| |
Leevensschets van den Heere De Buffon.
Door den Heer G******, Advocaat des Parlements.
(Journal de Paris.)
‘Wy haasten ons, om, in ons Mengelwerk, eene Leevensschets te geeven van een Man, wiens Schriften, by aanhoudenheid, zo veel voorraads, die 't zelve ten cieraad strekten, opleverden. De Heer g****** stelt 'er ons toe in staat door eenen Brieve, aan de Schryveren van het Journal de Paris gezonden, welken wy hier mededeelen. In de hoop om, eerlang, iets breedvoerigers, te zyner gedagtenisse, te mogen plaatzen.’
myne heeren,
Een groot Man is gestorven; en uw Dagblad, doorgaans het eerste, waarin men de gedenkstukken van openbaare rouwe aantreft, zwygt. 't Schynt dat men zich nog niet durft verzekerd houden, wegens de daadlykheid van het verlies, 't welk de fraaije Letteren en de Weetenschappen geleden hebben, en dat men tyd noodig heeft, om zich toe te rusten tot het uitboezemen eener Lofspraake over den Heer de buffon. Eerbiedwekkend is dit stilzwygen: 't zelve kan alleen uit bewondering hervoortkomen, en niemand zou het voegen, dit stilzwygen langer te bewaaren dan my. - Maar staa toe aan iemand, die het geluk gehad heeft, om eenigen tyd in eenen zeer gemeenzaamen ommegang met den Heer de buffon te leeven, die, van zyne kindschheid af,
| |
| |
aan hem verbonden geweest is, die nog met de meesten van diens Vrienden verbonden leeft, die, herhaalde keeren met hem, van Parys verwyderd, zich onthouden, en op zyn gemak hem waargenomen heeft, eenige gewigtige byzonderheden, tot het Leeven diens grooten Mans behoorende, mede te deelen.
Ik zal van zyne Werken en Schriften niet spreeken; deeze zyn geheel de Wereld door bekend, geleezen, bewonderd: gepreezen door alle Academien en Geleerde Maatschappyen, die het zich tot eene byzondere eere rekenden, hem onder haare Leden te mogen aanschryven. Myn oogmerk strekt zich niet wyder, dan om u te onderhouden over eenige Leevensbyzonderheden, op verre na van geene zo algemeene bekendheid.
Georges louis le clerc, Graave de buffon, werd den zevenden van Herfstmaand, des Jaars MDCCVII, te Montbard, in Bourgogne, gebooren. De Heer le clerc, zyn Vader, was Raadsheer in het Parlement van Dijon; deeze hadt zyn Zoon tot dienzelfden rang geschikt. Maar de Weetenschappen namen zynen geest vroegtyds geheel in; en heeft nooit eenige andere Eerzugt hem beheerscht, dan om op dezelve zich geheel en al toe te leggen. In het Collegie van Dijon lag hy de gronden zyner kundigheden. Van natuure begaafd met een sterk gestel, een leevend en vuurig character, gevoelde hy een ongelooflyk groote drift tot den arbeid en tot uitspanning. Van zyn vroegste jaaren af, toen hy nog ter Schoole ging, was de Wiskunde zyne geliefkoosde Weetenschap: en zyne zugt tot dezelve zo groot, dat hy de Beginzelen van Euclides, welke hy altoos by zich droeg, ten nauwen noode uit de handen kon leggen: 't gebeurde menigmaal, dat hy, met zyne makkers speelende, zich aan hun onttrok, in een hoek ging zitten, of in een laan alleen ging wandelen, om zyn geliefde Boek in te zien, en een Voorstel, welks oplossing zyn geest bezig hieldt, te ontknoopen. - Op zekeren dag, vervoerd door zyn verregaanden trek tot beweeging, klom hy op een tooren, en daalde van denzelven neder langs een touw met knoopen, de handen door het schuuren langs het touw deerlyk bezeerende; dan hy voelde het niet, zo zeer was hy ingenomen met een Voorstel der Wiskunde, 't welk hy niet hadt kunnen begrypen, en op 't oogenblik, wanneer hy, op die ongemaklyke wyze nederdaalde, doorzag.
