der redelykste vermaaken, welke deeze groote Stad kan bezorgen: en aan dit Gezelschap zal het Kaartspel, nu en dan, een bykomend genoegen kunnen verschaffen.
Dat gy uwe Meerderheid altoos laat zien, en nimmer gevoelen, dunkt my, is een voortreffelyke Regel. Eene Vrouw moet haaren Man nergens in overtreffen, zelfs niet in haare Kleeding. Indien het mogt gebeuren, dat zy smaak heeft in de beuzelende onderscheiding, welke uit kleederdragt ontstaat, laat zy dan voor geen oogenblik zich verbeelden, wanneer zy in 't openbaar verschynt, dat Sir eduard, of de Colonel, meer de Heer is dan haar Egtgenoot. - Een van de oorzaaken der verbanninge van Huwelyksgeluk, onder de Mannen in de Stad, is daar in te zoeken, dat zy, zich onbekwaam tot eene beschaafde verkeering vindende, het vertoon van pragt aan hunne Dames overlaaten, haar veroorloven zich cierlyk en bevallig op te kleeden, en in de galante wereld laaten verkeeren, terwyl zy Mannen zich onthaalen op Portwyn, Punch, zomtyds in ruw gezelschap, naa dat zy hunne zaaken hebben afgedaan: zodanig eene handelwyze heeft hun, zints den bloei des
| |
| |
Handels, tot voorbeelden gesteld van 't belachlyke in Blyspelen en Romans.
Daar ik zo naby den rand deezes onderwerp gekomen ben, kan ik niet nalaaten een woord of twee te zeggen van de Jalousy: want, schoon deeze geen vrugt is, in de tegenwoordige Eeuwe, van sterken groei, zyn nogthans de zaaden van dezelve, maar al te zeker, in elk aandoenlyk hart geplant, om geheel over 't hoofd gezien te worden, als een misslag van geen opmerkenswaardig gevolg. - Indien gy immer in verzoeking komt om jalours te worden, let dan nauwkeurig op uwe Egtge noote, - doch plaag haar nimmer. Vermeld haar uwe Jalousy, maar bedek uw vermoeden; laat haar met één woord in het denkbeeld, dat het alleen uw misselyk humeur, of zelfs uwe sterke verknogtheid, is, die u aanzet haar nauw in 't oog te houden; laat zy nooit zelfs droomen, dat gy een oogenblik in ernst haare Huwelykstrouwe verdagt hieldt. - Helt zy, ten uwen opzigte, tot Jalousy over, ik bid u, wees altoos openhartig by haar, nooit agterhoudend; schep genoegen in haare bezorgdheid; laat, in het verrigten uwer zaaken, in het afleggen uwer bezoeken, geen zier van bedekking doorstraalen: als uwe daaden voor de geheele wereld ten deezen opzigte weetbaar mogen zyn. - Dan, ik wil beter dan dit hoopen van uwe tederheid en van uwe deugd, en u niet langer ophouden met het leezen van lessen, welke gy zo weinig behoeft; en het geeven van welke uwe zeer jonge jaaren, en myne ongemeene bezorgdheid voor u, alleen kunnen verschoonen. Vaar wel; myne dienstaanbiedenis aan uwe Egtgenoote, en wees zo gelukkig als uwe Vriendin u wenscht.
|
|