Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBrief van den heer Carmoy, doctor in de medicynen, Te Paray-le Monial, in Bourgogne, correspondent van de Academie te Dyon, aan den Marquis de Vichy, over den opklimmenden blixem.(Journal de Physique.)
Paray-le Monial, 20 Oct. 1787. Staa my toe, myn Heer, dat ik u in uw eenzaam verblyf stoore. De laatste keer, dat ik u verliet, vond ik u doordrongen van verwondering, over het schrikbaarend, maar grootsch, vertoon, waar in het Onweer, 't welk op onze Velden, en in onze Wyngaarden, zo veel ramps hadt aangebragt. Ik laat u hier toekomen twee Waarneemingen, door my met alle nauwkeurigheid gedaan, en waarin gy zeker belang zult stellen. Langen tyd heeft men gedagt, dat de Blixem alleen uit de wolken op aarde neder schoot, 't is niet dan zeer onlangs, dat men waargenomen heeft, hoe de Blixem zomtyds van de aarde na de wolken den weg nam. Niets is 'er in dit verschynzel, dan 't geen zeer wel strookt met de beginzelen der Electriciteit. De Heeren chappe, cassini, prunelay, en anderen, hebben desaangaande beslissende Waarneemingen medegedeeld: de twee, welke deeze Brief zal bevatten, vermeerderen dit getal. Ik bevond my in den voorleden Zomer te Tancon, een Dorp, in Beaujolois, waar, eenige dagen te vooren, een Persoon, die zich onder een Boom vervoegd had, door 't Onweer getroffen, dood was nedergestort; zyne Kleederen waren in stukken gescheurd, zo waren ook die van zyn Makker, die onder denzelfden Boom een schuilplaats gezogt hadt, doch 'er afkwam met eene kortstondige bedwelming. Hunne hairen waren van 't hoofd gerukt, en zaten boven in den Boom. Een yzeren band, die ter hegting van den holsblok, van een hunner, diende, | |
[pagina 298]
| |
werd tot een hoogen tak, van denzelfden Boom, opgevoerd, en hing 'er aan. In den grond, onder een Boom, op een afstand, tusschen de drie en vier voeten, van den Boom, waar onder de een zo ongelukkig zyn einde vondt, en de ander bedwelmd werd, bespeurde ik een rond gat, breed na boven, en vernauwende in de gedaante van een tregter. Eenige voeten van beneden was de buitenste boomschors weggenomen, de binnenste van onderen na boven opgeligt, niet in groote strooken, maar by kleine afdeelingen als gefazeld. Ter zyde stondt de Boom, onder welken het ongeluk deeze lieden trof. Hunne Kleederen, in kleine stukjes gescheurd, lagen rondsom die Boomen gespreid. Een zyden Halsdoek, dien de een aan hadt, was alleen van de vernieling uitgezonderd. Het onderste gedeelte van dien Boom hadt geen letzel, hoegenaamd: doch, op de hoogte van tien voeten was de Bast weggenomen, en hadt de Boom zelve vry groote tekens van beschadiging. Een groot getal lange splinters, van beneden na boven gespleeten, hingen aan de bovenste gedeelten van den Stam vast. De Bladeren waren aan den eenen kant geschroeid, aan den anderen stonden ze in volmaakte frisheid. Gemaklyk viel het den loop des Blixems, in dit geval, te volgen. Dezelve is, aan den voet des eerstgemelden Booms, uit den grond gekomen door den even gemelden tregter; van daar opryzende, nam dezelve den Schors weg; vervolgens ter hoogte van drie of vier voeten gekomen, verliet hy dien Boom, en trof de twee Lieden, onder den naby staanden zich verschuilende, doodde de een, bedwelmde den ander, scheurde hunne kleederen in stukken, voerde hun hoofdhair en den yzeren band boven in den Boom, beroofde dien van den Bast, en nam 'er in 't opklimmen stukken uit mede, ligtte de splinters op, die, gelyk derzelver stand uitwyst, alleen van beneden na boven gerukt waren. Eindelyk trof dezelve de Bladen, die zich geheel verschroeid vertoonden, en vervoegde zich tot de wolk, welke deezen Blixemslag hadt aangetrokken. - Ik had vergeeten u te melden, dat, eenige oogenblikken te vooren, de Donderslag, die kort en schor geweest was, met een zeer zwaaren slag, zich hadt doen hooren. Zou dit een onderscheidend kenmerk weezen eens Opklimmenden Blixems? Zou de eerste slag | |