| |
| |
Deeze trekken, en veele andere soortgelyke, welke ik zou kunnen ophaalen, kundigen eenigzins aan, wat 'er van de buffon zou, worden. Een jonge Lord, kingston geheeten, hieldt zich, met zyn Gouverneur, te Dijon op: deeze Gouverneur was een Man van groote bekwaamheid en verdiensten, hy kende den jongen Heer de buffon, koesterde van hem de gunstigste gedagten, wilde de eer hebben, om in 't onderwys van een zo veel beloovend verstand te deelen, en stelde hem voor, met hem en zyn Kweekeling eene reis na Italie te doen. De Heer de buffon was toen tusschen de negentien en twintig jaaren. 't Waren noch de schoone Standbeelden, noch de meesterstukken der Schilderkunst, die hem in Italie troffen. Hy was byziende, en kon door dit gebrek de helft niet smaaken van 't genoegen, 't welk andere Reizigers daar aantreffen. Maar Italie boodt hem, in andere opzigten, een tooneel aan, de opmerking van een aandagtig en verlicht waarneemer waardig; 't is van deeze Reis na Italie af, dat hy steeds het begin van zyn smaak voor de Natuurlyke Historie heeft gedagtekend.
In Frankryk wedergekeerd, begaf hy zich na Angers, vergezeld van den jongen Lord kingston, en diens Gouverneur, om daar zyne Letteroefeningen voort te zetten. Hier kreeg hy, onder 't speelen, geschil met een Engelschman, zy werden handgemeen, hy wonde zyn Party, en moest Angers ruimen. Parys was daar op, eenigen tyd, de plaats zyns verblyfs, waar hy eenige Vertaalingen vervaardigde, onder andere, uit het Latyn, newton over de Fluxien, en, uit het Engelsch, de Groeijende Weegkunde van hales.
De verkeering, die hy met de Engelschen gehouden had, zyne doorkneede kunde van de meesten hunner Werken, boezemden hem eene begeerte in, om eene Reis na Engeland te doen: hy bleef 'er niet langer dan drie maanden. Meer reizen heeft de Heer de buffon niet gedaan, en bereikte toen omtrent vyf en twintig jaaren.
Meerderjaarig geworden, kwam hy in 't bezit der Goederen, hem van 's Moeders zyde nagelaaten, omtrent driemaal honderd duizend Livres bedraagende. Ik gewaag van deeze byzonderheid, die, in den eersten opslage, onverschillig mag voorkomen, om gelegenheid te hebben van op te merken, dat, indien, over 't algemeen, ruime middelen de bekwaamheden van veele jonge Heeren doen slaapen, en de noodzaaklykheid, om zich
| |
| |
een bestaan te bezorgen, de zaaden van veele bekwaamheden ontwikkelden, die eigenste overvloed van schat, om zo te spreeken, de geestvermogens doet aanwassen en verdubbelt van zeldzaame Mannen, die, door zugt tot Vermaardheid aangevuurd, deeze alleen ten voorwerp hunner najaaginge stellen. - Voltaire was, even als de buffon, in ruime leevensomstandigheden geplaatst, en die twee groote Mannen deezer Eeuwe zich aan den eenen kant ontheven vindende van alle die belemmeringen des Vernufts, welke een al te bekrompen staat bykans onvermydelyk medebrengt, hadden, aan den anderen kant, het vermogen, een Secretaris te houden, die hunne Werken overschreef, en alle vermoeiende naspeuringen deedt, 't geen hun arbeid aanmerkelyk bekortte; zy genooten, in deezer voege, beiden het genoegen, van zich geheel en al te kunnen overgeeven aan hunne geliefdste Onderwerpen, daar van nooit afgetrokken of verwyderd, door het lastige, en het verdrietige: zy konden, met één woord, dat geen uitvoeren, 't welk anderen misschien met het zelfde Vernuft, maar zonder dezelfde hulpmiddelen, niet zouden hebben kunnen doen, dan met een dubbel aantal jaaren leevens.
Men kan oordeelen, welk een verbaazende hulp men kan ontvangen van een kundig Secretaris, als men weet, hoe die van den Heer de buffon verpligt was, dagelyks, tien uuren met hem te werken: deeze trek alleen wyst genoegzaam uit, met welk een drift hy zelve arbeidde. Deeze drift liep tot eene waarlyk onbegryplyke hoogte. De Heer de buffon was een liefhebber van vermaak; hy bevondt zich gaarne in 't gezelschap van Dames: maar deeze begeerten waren alle ondergeschikt aan zyn zugt tot Letterroem. Het getal der uuren, tot den arbeid geschikt, was bepaald: en beliep omtrent veertien uuren daags, en niets trok hem van dien ingerigten Leevenskoers af. Zomtyds nam hy van zyn Nagtrust af, 't geen hy der Weetenschappen niet hadt willen ontneemen. Een Knegt, die last hadt om hem alle morgens op 't zelfde uur te wekken, mogt niet aflaaten, welk een wederzin hy ook betoonde om op te staan, eer hy het bedde ontruimde.
