Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijSchets eener proeve, over het opklimmen der dampen.
| |
[pagina 301]
| |
Lugt zou overlaaden moeten zyn met Water, en alleen dat geen nederstorten, 't welk het in de ontbinding niet kon ophouden, - dat, schoon de Hitte zeer veel toebrenge, om Water in Damp te veranderen, die, weder door Koude verdikt, het Water, nogthans, van zichzelven uitwaassemt, en in de Lugt blyft hangen, in het koudste Weer. Van alle deeze Verschynzelen, die zo langen tyd de Wysgeeren zwaarigheid baarden, heeft Dr. eason eene vry voldoende verklaaring gegeeven. Hette is de groote oorzaak, waar door Water in Damp veranderd wordt; deeze Damp bevindt men 1800 maalen ligter dan onze Lugt, en moet, derhalven, opklimmen, tot dezelve kome in een gedeelte des Dampkrings van dezelfde digtheid. De Hette moet in deeze bewerking niet aangemerkt worden als een oorzaak, die voor een tyd werkt; een gedeelte daar van komt in de Chimische verbintenis met het Water, weezenlyk behoorende tot het vormen van den Damp; en de waterdeeltjes worden verhinderd zich van deeze verborgene Hette af te scheiden, door de Electriciteit des Dampkrings: want de proeven wyzen het uit, dat de Electriciteit aan dezelve een wegstootende kragt, ten opzigte van elkander, mededeelt; dat deeze de Uitwaasseming verhaast, en dat de Dampkring ten allen tyde geëlectriseerd is, niet minder by nagt dan over dag, sterker in vriezend dan in warm weer, en in hooge dan in laage plaatzen, zo sterk by de oppervlakte der Aarde, in koude Gewesten, als op groote hoogten in warme. - Het schynt eene wyze voorzorg der Natuure, dat de Electrische Stoffe, in koude Lugtstreeken, zich digt aan 's aardryks oppervlakte vertoone, om den Damp, die anderzins door de Koude verdikt zou worden, te doen opklimmen en op te houden: daar, in warme Gewesten, de Hette der Aarde genoegzaam is, om de Dampen tot eene groote hoogte op te voeren, die vervolgens, door de Electrische stoffe, in de hoogere Lugtgewesten nog hooger klimmen. Dit is mogelyk de oorzaak, waarom, in warme Lugtstreeken, de Lugt zo klaar is en doorschynend. Deeze bespiegeling wordt onderschraagd door Waarneemingen op het vallen des Regens. Twee Wolken, die gelyke Electrische stoffe bezitten, stooten elkander af; doch zyn de Electrische stoffe verschillend, trekken zy elkander aan, en loopen zamen; het evenwigt wordt hersteld, en de kragt, die ze ophieldt, vernietigd. Een | |
[pagina 302]
| |
Wolk, over een hoog gebouw of een berg gaande, kan desgelyks van haare Electriciteit beroofd worden, met of zonder Donder: van hier zyn de Donderbuven, in 't gebergte, zo dikwyls aan eene kleine plaats bepaald. Uit dit alles leidt Dr. eason af, dat 'er geen Werktuig kan vervaardigd worden, om de hoeveelheid van de Vogtigheid der Lugt te bepaalen; alles wat men van een Hygrometer kan of mag verwagten, is, dat dezelve aanwyze, of de Lugt in eene gesteltenisse is, om de Vogtigheid op te houden of los te laaten. In blykbaar droog Weer kan dezelve Regen aanwyzen, en wanneer het daadlyk Regent op droog Weer staan. Te deezer oorzaake is het, dat de vloersteenen en gladde zelfstandigheden dikwyls vogtig uitgeslaagen zyn in droog warm Weer (het duidt aan, dat de Lugt in eene gesteltenisse is om vogt uit te laaten); ook zullen die zelfde lichaamen zich menigmaalen droog vertoonen, ten tyde dat het regent. Nevels worden voortgebragt door twee oorzaaken, zo verschillend als derzelver uitwerkzels verscheiden zyn. - Voor eerst. Door eene Nedervalling van Regen in zeer kleine deeltjes: in dit geval is de Lugt vogtig, maakt de kleederen der geenen, die 'er in gaan, nat, de straatsteenen enz. worden met vogt bedekt, 't geen 'er zomtyds in groote druppels by neer loopt. - Ten anderen. Door eene Opslurping van vogt, wanneer de Lugt te droog is. Dit laatste geval is maar al te wel bekend, aan de bewoonderen der Zeekust van Fifeshire, die, geduurende de Zomermaanden, dikwyls gelegenheid hebben, om een Nevel in den namiddag waar te neemen, die, de Frith van Forth opgaande, met een droogmaakenden Oostenwind, menigmaal de Boomen en Kruiden zengt, en daarom, schoon in eene geringe maate, gelykt na de Harmattan, in het opdroogen van den grond, en het berooven des groeienden Ryks van de noodige vogtigheidGa naar voetnoot(*). |
|