[pagina 299]
| |
de Wolk van Electrieke stof ontlast; en de tweede dezelve daar aan weder gegeeven hebben? De gewoonte, van den Blixem uit de Wolken te zien komen, de diepe onkunde, waar in men verkeerde, ten opzigte van de Electriciteit, en de gelykaartigheid van den Blixem met dezelve, en de stelzels, gevormd wegens de oorzaaken van dit verschriklyk verschynzel, moesten eigenaartig het denkbeeld, dat dezelve ook van beneden opklom, verminderen: doch, naa dat men den loop der Electrike stoffe kent, heeft dit verschynzel niets vreemds. Zints langen tyd heeft men Waarneemingen gehad, die ons tot die waarheid hadden behooren op te leiden. In de uitbarstingen van den Vesuvius en de Ethna, ziet men stroomen Electrike stoffe uit den mond dier vuurbraakende Bergen komen, in de wolkkolom, die zich boven de openingen verheft, dwarlen, uitschieten, en op de naby zynde lichaamen de gewoone uitwerkzels van den Blixem veroorzaken. De Ridder hamilton geeft hier van getuigenis in de beschryvingen, door hem van de uitbarstingen dier Vuurbergen gegeevenGa naar voetnoot(*). De tweede Waarneeming, welke ik u heb mede te deelen, betreft u in eigen Persoon, en allen, die zich met het doen van Electrische Proeven bezig houden; zy zal u leeren geene Proefneemingen te doen, ten tyde dat 'er Onweer in de lugt is, bovenal niet als het dondert. Op den elfden van October, deezes jaars 1787, was de lugt zeer ontsteld. Myne Electrifeer-Machine hadt men eenige slagen gedraaid, ik had uit de eerste Conductor een vonk getrokken, die dezelve voor een goed deel van de laading moet ontlast hebben. Wy bevonden ons met een talryk gezelschap in de kamer. Eenige oogenblikken daar naa ontdekten wy op de groote Conductor, die vyf en twintig vierkante voeten oppervlakte hebbe, een Electriek licht, vergezeld van eene vry sterke uitbarsting, en op 't zelfde tydstip een zwaaren Donderslag. Gy weet, dat myn Electrische Toestel zeer van alles afgescheiden staat, geen lichaam is zo naby, dat het 'er een vonk uit kan haalen; het eenige dat het thans kon doen, was de knop van de Electrometer, een duim van den eersten Conductor geplaatst, en vyf of zes voeten | |
[pagina 300]
| |
beneden de groote Conductors. Uit deeze kwam een groote uitbarsting van zelve. De Vonk ging niet na de aarde, de algemeene verzamelplaats: dewyl het eenig lichaam, 't welk dezelve daar zou hebben kunnen brengen, die niet aantrok. Zy schoot, derhalven, in de Lugt. Wel sterk moet zy derwaards gelokt weezen door een lichaam, ten opzigte van myn Conductor, min geëlectriseerd. De Donderslag, die op 't zelfde oogenblik zich liet hooren, hadt een al te rechtstreeksche betrekking tot het Verschynzel, waar van ik spreek, om niet te gelooven, dat de wolk, die boven myn Toestel zich bevondt, het negatif Geëlectriseerde Lichaam was, 't welk de zoo verbaazende Uitbarsting veroorzaakte, als ook den Donderslag, die dezelve onmiddelyk vergezelde. Indien de Toestel der Electriciteit volkomen gelaaden geweest, en iemand zich binnen 't bereik daar van bevonden hadt, hem zou het lot van den ongelukkigen richman hebben kunnen wedervaaren. De Vonk, uit den Conductor getrokken, zou de Blixemstof, van beneden opkomende, hebben kunnen bepaalen, om den weg te neemen door den Persoon, die de gemeenschap vormde. - 't Is waar, 'er moet veel zamenloopen, om dit ongeluk te doen plaats grypen; doch de mogelykheid is 'er: laat, derhalven, vervolgens, alle Proefneemingen met de Electriciteit staan, ten tyde van Onweer; dit is de raad van iemand, die u de opregtste genegenheid toedraagt, en de eer heeft te zyn, enz. |
|