Montbard was de plaats, waar de buffon zich liefst onthieldt: dewyl hy daar zo veel arbeidde als hem behaagde. Te Parys nam het Kabinet, en de Tuinen des Konings, de Bezoeken, die hy moest geeven en ontvan- | |
| |
gen, een gedeelte van zyn tyd weg; maar te Montbard zag men hem 's morgens ten vyf uuren klimmen op een Tooren, in 't midden van zyne uitgestrekte Tuinen gebouwd: zo ras hy zich op dezelve, begeeven hadt, stondt het niemand vry hem te naderen. Voor deezen Tooren viel jean jacques rousseau op zyne knien neder, en kuschte met verrukking den dorpel des ingangs. Prins hendrik, die, op zyne Reis door Frankryk, deezen Tooren zag, noemde dien de Wieg van de Natuurlyke Historie; en, in de daad, uit deezen Tooren zyn die heerlyke Bladeren gekomen, die leeven zullen, zo lang het voorwerp, 't welk dezelve inboezemde, bestaat. Daar heeft hy vervaardigd zyne Tydperken der Natuure, een Werk van veertien jaaren denkens, waar in men (schoon misschien de opgemaakte besluiten niet aanneemende,) de verbaazende bevattingen van 's Menschen geest bewondert; daar heeft hy zyne overheerlyke Verhandeling opgesteld over den Styl, uitgesprooken by zyne aanneeming tot Lid der Academie Françoise. De Heer de buffon bevondt zich te Montbard, toen zyn Voorganger overleedt; hy ontving daar den Brief van den Secretaris der Academie, by welken men hem verzogt, om na de opengevallene plaats te staan, en kwam niet te Parys, dan op 't oogenblik dat hy zitting nam onder zyne nieuwe Broederen.
Ik keer weder tot den Tooren, van welken ik begon te schryven. In denzelven heb ik niets anders gezien dan bloote muuren, een grooten zwart lederen Armstoel, een oude Lessenaar, en op denzelven pennen, inkt en papier. De Heer de buffon hadt op eenigen afstand van dien Tooren, mede in 't midden van de Tuinen, een Kabinet, waarin zyne Schriften lagen. Hy wandelde, naar de eisch der zaaken het medebragt, van den Tooren na het Kabinet, of van het Kabinet na den Tooren, en besteedde zomtyds een geheelen morgen aan één enkelen volzin in zyne Werken. Zulks ontstondt geenzins uit eene moeilykheid in het opstellen; maar hy was ten uitersten gestreng omtrent zich zelven, en van oordeel, dat men niet dan met den tyd tot volkomenheid, in gedagten, of in styl, kwam. Menigmaal heb ik hem hooren zeggen: Dat het Vernuft niets anders was dan eene groote bekwaamheid van 't Geduld; een bemoedigend woord, 't welk my herinnert, 't geen newton iemand te gemoet voer- | |
| |
de, op de vraag, hoe hy zyn Stelzel ontdekt hadt: Door 'er steeds op te denken.
Wanneer de Heer de buffon een Werk hadt afgeschreeven, lag hy 't zelve eenen geruimen tyd ter zyde, vergat het als 't ware eenigermaate, en als hy dagt het genoegzaam vergeeten te hebben, liet hy het zich voorleezen door een zyner Vrienden, bekwaam om het te verstaan. Het afschrift was net geschreeven, en, indien de Voorleezer ergens haperde, hieldt de Heer de buffon het daar voor, dat, te dier plaatze, iets ontbrak aan de ontwikkeling van zyne denkbeelden, of aan de klaarheid van zyn styl: naardemaal, volgens zyne grondstelling, alles, wat klaar was, zich gemaklyk moest laaten leeren; hy zette 'er een teken by, om die plaats over te zien, en, op zyn gemak, te verbeteren. - Hy hadt nog eene andere wyze, om over zyne Werken te oordeelen. Wanneer men ze hem voorlas, verzogt hy den Voorleezer, zekere plaatzen, welke hem veel moeite gekost hadden, met andere woorden over te zetten: indien deeze Overzetting den zin, dien hy zich hadt voorgesteld, nauwkeurig uitdrukte, liet hy het geschreevene blyven; maar, als dezelve daar van afweek, herzag hy die uitdrukkinge, zogt waar het duistere mogt schuilen, en helderde het op.
Deeze voorleezingen en verbeteringen geschiedden zomtyds in een kring van Vrienden, en niets was belangryker. Zomtyds verbeterde hy, op deeze wyze, de Werken van verscheide Schryvers, die ze aan den toets zyns oordeels onderworpen hadden. Maar hy had geen tyd om ze geheel te verbeteren, noch ook om de gedrukte, hem gezonden, te leezen. Ten opzigte van deeze, bepaalde hy zich doorgaans om de tafel der Hoofdstukken te doorloopen, om 'er de gewigtigste uit te kippen en ze te doen leezen. Zints meer dan vyftien jaaren zyn 'er weinige Werken, die hy op eene andere wyze geleezen heeft, uitgenomen het Werkje van den Heer necker, getyteld: Compte rendu de l'Aministration des Finances, meermaalen door hem geleezen, en van 't welk hy met verrukking sprak. - Zyne meest geliefde Schryvers, onder de reeds overledenen, waren fenelon, montesquieu, en richardson.
Een zyner beste Vrienden was de Heer gueneau de montbeillard, dien hy het ongeluk hadt eenigen tyd voor zynen dood te verliezen, een Heer van zeer groote
| |
| |
verdiensten, die, door zyne diepe kundigheden, en onkreukbaare braafheid, by hem zeer veel vermogt. Ik heb weinig Menschen gekend, wier verkeering leevendiger, vrolyker, en geestiger, was dan die van den Heer de montbeillard. Die van den Heer de buffon, integendeel, was zeer eenvoudig, zelden leevendig, maar zomtyds zeer vrolyk. Men zag in hem bovenal een goedaartigheid, die hem gevallig maakte, by allen, die hem kenden. Zie hier eenige staaltjes, kleinigheden in 't voorkomen, waartoe ik my inlaate, en 't geen men my, zo ik hoop, zal ten goede houden; die kleinigheden zyn de minst belangryke gedeelten niet, in het Leeven van een groot Man. Nooit wilde de Heer de buffon, dat zyn Lyfknegt hem zou kappen; 't was hem genoeg, te Parys een Pruikemaaker uit de buurt, en te Montbard 'er een van die plaats, te hebben; deezen deedt hy veelvuldige vraagen, en praatte veel met hun, zich vermaakende met hunne gesprekken, al dien tyd dat het kappen duurde; dit was voor hem eene soort van verpoozing; alle dagen liet hy zich krullen, en zomtyds twee of drie keeren het hair weder opmaaken, op denzelfden dag, als de wind 't zelve eenigzins in wanorde gebragt hadt. Hy hieldt voor een grondregel, dat ieder zo veel mogelyk zyn best moest doen, om een uiterlyk voorkomen te hebben, 't welk anderen ten zynen voordeele innam. - Ik heb hem ook meer dan ééns hooren zeggen, dat hy een slegt denkbeeld hadt van een jong Heer, wiens eerste Drift de Liefde niet geweest was: dewyl deeze de eerste blyk is van gevoeligheid, welke zich vervolgens op andere voorwerpen wendt en vestigt.
Lang zat hy aan tafel, daar hadt men het genoegen, om hem op zyn gemak te hooren. Nooit bykans verliet men dezelve, zonder eenige gelukkige invallen, of eenige diepe gedagten, welke hem ontglipte, mede te draagen. Want, ik herhaal het, niemand bragt zulk eene maate van goedaartigheid uit gezelschap mede. Hy was op lof gesteld, en prees zomwylen zichzelven; doch hy deed het op zulk eene gulle wyze, en met zo weinig benadeeling van anderen, wier bekwaamheden hy nooit verdrukte, dat men hem, in zekeren voege, bedankte, wegens zulk eene zeldzaame openhartigheid. Daarenboven, hoe kon een Man, die met zo veel Eerbetoons opgehoopt was, voor wien men een Standbeeld hadt opgerigt, met welken een groot Vorst in Briefwisseling tradt, en hem
| |
| |
terstond alle Medailles, onder zyne Regeering geslaagen, toezondt, dien Vorsten nooit verzuimden met hun bezoek te vereeren, 't zy ze te Parys kwamen, of door Montbard trokken; - hoe kon een Man, die het éénig middelpunt scheen te zyn, by 't welke alle Geleerden der Wereld zamenliepen, zich wederhouden van de neiging tot Lofspraaken? Ach! dat wy alle die hoogbevoorregte Vernuften eene neiging, zo natuurlyk, verschoonen: dat wy hun pryzen, zo veel zy verlangen; zulks is eene zeer geringe belasting, waaraan zy ons onderwerpen voor de onschatbaare geneugten, welke zy ons verschaffen. - Zie, of deeze trek van Eigenliefde, die ik zal bybrengen, iemand beledigt, en of ze niet veeleer het Character van de buffon verheft. Een zyner grondstellingen was, dat de Kinderen, doorgaans, hunne verstandige en zedelyke hoedanigheden van hunne Moeders ontleenen: wanneer hy, in gesprekken, daar over hadt uitgeweid, maakte hy 'er terstond een toepassing van op zich zelven, met veel lofs spreekende van zyne Moeder, die by allen, die haar gekend hadden, bekend stondt, voor eene Dame van groot Vernuft, uitgestrekte Kundigheden, en veel Verstands. 't Was de buffon's wellust, van die Moeder te spreeken.
Zyn Vader hadt voor hem een verregaanden eerbied. Als hy, op zekeren dag, in de Vues de la Nature, de welspreekende Aanspraak aan het opperweezen, met welke de eerste eindigt, geleezen hadt, ontmoette hy zyn Zoon, en wierp zich, in de eerste vervoering zyner verrukking, als zyns ondanks, voor hem op de knien neder.
Ik zou veele andere byzonderheden van deezen onsterflyken Man kunnen ophaalen; maar de bepaaldheid van uw Werk herinnert my, dat ik mischien reeds te veel gezegd heb. Ik zal 'er alleen nog byvoegen, dat een zyner bestendigste verbintenissen geweest is, met Vader ignace bougault, Capucyner, Priester van Buffon. Deeze verbintenis heeft meer dan vyftig jaaren geduurd. Wanneer de Heer de buffon zich te Montbard onthieldt, bleef Vader ignace niet in gebreke, tweemaalen ter week, by hem te komen, en met zynen Vriend te spyzen: wanneer de Heer de buffon gezond was, ging hy, op zyne beurt, by Vader ignace eeten. Met één woord, die Vader hadt het gansche vertrouwen van den Heer de buffon. Wanneer deeze te Parys kwam, in de laatste oogenblikken, die den dood van dien grooten Man voor- | |
| |
gingen, hervatte de buffon, die, zints eenige dagen, bykans geen woord meer sprak, zyne kragten, op het wederzien van zynen ouden Vriend. Naa eenigen tyd met hem gesprooken te hebben, begon hy, met een verheeven stem, en zonder zich wegens de omstanders te bekreunen, eene belydenis van zyn geheele leeven te doen, en was de eerste, die tot hem sprak van de Godsdienst-pligten, welke hy volbragt in de tegenwoordigheid van veele Persoonen.
De buffon's Vader is drie en negentig, zyn Grootvader zeven en tachtig jaaren oud geworden, en misschien zou hy zyn leefperk tot die uitgestrektheid gebragt hebben, indien hy moeds genoeg bezeten hadt, tot het ondergaan eener Kunstbewerking, om de zes en vyftig Steentjes, die men, naa zyn dood, in zyn blaas vondt, te laaten wegneemen.
Hy heeft één Zoon nagelaaten, van wien ik maar één trek zal ophaalen, die hem ter lofspraake dient. Te Montbard is, in 't midden der Tuinen van den Heer de buffon, by den Tooren en het Kabinet, waar van ik gesprooken heb, een zeer hooge Tooren, op een grooten afstand zigtbaar. De Heer de buffon, de Zoon, zich, twee jaaren geleden, te Montbard bevindende, wilde zich jegens zyn Vader kwyten van eene openbaare hulde, en liet, ter zyde van dien hoogen Tooren, eene zeer laage Kolom plaatzen, en op denzelven met groote letteren schryven:
exgelsae turri
humilis columna
parenti suo
filius buffon.
Ik heb de eer, enz.
|
|